-
Koos Pulleman: Wees weerbaar, ook in de zomermaanden
Er wordt steeds vaker over weerbaarheid geschreven, ook in Vakblad Veiligheid, en er zal nog veel meer komen. Ook bij mensen thuis is weerbaarheid een terugkerend gespreksonderwerp. Ben je voorbereid op een eventuele crisis en heb je ‘noodvoorraden’ in huis? Vaak is het antwoord ja, variërend van het inmiddels bekende noodpakket tot complete uitrustingen om met het gehele gezin drie weken zelfstandig te kunnen doordraaien zonder elektriciteit, gas en internet.
Belangrijk is ook om te oefenen wat te doen bij een crisis. Begin simpel in de vorm van een gesprek met je huisgenoten, ouders, uitwonende kinderen en buren. Als de stroom uitvalt, hoe kun je elkaar dan helpen? Als het internet uitvalt, hoe ga je dan met elkaar communiceren? Uiteraard geldt goed voorbereid zijn op een crisis ook op het werk. Tips hiervoor vind je in de whitepaper weerbaarheid die het NIBHV recent heeft uitgebracht.
Sportevenementen en festivals
Goed voorbereid zijn op incidenten en zorgen voor het welzijn van bezoekers, is een onderwerp waarmee ook de organisatoren van sportevenementen en festivals zich intensief bezighouden. Dat merk je bijvoorbeeld aan het groeiende aantal EHBO-posten, ijsbaden en insmeerstations. Je ziet ook dat met name sportwedstrijden steeds vaker preventief worden afgeblazen als de temperatuur te hoog oploopt. Uit voorzorg om de sporter te beschermen, maar ook om te voorkomen dat de hulpverleners te weinig capaciteit hebben om hulp te verlenen.
Zelf was ik deze zomer op bezoek bij Pinkpop, samen met collega Michael Daudey, als gast van The Security Company. Ter plaatse hebben we een certificaat uitgereikt aan Daniel Pardijs (directeur van The Security Company Crowd Care) die zijn zogeheten safety hosts laat meedoen aan de opleiding Basishulpverlening Evenementen. Een opleiding die we ontwikkeld hebben samen met The Security Company, inclusief een examen en een onafhankelijke persoonscertificering door NIBHV. Na een uitgebreide pilot met The Security Company kunnen vanaf nu ook andere opleidingsbedrijven en evenementenbeveiligingsorganisaties deze opleiding afnemen.
Uitreiking bewijs van deelname aan de cursus Evenementen Basishulpverlener aan Daniël Pardijs van The Security Company. Het is een mooi voorbeeld van hoe NIBHV bedrijven en organisaties op maat helpt met hun hulpverlening. Zoals we dat sinds kort ook doen met de module ‘Iedereen ontruimer’, waarmee Haaglanden Medisch Centrum en oliemaatschappij Q8 inmiddels werken.
Drie soorten veiligheidsmedewerkers bij Pinkpop
Pinkpop was zeer indrukwekkend met twee megagrote podia, ongeveer 50.000 bezoekers en een temperatuur richting de 30 graden. Bij zulke temperaturen is het niet verbazingwekkend dat veel festivalbezoekers flauwvallen. The Security Company heeft voor dit soort evenementen medewerkers in verschillende rollen. Securitymedewerkers lopen in het groen, fire safety-mensen in het rood en safety hosts in het geel.
De safety hosts waken specifiek over de veiligheid en het welzijn van de bezoekers. Zo kunnen deze medewerkers zich volledig concentreren op deze belangrijke taak. Bovendien kan door met verschillende soorten functionarissen te werken, het tekort aan securitymedewerkers worden opgevangen. De veiligheid gaat hierdoor omhoog, terwijl het ook heel mooi past bij de vereisten zoals gesteld in de wet BGBOP.
Zelfredzaamheid
Tot slot: over zelfredzaamheid gesproken, op het moment van schrijven, ben ik met mijn kinderen in Canada om daar met vrienden te kamperen op Vancouver Island. Ik ben zeer benieuwd hoe zelfredzaam wijzelf zijn, op een plek waar de bevolking al jarenlang gewend is om in de wildernis te bivakkeren en te zorgen voor het eigen natje en droogje. Mijn ervaringen zal ik na de zomer in de volgende blog met u delen.
-
Veiligheid op de werkvloer: essentieel voor iedere organisatie
Een veilige werkvloer is geen luxe, maar een noodzaak. Of je nu werkt in een magazijn, kantoor, fabriek of zorginstelling: veiligheid vormt de basis van een gezonde werkomgeving. Toch wordt het onderwerp in de dagelijkse praktijk nog weleens onderschat. Pas als er iets misgaat, realiseren organisaties zich wat er op het spel staat. Voorkomen is echter beter dan genezen. In deze blog bespreken we waarom veiligheid op de werkvloer cruciaal is, hoe je dit kunt verbeteren en waarom investeren in kennis en weerbaarheid loont.
Waarom veiligheid op de werkvloer zo belangrijk is
Een veilige werkplek gaat verder dan het voorkomen van ongevallen. Het draagt bij aan het welzijn van medewerkers, verhoogt de productiviteit en dus omzet en vermindert ziekteverzuim. Medewerkers die zich veilig voelen, durven verantwoordelijkheid te nemen en werken met meer vertrouwen. Ook juridisch gezien is veiligheid op de werkvloer belangrijk: werkgevers zijn verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving volgens de Arbowet.
Algemene tips om de veiligheid op de werkvloer te vergroten
Er zijn verschillende stappen die organisaties kunnen nemen om de veiligheid op de werkvloer te verbeteren:
- Voer regelmatig risico-inventarisaties uit en werk met een actueel plan van aanpak.
- Stel duidelijke veiligheidsprocedures op (een bhv-beleid met een bhv-plan) en communiceer deze helder naar alle medewerkers.
- Zorg voor goede verlichting, opgeruimde werkplekken en veilige apparatuur.
- Stimuleer een open cultuur, waarin onveilige situaties en bijna-ongelukken bespreekbaar zijn.
- Controleer en onderhoud preventiemiddelen, zoals brandblussers, EHBO-koffers en nooduitgangen.
- Zorg voor opgeleid en getrainde bhv’ers en dat alle medewerkers weten wat te doen bij ontruiming. Oefen regelmatig ook gericht op de risico’s en gevaren die voorkomen op de werkplek.
Door veiligheid actief op de agenda te zetten, voorkom je niet alleen incidenten, maar vergroot je ook de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van medewerkers.
Het belang van cursussen, voorlichting en oefenen
Het vergroten van veiligheid begint bij bewustwording. Weten wat je moet doen in een noodsituatie redt levens. Daarom zijn voorlichting, cursussen en oefenen onmisbaar. Denk aan bhv-cursussen, EHBO-trainingen of trainingen reanimeren of juist ontruimen. Deze trainingen zorgen ervoor dat medewerkers weten hoe ze moeten handelen bij brand, ontruiming, medische noodgevallen of dreiging.
Oefenen is minstens zo belangrijk als kennis. Een ontruimingsoefening of scenario-training maakt het verschil tussen paniek en effectief optreden. Door regelmatig te trainen, blijft de kennis actueel en ontstaat er vertrouwen in de eigen vaardigheden. Organisaties die tijd investeren in scholing en oefening, zijn aantoonbaar beter voorbereid op incidenten. Wist je dat het bijvoorbeeld verplicht is om minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening te doen?
Weerbaarheid van organisaties: meer dan alleen veiligheid
Veiligheid gaat niet alleen over fysieke bescherming, maar ook over mentale en organisatorische weerbaarheid. Een organisatie die weerbaar is, kan sneller en effectiever reageren op incidenten, crises en onverwachte situaties. Denk hierbij aan een cyberaanval, een calamiteit of een agressie-incident. Weerbaarheid betekent dat medewerkers weten wat hun rol is, dat processen helder zijn, en dat de organisatie in staat is om snel te schakelen.
Bij het vergroten van weerbaarheid is samenwerking tussen afdelingen cruciaal. Beveiliging, HR, communicatie en management moeten gezamenlijk optrekken om risico’s te signaleren, beheersen en – als het nodig is – adequaat te reageren. Wil je meer weten over hoe je de weerbaarheid van jouw organisatie vergroot? Download dan onze whitepaper ‘Weerbaarheid: een integraal onderdeel van veiligheid’ hier.
Veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid
Het vergroten van veiligheid op de werkvloer is geen eenmalige actie, maar een doorlopend proces. Het begint bij de leiding, maar vraagt inzet van iedereen. Door samen te werken, goed te communiceren en continu te investeren in kennis en vaardigheden, bouw je aan een veilige en veerkrachtige organisatie.
-
Een complete handleiding voor het opstellen van een calamiteitenplan
Een calamiteitenplan is essentieel voor elke organisatie die voorbereid wil zijn op onverwachte noodsituaties. Of het nu gaat om brand, een cyberaanval of een gaslek: een goed doordacht calamiteitenplan kan het verschil maken tussen chaos en controle. In dit artikel bieden we een complete handleiding voor het calamiteitenplan: van wat houdt het calamiteitenplan exact in, het doel ervan tot branchespecifieke invulling. Je leest het hier.
Wat is een calamiteit?
Een calamiteit is een onverwachte en vaak ingrijpende gebeurtenis die grote gevolgen kan hebben voor mensen, gebouwen, processen of het milieu. Het gaat hierbij om plotselinge gebeurtenissen en/of incidenten die buiten de normale bedrijfsvoering van de organisatie vallen maar wel acute reactie vereisen om schade te beperken of voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan een plotselinge brand in een magazijn, een grote stroomstoring waardoor kritieke systemen uitvallen of een overstroming die hele bedrijfsruimtes onbruikbaar maakt. Calamiteiten kunnen technisch van aard zijn, zoals een explosie of gaslek, maar ook voortkomen uit menselijk handelen of nalatigheid, zoals een cyberaanval, gewelddadige situatie op de werkvloer of verkeerd gebruik van materiële middelen waardoor een gevaarlijke situatie kan ontstaan.
Wat is het verschil tussen een incident, calamiteit en crisis
Hoewel de begrippen vaak in één adem genoemd worden, bestaan er wel verschillen tussen een incident, een calamiteit en een crisis. Een incident is meestal kleinschalig en beperkt in impact. Denk aan een kopieerapparaat met kortsluiting of een kortdurende internetstoring. De situatie is ongewenst, maar eenvoudig te beheersen.
Een calamiteit is serieuzer en groter van aard. Het gaat om een onverwachte situatie met grotere gevolgen, zoals een grote brand of een gaslek, die actie vereist en vaak grote impact heeft op de veiligheid en continuïteit van jouw organisatie.Een crisis is vaak het gevolg van een calamiteit die is geëscaleerd. Hierbij is de situatie zo ernstig dat de bedrijfsvoering langdurig wordt verstoord. Er kan in deze gevallen zelfs sprake zijn van een ontstane reputatieschade of juridische gevolgen. Een crisis vergt meestal een gecoördineerde, multidisciplinaire aanpak, vaak met inzet van een crisisteam.
Wat is een calamiteitenplan? En het verschil met een bhv-plan
Een calamiteitenplan is een uitgebreid document waarin staat beschreven hoe je als organisatie omgaat met verschillende soorten noodsituaties. Het is een strategisch plan waarin procedures, verantwoordelijkheden en communicatielijnen worden vastgelegd. Daarnaast gaat het plan verder dan enkel tijdens de calamiteit en wordt er aandacht besteed aan zaken als het informeren van stakeholders, het minimaliseren van operationele schade en het herstellen van de bedrijfsprocessen na de calamiteit.
Een bhv-plan (bedrijfshulpverlening) is onderdeel van het calamiteitenplan, maar richt zich voornamelijk op de operationele hulpverlening binnen het bedrijf, zoals evacuatie en eerste hulp. Het calamiteitenplan is breder en omvat ook zaken als externe communicatie, continuïteitsplanning en herstelstrategieën.Het belang van een calamiteitenplan voor jouw organisatie
Een calamiteitenplan is geen overbodige luxe of een ‘moetje’ vanuit de overheid, maar een fundamenteel onderdeel van risicomanagement. Het helpt jouw organisatie om op een gestructureerde manier te kunnen reageren op onvoorziene gebeurtenissen, ook wel de calamiteiten genoemd, waardoor de veiligheid van het personeel en de bezoekers gewaarborgd blijft, en schade aan eigendommen, processen of reputatie zoveel mogelijk wordt beperkt.
Het opstellen van zo’n plan zorgt er bovendien voor dat alle medewerkers weten wat hun rol is tijdens een noodsituatie. In plaats van ad hoc beslissingen nemen, kunnen medewerkers terugvallen op heldere richtlijnen en afspraken. Hierdoor kan sneller en effectiever worden gehandeld, wat niet alleen de schade beperkt, maar ook zorgt voor rust in tijden van paniek.
Daarnaast is een actueel calamiteitenplan een belangrijke manier om te voldoen aan wettelijke verplichtingen op het gebied van veiligheid en bedrijfshulpverlening, zoals vastgelegd in de Arbowet.
Welke onderdelen bevat een calamiteitenplan?
Eigenlijk is een calamiteitenplan de basis van alle plannen. Dit omdat de welbekende bhv-plannen en ontruimingsplannen een onderdeel hiervan zijn. Zo bestaat een calamiteitenplan uit een aantal elementen:
- Een veiligheidsplan
- Een beveiligingsplan
- En een ontruimingsplan
Een calamiteitenplan maken doe je in een paar duidelijke stappen. Zo moet je altijd beginnen met een risicoanalyse:
- Bedenk welke problemen er kunnen ontstaan binnen en buiten je organisatie.
- Werk daarna een stappenplan uit voor als er echt iets misgaat: wie doet wat, hoe lossen jullie het op, en hoe gaat het daarna verder?
- Zorg voor een duidelijk beleid, bijvoorbeeld over ontruiming en herstel na de calamiteit.
- Stel een crisisteam samen en oefen met regelmaat.
- Leg ook vast hoe je en wie communiceert tijdens een crisis, zowel intern als met klanten of andere betrokkenen.
- En leg vast wie welke taken heeft in elke fase. Zo weet iedereen wat te doen.
Hoe maak je een calamiteitenplan?
Om aan de slag te gaan met een calamiteitenplan hebben we een overzichtelijk stappenplan gemaakt:
- Analyseer risico’s en scenario’s
Breng in kaart welke risico’s en incidenten zich kunnen voordoen (zoals brand, stroomuitval, cyberaanval, medische noodgevallen, etc.). Denk aan zowel interne als externe risico’s. - Bepaal de impact
Analyseer per risico wat de mogelijke impact is op mensen, processen, gebouwen en systemen. Dit helpt bij het prioriteren van maatregelen. - Stel een calamiteitenteam samen
Wijs verantwoordelijkheden toe. Wie doet wat bij een calamiteit? Zorg voor een duidelijke rolverdeling en back-ups. - Beschrijf de procedures
Omschrijf stap voor stap wat er moet gebeuren bij elk type calamiteit.
Denk aan:
- Alarmeren en evacueren (ontruimingsplan)
- Interne en externe communicatie
- Bhv-acties (bhv-plan)
- Herstel en nazorg
- Zorg voor toegankelijke informatie
Zorg dat het plan goed vindbaar en begrijpelijk is voor iedereen. Houd het compact en overzichtelijk, eventueel met bijvoorbeeld checklists. - Koppel het plan aan de dagelijkse praktijk
Calamiteitenplannen werken alleen als ze leven binnen de organisatie. Koppel procedures aan bestaande werkwijzen, zoals de bhv-structuur. - Train en oefen regelmatig
Organiseer oefeningen om te testen of het plan werkt in de praktijk. Evalueer en verbeter op basis van de uitkomsten. - Houd het plan actueel
Veranderingen in medewerkers, processen of gebouwen kunnen gevolgen hebben voor het plan. Bekijk het plan daarom regelmatig en actualiseer waar nodig.
Binnen dit calamiteitenplan zijn er een aantal zaken die verplicht opgenomen moeten worden:
- Contactgegevens van de werkzame bhv’ers (namen en telefoonnummers)
- Alle alarmnummers of andere relevante afspraken met hulpdiensten
- Waar de blus- en ehbo-middelen zich bevinden
- Waar de plattegronden zich bevinden (dit staat vaak in het ontruimingsplan)
- Hoe het instrueren van medewerkers en bezoekers in zijn werk gaat
- Wie actie neemt tot ontruiming en hoe deze verloopt (ontruimingsplan)
- Wie de calamiteit meldt bij de hulpinstanties
- En wat te doen bij grote calamiteiten denk aan bommeldingen, overvallen, ordeverstoringen of overstromingen bijvoorbeeld.
Een op maat gemaakt calamiteitenplan van NIBHV?
Een calamiteitenplan is geen one-size-fits-all document. Elke organisatie maar ook elke branche heeft unieke risico’s en omstandigheden die vragen om een specifieke benadering. In de zorg is het bijvoorbeeld cruciaal om in scenario’s rekening te houden met patiënten die niet-zelfredzaam zijn of apparatuur die niet zomaar verplaatst kan worden. Een stroomstoring in een ziekenhuis vereist andere noodmaatregelen dan in een kantoorpand.
In het onderwijs draait veel om heldere communicatie en veiligheid van kinderen. Bij een brandalarm is het essentieel dat leerkrachten exact weten hoe zij hun leerlingen veilig en snel naar buiten kunnen begeleiden. Ouders moeten op de hoogte worden gebracht, en de opvang van leerlingen bij uitval van leslocaties moet geregeld zijn.
Kinderopvangcentra hebben juist weer te maken met extra kwetsbare doelgroepen. Risico’s zoals allergieën of infectie-uitbraken vragen om protocollen die specifiek afgestemd zijn op deze doelgroep. Denk aan communicatie met ouders, strikte aftekenprocedures bij ophalen en preventieve maatregelen tegen besmetting.
De bouwsector heeft op zijn beurt te maken met fysieke risico’s zoals vallende objecten, werken op hoogte of explosiegevaar bij sloopwerkzaamheden. Hier is het belangrijk om het calamiteitenplan af te stemmen op de locatie, de fase van het bouwproces en het materieel dat wordt gebruikt. Ook de samenwerking met externe partijen, zoals onderaannemers en veiligheidscoördinatoren, moet duidelijk zijn vastgelegd.
Het personaliseren van het calamiteitenplan zorgt ervoor dat het plan realistisch en uitvoerbaar blijft. Het verhoogt de kans dat medewerkers in een noodsituatie op de juiste manier reageren, omdat de procedures herkenbaar en toepasbaar zijn binnen hun eigen context.
Het is dus zeker niet zo dat wanneer het calamiteitenplan gemaakt is, het in een map gestopt kan worden om eens per jaar naar te kijken. Het calamiteitenplan moet iets van elke dag zijn, omdat er dagelijks veranderingen kunnen optreden die van invloed zijn op het plan.
Klaar om aan de slag te gaan met jouw calamiteitenplan?
Je weet nu wat een calamiteitenplan is, waarom het onmisbaar is en hoe je het op maat maakt voor jouw organisatie. Toch snappen we dat het opstellen van een goed plan ingewikkeld kan zijn. Elk bedrijf is uniek en vraagt om een specifieke aanpak. Wij helpen je daar graag bij.
Wil je een vrijblijvend adviesgesprek over hoe jouw calamiteitenplan op te stellen of te verbeteren? Neem vrijblijvend contact met ons op via info@nibhv.nl. Samen zorgen we voor een veilige en goed voorbereide organisatie, wat er ook gebeurt.
-
Reanimatie cursus volgen? Investeer in kennis én praktijk
Een hartstilstand kan op elk moment en op elke plek plaatsvinden. In zulke situaties telt elke seconde en is snel en doeltreffend handelen van levensbelang. Reanimatie redt levens — dat is geen theorie, dat is een feit. Maar om écht adequaat te kunnen handelen, is een goede reanimatie cursus onmisbaar.
Steeds meer organisaties kiezen ervoor om hun medewerkers op te leiden in reanimatie en het gebruik van een AED. Terecht, want hoe beter iemand voorbereid is, hoe groter de kans op overleving. Bij NIBHV geloven we in een praktische, doordachte aanpak: via e-learning leer je de theorie, maar de vaardigheid ontwikkel je pas écht met oefenen. Daarom bieden wij drie verschillende e-learnings aan die elk inspelen op specifieke doelgroepen, én benadrukken we het belang van praktijktraining.E-learning reanimatie cursus voor volwassenen
De e-learning Reanimeren en het gebruik van de AED bij volwassenen is gericht op situaties waarin een volwassene getroffen wordt door een hartstilstand. Je leert in deze online module stap voor stap hoe je reanimeert en de AED inzet. Met heldere video’s en praktische instructies word je voorbereid op levensreddend handelen. Deze e-learning is ideaal voor wie snel en efficiënt de theorie van een reanimatie cursus onder de knie wil krijgen — als eerste stap in het leerproces.
Reanimatiecursus voor volwassenen
E-learning reanimatie cursus voor baby’s en kinderen
Reanimeren bij baby’s en kinderen vereist een andere aanpak dan bij volwassenen. Daarom is er de e-learning Reanimeren en het gebruik van de AED bij baby’s en kinderen. Deze cursus gaat specifiek in op de anatomie van jonge kinderen, de meest voorkomende oorzaken van ademhalingsproblemen en hoe je in die gevallen het beste kunt handelen. Ideaal voor organisaties waar veel met kinderen wordt gewerkt, zoals scholen, kinderopvangcentra of sportverenigingen.
Reanimatiecursus voor baby’s en kinderen
E-learning reanimatie cursus voor alle leeftijden
Zoek je een totaalpakket waarin je leert reanimeren bij zowel volwassenen als kinderen? Dan is de e-learning Reanimeren en het gebruik van de AED voor alle leeftijden de juiste keuze. Deze reanimatie cursus combineert de kennis uit de beide andere modules en is bijzonder geschikt voor organisaties die voor een brede doelgroep willen trainen — bijvoorbeeld zorginstellingen of multifunctionele sportlocaties.
Reanimatiecursus voor alle leeftijden
Waarom een e-learning alleen niet voldoende is
E-learning is een uitstekend startpunt. Het biedt flexibiliteit, overzichtelijke theorie en visuele ondersteuning. Maar het is belangrijk om te weten dat een reanimatie cursus pas écht effectief is als de theorie wordt gecombineerd met praktijktraining.
Binnen de sector bestaat een breed gedragen visie dat trainingen die alleen uit e-learning bestaan, niet voldoende zijn om de vereiste vaardigheden effectief aan te leren. En dat onderschrijven wij bij NIBHV volledig.Wij stellen dan ook dat certificering alleen mogelijk is bij een combinatie van theorie én praktijk. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat praktijkervaring onmisbaar is voor een bhv’er om adequaat te kunnen handelen in noodsituaties. Door te oefenen onder begeleiding van een ervaren instructeur kunnen cursisten de theorie omzetten in daadwerkelijk handelen. Die directe feedback en begeleiding zorgen ervoor dat handelingen goed worden uitgevoerd — en dat maakt in een noodsituatie letterlijk het verschil tussen leven en dood.
Een praktijkcomponent is dus geen luxe, maar een absolute noodzaak. Daarom raden wij aan om na het volgen van een van onze e-learnings een praktijktraining in te plannen. Tijdens deze sessie oefen je reanimatievaardigheden zoals borstcompressies, mond-op-mondbeademing en het gebruik van de AED onder realistische omstandigheden.Reanimatie cursus voor jouw organisatie
Of je nu werkzaam bent in de zorg, het onderwijs, een kantooromgeving of een sportclub: een reanimatie cursus is een waardevolle investering in veiligheid. Je geeft je medewerkers niet alleen kennis, maar ook het zelfvertrouwen en de vaardigheden om te handelen als het écht nodig is.
Bij NIBHV helpen we organisaties door heel Nederland om hun bhv op orde te brengen en te houden. Onze e-learnings bieden een laagdrempelige manier om met reanimatie aan de slag te gaan. En met de praktijktrainingen, verzorgd door onze NIBHV gecertificeerde opleiders, zorgen we ervoor dat de theorie ook daadwerkelijk beklijft.
Wil jij een reanimatie cursus afnemen voor jouw medewerkers of collega’s? Of heb je vragen over welke combinatie het beste past bij jouw situatie? Neem dan contact met ons op — we denken graag met je mee. -
Wat is het verschil tussen een calamiteitenplan, bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan en bhv-plan?
Sta je aan de start van het opzetten of verbeteren van jullie veiligheidsbeleid? Dan komen termen als calamiteitenplan, bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan en bhv-plan ongetwijfeld voorbij. Ze klinken misschien als variaties op hetzelfde thema, maar elk plan heeft een eigen functie. In dit artikel leggen we uit wat ze precies inhouden, hoe ze samenhangen én waarom ze cruciaal zijn voor de weerbaarheid van jouw organisatie.
Wat is een calamiteitenplan?
Een calamiteitenplan beschrijft hoe je organisatie handelt bij ingrijpende, onverwachte situaties – denk aan brand, explosie, een gaslek of zelfs maatschappelijke onrust. Het doel? Snel schakelen, schade beperken en de veiligheid van mensen garanderen.
Wat staat er in een goed calamiteitenplan?- Scenario’s van mogelijke calamiteiten
- Alarmerings- en communicatieprocedures
- Samenwerking met hulpdiensten
- Acties tijdens en ná de calamiteit
Een uitgebreide uitleg van wat er in een calamiteitenplan staat en hoe je deze opstelt vind je hier.
Wat is een bedrijfsnoodplan?
Het bedrijfsnoodplan is het overkoepelende document waarin je alle noodprocedures samenbrengt. Zie het als de kapstok waar onder andere het calamiteitenplan, ontruimingsplan en bhv-plan aan hangen. Dit plan geeft structuur en duidelijkheid als het erop aankomt.
Wat je hier in opneemt:
- Wie doet wat bij incidenten?
- Welke procedures volg je?
- Hoe loopt de communicatie?
- Hoe werken bhv’ers samen met hulpdiensten?
Een stappenplan en voorbeeld bedrijfsnoodplan vind je hier.
Wat is een ontruimingsplan?
Het ontruimingsplan is verplicht als je gebouw een brandmeldinstallatie heeft. Maar eigenlijk is het voor elke organisatie belangrijk. Dit plan richt zich op het veilig en snel ontruimen van je pand bij bijvoorbeeld brand of een gaslek.
Wat staat er in een ontruimingsplan?
- Vluchtroutes, verzamelplaatsen en plattegronden
- Taken van bhv’ers tijdens de ontruiming
- Oefenmomenten en procedures
Om je op weg te helpen hebben we een voorbeeld ontruimingsplan. Dit is een interactief document met een model voor een ontruimingsplan (inclusief evaluatieformulier) waarmee je gemakkelijk je eigen plan kunt maken door het door te lezen en in te vullen. Het ontruimingsplan kost slechts €8,50 en zorgt dat je binnen no-time een goed ontruimingsplan klaar hebt.
Wat is een bhv-plan?
Het bhv-plan beschrijft hoe je de bedrijfshulpverlening inricht. Wie zijn de bhv’ers? Wat zijn hun taken? Hoe zijn ze bereikbaar en waarmee zijn ze uitgerust?
Een goed bhv-plan bevat:- Structuur van de bhv-organisatie
- Opleidingen, rollen en verantwoordelijkheden
- Procedures voor brand, letsel en ontruiming
- Middelen en communicatie-instructies
Naast ons voorbeeld ontruimingsplan is er ook een interactief document voor een bhv-plan. Dit document werkt op dezelfde manier en zorgt ervoor dat je alle belangrijke stappen binnen een bhv-plan kunt invullen.
Wat is het verschil tussen deze plannen?
Het verschil tussen een calamiteitenplan, bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan en bhv-plan zit vooral in het doel van elk plan en de specifieke situaties waarop ze zich richten.
Het calamiteitenplan is bedoeld voor grote, onverwachte incidenten zoals brand, explosies of maatschappelijke onrust. Het richt zich op het snel kunnen reageren in crisissituaties, waarbij de veiligheid van mensen en het beperken van schade voorop staat.Het bedrijfsnoodplan is het overkoepelende document. Dit plan brengt álle procedures bij elkaar die van toepassing zijn bij noodsituaties binnen jouw organisatie. Hierin staat precies wie wat moet doen, hoe er wordt gecommuniceerd en hoe de samenwerking verloopt tussen interne hulpverleners en externe hulpdiensten. Het calamiteitenplan, ontruimingsplan en bhv-plan maken vaak onderdeel uit van het bedrijfsnoodplan.
Het ontruimingsplan is specifiek gericht op het veilig verlaten van het gebouw. Dit plan is verplicht in gebouwen met een brandmeldinstallatie, maar in feite nuttig voor elke organisatie. Het beschrijft vluchtroutes, verzamelplaatsen, de inzet van bhv’ers bij een ontruiming en hoe vaak je zo’n ontruiming moet oefenen.
Het bhv-plan gaat over de organisatie van de bedrijfshulpverlening: wie zijn de bhv’ers, wat doen ze bij een incident, welke middelen hebben ze tot hun beschikking en hoe is de samenwerking geregeld met bijvoorbeeld brandweer of ambulance.Hoewel deze plannen elkaar dus aanvullen, heeft elk plan een eigen focus. Door ze goed op elkaar af te stemmen, ontstaat er een solide en samenhangend veiligheidsbeleid waarmee je jouw organisatie écht weerbaar maakt.
Waarom deze plannen de weerbaarheid van jouw organisatie versterken
Een incident kan zich op elk moment voordoen. Juist dan wil je dat je organisatie weet wat er moet gebeuren. Een doordacht calamiteitenplan, helder bedrijfsnoodplan, actueel ontruimingsplan en effectief bhv-plan maken je organisatie weerbaar.
Met deze plannen:
- Reageer je snel en adequaat
- Beperk je schade en stilstand
- Waarborg je de veiligheid van personeel en bezoekers
- Ben je een betrouwbare partner voor klanten
- Ondersteun je hulpdiensten optimaal
- Weerbare organisaties zijn veerkrachtiger en beter voorbereid op onverwachte situaties.
Het blijft niet bij het maken van het plan
Kortom: deze plannen hebben elk hun eigen focus, maar versterken elkaar. Door ze goed op elkaar af te stemmen én regelmatig te oefenen, vergroot je niet alleen de weerbaarheid, maar ook de veiligheid binnen jouw organisatie. Want een plan op papier is één ding — de kracht zit in de uitvoering.
Zorg er daarom voor dat medewerkers goed op de hoogte zijn van de procedures en weten wat er van hen wordt verwacht bij een incident. Alleen dan kunnen zij in stressvolle situaties snel en juist handelen. Wist je bijvoorbeeld dat je verplicht bent om minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening uit te voeren? Niet alleen omdat het moet, maar vooral omdat het cruciaal is om te toetsen of alles in de praktijk werkt zoals bedoeld.
Hulp nodig bij het opstellen of verbeteren van je plannen? Bekijk hier onze hulpmiddelen of heb je liever persoonlijk advies over hoe jouw bhv in te richten? Neem dan contact met ons op via info@nibhv.nl.
-
Bedrijfsnoodplan opstellen? Zo doe je het effectief (+ voorbeeld)
Een goed opgesteld bedrijfsnoodplan is essentieel voor de veiligheid van werknemers, bezoekers én de continuïteit van jouw onderneming. In geval van calamiteiten – zoals brand, stroomuitval, een gaslek of een evacuatie – zorgt een bedrijfsnoodplan ervoor dat iedereen weet wat te doen. In dit artikel leggen we uit wat een bedrijfsnoodplan inhoudt, waarom het belangrijk is, en hoe je zelf een degelijk bedrijfsnoodplan opstelt. Inclusief voorbeelden en tips!
Wat is een bedrijfsnoodplan?
Een bedrijfsnoodplan is een document waarin staat beschreven hoe jouw organisatie reageert of dient te reageren bij noodsituaties. Het bevat heldere procedures voor ontruiming, alarmering, eerste hulp en communicatie. Het plan is bedoeld om snel en efficiënt te reageren wanneer de veiligheid in het geding is.
Een goed bedrijfsnoodplan verkleint risico’s en zorgt ervoor dat schade – zowel aan mensen als aan bedrijfsprocessen – beperkt blijft. Hoewel het opstellen van een bedrijfsnoodplan niet letterlijk verplicht is volgens de Arbowet, is het in de praktijk vrijwel altijd noodzakelijk om aan de wettelijke verplichtingen rondom veiligheid en bedrijfshulpverlening te voldoen.
Waarin een bedrijfsnoodplan verschilt van een bhv-plan lees je in dit artikel.
Waarom een bedrijfsnoodplan belangrijk is
Een calamiteit kan altijd en overal gebeuren. Of je nu een kantoor runt, een productiehal, school of zorginstelling – een noodsituatie vraagt om duidelijke afspraken. Met een goed bedrijfsnoodplan:
- Weten werknemers precies wat ze moeten doen
- Wordt paniek voorkomen
- Wordt sneller gehandeld
- Zijn bhv’ers voorbereid op hun taak
- Beperk je schade en uitval van processen
Voorbeeld bedrijfsnoodplan: hoe ziet het eruit?
Het hebben van een voorbeeld bedrijfsnoodplan zorgt niet alleen voor gemak maar zorgt er bovenal voor dat je zeker weet dat je alle essentiële stappen binnen het bedrijfsnoodplan benoemd hebt. Een voorbeeld bedrijfsnoodplan bevat de volgende onderdelen:
-
-
-
-
- Algemene gegevens van het bedrijf
Naam, adres, aantal medewerkers, locatie(s), aanwezige risico’s. - Doel van het bedrijfsnoodplan
Waarom is dit plan opgesteld? Voor wie is het bedoeld? Hoe wordt het gebruikt? - Risico-inventarisatie
Wat zijn mogelijke noodsituaties binnen dit bedrijf? Denk aan brand, explosie, lekkage, cyberaanval of geweldsincidenten. - Taakverdeling en verantwoordelijkheden
Wie doet wat bij een calamiteit? Denk aan de bhv’ers, receptie, beveiliging en directie. Wie schakelt de hulpdiensten in? Wie ontruimt welke afdeling? - Alarmeringsprocedures
Hoe worden werknemers gealarmeerd? Interne communicatie, noodnummers, oproep van bhv’ers en contact met hulpdiensten. - Ontruimingsplan
Plattegrond met vluchtroutes, verzamelplaatsen, nooduitgangen en locatie van EHBO-koffers en blusmiddelen. - Instructies voor medewerkers en bezoekers
Duidelijke richtlijnen over wat te doen bij ontruiming, bij brand of andere situaties. - Communicatieplan
Hoe communiceer je intern en extern tijdens en na een incident? Denk aan pers, klanten en leveranciers. - Oefening en evaluatie
Hoe vaak wordt het bedrijfsnoodplan geoefend? Wanneer wordt het geëvalueerd en aangepast?
- Algemene gegevens van het bedrijf
-
-
-
Nu je weet wat er allemaal in een bedrijfsnoodplan moet staan is het handig er direct mee aan de slag te gaan, toch? Bij NIBHV hebben we een interactief document dat je helpt om de eerste onderdelen van een bedrijfsnoodplan vast te leggen. Dit interactieve document biedt een model voor een bhv-plan waarmee je gemakkelijk je eigen plan kunt maken door het te lezen en in te vullen. Elk onderdeel van het plan begint met een korte instructie die je kunt aanpassen of aanvullen waar nodig.
Bekijk ons interactief bhv-plan hier
Bedrijfsnoodplan opstellen: stap voor stap
Wil je zelf een bedrijfsnoodplan opstellen? Volg dan deze stappen:
- Verzamel informatie
Breng de organisatie in kaart: locatie, plattegronden, risico’s, aanwezige mensen (medewerkers, bezoekers, leveranciers) en bestaande veiligheidsmaatregelen.
- Voer een risicoanalyse uit
Inventariseer mogelijke noodscenario’s. Kijk naar de aard van je bedrijf, het pand en de omgeving. Bespreek dit met je bhv-coördinator en externe adviseurs indien nodig.
- Stel scenario’s en procedures op
Beschrijf per risico de stappen die ondernomen moeten worden. Denk aan brand, stroomuitval, medische noodgevallen of cyberaanvallen. Maak onderscheid tussen wat iedereen moet doen en wat de bhv’ers doen.
- Verdeel taken en rollen
Leg vast wie verantwoordelijk is voor welke handelingen. Zorg dat bhv’ers goed zijn opgeleid en dat iedereen op de hoogte is van het plan.
- Werk het plan uit
Werk alle onderdelen netjes uit en zorg dat het plan begrijpelijk is voor iedereen in de organisatie.
- Deel en bespreek het plan
Het plan moet bekend zijn bij álle medewerkers. Organiseer daarom een korte uitleg, verspreid het plan digitaal of op papier, en zorg dat het gemakkelijk te vinden is.
- Oefen regelmatig
Een bedrijfsnoodplan is geen papieren tijger. Plan minstens één keer per jaar een oefening, zoals een ontruiming. Evalueer na afloop wat goed ging en wat beter kan.
- Houd het actueel
Verandert er iets in het pand, de bezetting of de procedures? Pas het bedrijfsnoodplan dan aan. Stel een vaste contactpersoon aan die verantwoordelijk is voor de updates.
Tot slot
Een goed bedrijfsnoodplan opstellen is geen overbodige luxe – het is een investering in veiligheid, rust en bedrijfscontinuïteit. Met een helder plan, gebaseerd op een goed voorbeeld bedrijfsnoodplan, ben je voorbereid op wat er ook gebeurt.
Wil je zelf aan de slag met een bedrijfsnoodplan of bhv-plan? Bekijk hier ons interactieve bhv-plan.
-
Case: NIBHV helpt ASML met nieuwe bedrijfsnoodorganisatie
Techbedrijf ASML vernieuwde de bedrijfsnoodorganisatie, die sturing geeft aan zo’n 500 bhv’ers. NIBHV adviseerde over de transformatie, waarmee ASML de bedrijfsnoodorganisatie toekomstbestendig maakt.
De bedrijfsnoodorganisatie van ASML is intern goed zichtbaar. Rechts manager Rudy Kolsters. In grote organisaties met speciale veiligheidsrisico’s is de bedrijfshulpverlening vaak een onderdeel van een bedrijfsnoodorganisatie, waarin alle maatregelen rond de omgang met calamiteiten zijn samengebracht. Ook bij techbedrijf ASML zijn bhv’ers actief vanuit een bedrijfsnoodorganisatie.
Op de hoofdlocatie van ASML in Veldhoven zijn dagelijks ongeveer 18.000 mensen aan het werk in fabrieken, logistieke gebouwen en kantoren. In de zomer van 2024 nam Rudy Kolsters, specialist Health, Safety and Environment (HSE) en hoofd van de bedrijfsnoodorganisatie van ASML, het initiatief om de bedrijfsnoodorganisatie verder door te ontwikkelen. Paul Toonen van NIBHV adviseerde
over de vernieuwde opzet.Sinds januari 2025 is de vernieuwde bedrijfsnoodorganisatie operationeel. De kern is onveranderd: in totaal zijn ongeveer 500 bhv’ers actief op het terrein in Veldhoven. Ook de Incident Command Leader is nog steeds onderdeel van de bedrijfsnoodorganisatie. Nieuw is dat de bhv’ers extra worden opgeleid en het EHBO-diploma van het Oranje Kruis behalen. Daarnaast is er een verpleegkundige op de locatie aangesteld. Bovendien is het team van Rapid Responders, die 24 uur per dag in tweetallen aanwezig zijn om de veiligheid te garanderen, verder geprofessionaliseerd.
Nieuwe opleidingen en trainingen voor bhv’ers
De opleiding en training van bhv’ers waren een speerpunt van het vernieuwingstraject. Centraal daarin staat de overstap naar een in-company-bhv-opleiding. ASML heeft nieuwe opleider geselecteerd, die verschillende trainingen en oefeningen verzorgt die speciaal zijn afgestemd op de situatie in Veldhoven. Er vinden onder andere elke maand onaangekondigde oefeningen plaats met een situatie die zich zou kunnen voordoen, zoals een lekkage in een chemicaliënkluis. Een extra voordeel van de in-company-opleidingen is dat bhv’ers nu trainen en oefenen met de middelen die ze in de praktijk ook gebruiken, zoals de portofoons en AED’s van ASML.
Vernieuwde Rapid Response
Een ander kernvraagstuk bij de vernieuwing van de bedrijfsnoodorganisatie van ASML ging over de capaciteiten, taken en verantwoordelijkheden van het Rapid Responder-team. De twee Rapid Responders waren in eerste instantie vooral gericht op brandrisico’s en -incidenten. Het team is uitgebreid naar in totaal tien professionals, die in de dagelijkse praktijk een strategische rol combineren met uitvoerende werkzaamheden rond een scala aan veiligheidsvraagstukken.
Zo vervullen Rapid Responders de functies van bhv-ploegleiders en preventiemedewerkers, en sturen ze de verpleegkundige aan. Verder zijn ze het eerste aanspreekpunt bij incidenten waarbij externe hulpdiensten, zoals de ambulance en brandweer, zijn betrokken.
Tegelijkertijd verrichten de Rapid Responders eenvoudige medische handelingen, zoals het aanleggen van een verband van iemand die van een fiets is gevallen. Daarnaast werken ze samen met bhv’ers bij een ontruiming of reanimatie. Het team beschikt over een speciaal voertuig met middelen om op te treden bij calamiteiten, bijvoorbeeld bij incidenten waarbij gassen of chemische stoffen vrijkomen.
Bhv-plus-organisatie
De recente veranderingen in de bedrijfsnoodorganisatie bouwen voort op een eerder NIBHV-advies. In samenwerking met NIBHV ontwikkelde ASML in 2017 een ‘bhv-plus-organisatie’. Op basis van verschillende toekomstscenario’s is ervoor gekozen om het aantal bhv’ers niet te laten meegroeien met de uitbreiding van de organisatie. In plaats daarvan is de bhv-organisatie toen aangevuld met een team van fire responders, die altijd aanwezig zijn en die in staat zijn om kleinschalige incidenten op te lossen.
Positieve resultaten
ASML werkt sinds 1 januari 2025 met de vernieuwde bedrijfsnoodorganisatie. Al na drie maanden waren diverse positieve resultaten zichtbaar. De aanwezigheid van de verpleegkundige en EHBO-getrainde bhv’ers zorgt ervoor dat er veel minder vaak – onnodig – een ambulance wordt gebeld. Daarnaast is er op de werkvloer meer awareness over bijvoorbeeld de vluchtwegplannen.
In samenwerking met NIBHV en B&V Partners in Veiligheid zijn de Rapid Responders opgeleid om reanimatietrainingen te geven aan ASML-medewerkers. De aanpak geeft een extra impuls aan het interne veiligheidsbewustzijn en ondersteunt de vele medewerkers die adequaat willen kunnen handelen in een noodsituatie.
Over ASML
ASML is een internationaal toonaangevend techbedrijf, dat machines maakt voor de productie van computerchips. De chips worden gebruikt in onder meer auto’s, computers, mobiele telefoons, zonnepanelen en medische apparatuur. Bij ASML werken wereldwijd ruim 42.000 medewerkers, waarvan bijna 30.000 in Nederland. Naast het hoofdkantoor in Veldhoven heeft ASML vestigingen elders in Europa, in de Verenigde Staten en in Azië.
[post-upsell]
-
Hoe waarborg je de veiligheid in een kinderopvang? Je leest het hier.
Het meest kostbare bezit van een ouder? Hun eigen kind. En dat kind laten ze vol vertrouwen achter bij jou en jouw collega’s van de kinderopvang, crèche of school. Kortom, een grote verantwoordelijkheid. Maar hoe zorg je ervoor dat het vertrouwen gegrond is? Dat de kinderen ook echt veilig zijn bij een incident. Welke wetten, regels en richtlijnen veiligheid zijn er voor de kinderopvang, crèche of school. In dit artikel duiken we in de wereld van het veiligheidsbeleid, de cruciale rol van bedrijfshulpverlening (bhv) en waarom veiligheid in de kinderopvang zo belangrijk is.
Het belang van een veilige kinderopvang
Bij het lezen van deze kop zal je al wel denken: “Dit behoeft toch eigenlijk geen uitleg?!” Het belang van een veilige kinderopvang, crèche of school is enorm! Dat is waarschijnlijk ook waarom jij je ziel en zaligheid legt in het werken met deze toch nog kwetsbare doelgroep: (kleine) kinderen.
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en hebben dus ook nog niet het vermogen om gevaren goed in te schatten. Gevaren die voor ons als vanzelfsprekend worden ervaren. Denk aan:
– Gevaar op stikken
– Val-of stoot gevaar met wonden of breuken tot gevolg
– Gevaar voor verbranding van zon, hete dranken of brand
– Gevaar op vergiftiging door schoonmaakmiddelen of medicatie bijvoorbeeldKortom, een goed veiligheidsbeleid en de aanwezigheid van getrainde bhv’ers zorgen ervoor dat risico’s tot een minimum worden beperkt en dat er snel en adequaat gehandeld kan worden in geval van een incident.
Daarnaast draagt een veilige omgeving bij aan het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Wanneer zij zich veilig voelen, zijn ze zelfverzekerder en meer geneigd om te verkennen en te leren. Dit legt een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het kind.
De ruggengraat van een veilige kinderopvang: het veiligheidsbeleid
Elk kindcentrum is wettelijk verplicht een actueel veiligheids-en gezondheidsbeleid te hebben. Dit beleid heeft als doel kinderen te beschermen tegen grote risico’s en hen te leren omgaan met kleine risico’s. Kortom: de veiligheid van de kinderen valt of staat met het op orde hebben én navolgen van het veiligheidsbeleid.
Wat staat er onder andere in het veiligheidsbeleid:
– Maatregelen die voorkomen dat vingers tussen de deuren komen;
– Maatregelen die voorkomen dat kinderen in aanraking komen met elektriciteit;
– Hoe ervoor te zorgen dat de binnen-en buitenruimtes, evenals speelmaterialen, veilig en schoon zijn;
– Hoe aandacht besteed wordt aan gezonde voeding en beweging.
Een belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid kinderopvang is de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Hierin worden de grootste risico’s voor de veiligheid of gezondheid van kinderen geïdentificeerd en plannen gemaakt om deze risico’s te minimaliseren. Het beleid moet regelmatig worden bijgewerkt, bijvoorbeeld na een verbouwing of wanneer blijkt dat bepaalde maatregelen niet effectief zijn.Binnen het veiligheid- en gezondheidsbeleid kinderopvang wordt gebruik gemaakt van de risicomonitor. Deze is per 1 januari 2025 veranderd. Zo zijn er namelijk twee aparte tools: VeiligheidNL richt zich met hun vernieuwde Risicomonitor volledig op het V&G-beleid voor kinderen, terwijl FCB via platforms als ‘Kinderopvang werkt!’. een nieuwe RI&E-tool voor het arbobeleid aanbiedt. Alles over de gewijzigde risicomonitor vind je in dit artikel.
Richtlijnen voor veiligheid in de kinderopvang
De Rijksoverheid heeft duidelijke richtlijnen opgesteld om de veiligheid in de kinderopvang te waarborgen. Zo moet er per aanwezig kind minimaal 3,5 m2 binnenspeelruimte zijn, moet er minimaal 1 pedagogisch medewerker aanwezig zijn en in geval van slechts 1 pedagogisch medewerker moet er een achterwachtregeling opgenomen worden in het veiligheidsbeleid. Er moet minimaal 1 volwassene aanwezig zijn met een bhv of eerste hulp diploma. Er moet gelet worden op voldoende gezonde voeding en beweging én binnen-en buitenruimtes dienen veilig en schoon te zijn.
Het is belangrijk dat kindcentra deze richtlijnen niet alleen opstellen, maar ook actief naleven en regelmatig evalueren. De GGD houdt toezicht op de naleving van deze richtlijnen en controleert het veiligheids- en gezondheidsbeleid van kinderopvangorganisaties.
De onmisbare én verplichte rol van bedrijfshulpverlening (bhv) in kindcentra
Natuurlijk weten we dat er alles aan gedaan wordt om een incident te voorkomen. Maar eveneens als in het volwassenleven, en wellicht geldt dit met kinderen nog wel meer, een ongeluk zit in een klein hoekje. Een goed opgeleide bhv’er is dan van onschatbare waarde. Als bhv’er ben je verantwoordelijk voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen, het beperken en bestrijden van branden en het evacueren van kinderen en medewerkers in noodsituaties.
In de kinderopvang, crèche of school, waar de meeste kinderen niet zelfredzaam zijn, is aanwezigheid van bhv’ers cruciaal. Het is, zoals we eerder al aangaven, ook wettelijk verplicht dat er ten alle tijden ten minste één bhv’er of EHBO’er aanwezig is in het kind centrum.
Maar hoe kan één bhv-er het hele pand ontruimen? Hoe handig zou het zijn als alle collega’s weten wat er moet gebeuren en hoe je een ontruiming in goede banen kan leiden? Met onze e-learning Iedereen ontruimer leert juist de niet-bhv’er hoe hij/zij kan bijdragen aan effectieve en veilige ontruiming.
Naast de basis bhv-opleiding is het voor bhv’ers in de kinderopvang, de crèche of op school aan te raden om aanvullende cursussen te doen, zoals een cursus eerste hulp bij werken met kinderen of een e-learning reanimeren en het gebruik van de AED bij baby’s en kinderen.
Kortom, veiligheid in de kinderopvang is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die begint bij een goed doordacht veiligheidsbeleid en de inzet van getrainde bhv’ers. Door hier continu aandacht aan te besteden, creëren we gezamenlijk een omgeving waarin kinderen veilig kunnen opgroeien en de wereld om hen heen kunnen ontdekken.
-
Wat doet een First Responder (FiRe) en waarin verschilt deze van een bhv’er?
Als er een noodsituatie plaatsvindt, zijn snelheid en adequaat handelen van cruciaal belang. Het is dan ook de taak van een First Responder bedrijfsnoodorganisatie (FiRe bno) om direct actie te ondernemen en een situatie onder controle te krijgen totdat professionele hulpdiensten arriveren. Maar wat doet een First Responder precies, hoe past dit binnen een bedrijfsnoodorganisatie (bno) en hoe verschilt deze van een bedrijfshulpverlener (bhv’er)? In deze blog leggen we het je uit.
Wat is een First Responder bno?
Een FiRe bno zijn de eerste personen die reageren op een noodsituatie. Dit kan variëren van een medische noodsituatie zoals een hartstilstand, tot een ongeval op de werkvloer of een brand. FiRe’s bno zijn opgeleid om te handelen in kritieke situaties, met als doel levens te redden en schade te beperken. Ze hebben meestal uitgebreide kennis van eerste hulp, reanimatie (inclusief het gebruik van een AED), en het beheersen van bedrijfsspecifieke risico’s.
Is een First Responder verplicht?
Speciaal voor bedrijven met risico’s die de standaard bhv-taken overstijgen, biedt de FiRe bno een geschikte oplossing. Vanuit de Wet op de Veiligheidsregio’s zijn sommige bedrijven verplicht om een bedrijfsbrandweer aan te stellen, met name organisaties in de chemische industrie onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (Brzo). Voor andere bedrijven met specifieke risico’s en/of aanvullende verplichtingen, waarbij het dus niet verplicht is een bedrijfsbrandweer aan te stellen, is de FiRe bno een passend alternatief.
Kortom FiRe bno wordt ingezet in bedrijven waar een bedrijfsbrandweer geen wettelijke verplichting is, maar waar de risico’s te groot zijn voor een standaard bhv-organisatie. Voorbeelden hiervan zijn laboratoria, farmaceutische bedrijven, of bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen. Het is dus niet verplicht maar wel erg belangrijk binnen organisaties met de zogenoemde specifieke risico’s.
De verantwoordelijkheden van een First Responder binnen een bno
FiRe’s bno hebben specifieke verantwoordelijkheden die verder gaan dan die van reguliere bhv’ers. Hun belangrijkste taken zijn:
- Beoordelen van de situatie: Inschatten van risico’s bij bedrijfsspecifieke installatiescenario’s en incidentscenario’s.
- Alarmeren van hulpdiensten: Helder en gericht communiceren met professionele hulpverleners.
- Eerste hulp verlenen: Het uitvoeren van levensreddende handelingen en stabilisatie van slachtoffers.
- Risico-inventarisatie: Analyseren van restrisico’s en afstemmen met overheidsbrandweer over de grenzen van hun inzet.
Wat is een bhv’er?
Een bhv’er (bedrijfshulpverlener) is verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid van medewerkers en bezoekers binnen een organisatie. Bhv’ers worden opgeleid om op te treden bij kleine ongevallen, branden of ontruimingen. Ze vormen een essentieel onderdeel van het veiligheidsbeleid binnen bedrijven. Alles over bhv en waar het voor staat lees je in deze blog.
Het verschil tussen een First Responder en een bhv’er
Het grootste verschil tussen een FiRe bno en een bhv’er zit in de training en hun specifieke taakomschrijving. Waar bhv’ers een brede basiskennis hebben, zijn FiRe’s bno juist getraind voor bedrijfsspecifieke risico’s. Dit maakt hen geschikt voor situaties waarin standaard bhv-taken niet volstaan, zoals bij chemische incidenten of complexe machines.
Het belang van samenwerking
Hoewel de rollen verschillen, vullen FiRe’s bno en bhv’ers elkaar goed aan. In een noodsituatie kunnen zij samen zorgen voor een efficiënte aanpak, waarbij de bhv’er de situatie coördineert en de Fire’s bno de meer specialistische handelingen uitvoert.
First Responder bno – opleiding van NIBHV
Bij NIBHV vinden we het belangrijk dat zowel bhv’ers als FiRe’s bno goed voorbereid zijn op hun taken. Daarom hebben we samen met partners de FiRe bno-opleiding ontwikkeld. Dit systeem biedt een oplossing voor bedrijven die te maken hebben met verhoogde risico’s, maar waarvoor een bedrijfsbrandweer te zwaar en kostbaar is.
Onze erkende opleidingsinstituten bieden trainingen die niet alleen gericht zijn op praktische vaardigheden, maar ook op het evalueren en beheersen van restrisico’s. Door realistische scenario’s na te bootsen, zorgen we ervoor dat FiRe’s bno binnen een bno voorbereid zijn op de meest complexe situaties.
Meer informatie & advies?
Meer weten over het belang van First Responders bno binnen jouw organisatie of de maatwerk opleiding? Paul gaat graag met je in gesprek en beantwoord al je vragen. Advies gesprek inplannen? Klik hier of mail naar Advies@nibhv.nl. Samen werken we aan een veiligie en efficiente werkomgeving.
Liever eerst meer informatie? Download dan de whitepaper First Responder Bedrijfsnoodorganisatie.
-
Bhv ploegleider: De ultieme combinatie van veiligheid en leiderschap
Als bhv ploegleider speel je een cruciale rol in de veiligheid van de organisatie. De ploegleider staat aan het hoofd van het bhv-team (bedrijfshulpverlening) en coördineert bij noodsituaties zoals branden, ongevallen en evacuaties. Hij/zij zorgt ervoor dat iedereen binnen de organisatie weet wat te doen in een noodsituatie, en kan snel beslissingen nemen onder druk. Maar wat zijn nu de exacte taken van een bhv ploegleider, hoe kun je het worden en wat zijn de voordelen voor jou als voor je werkgever? Je leest het hier.
Wat doet een bhv ploegleider?
De bhv ploegleider is verantwoordelijk voor het aansturen van het bhv-team tijdens calamiteiten. Dit team is erop verantwoordelijk om de veiligheid van medewerkers en bezoekers te waarborgen totdat professionele hulpdiensten arriveren. De ploegleider is de aangewezen persoon om ervoor te zorgen dat iedere bhv-er weet wat zijn of haar taak is tijdens calamiteit. Taken die de ploegleider op zich neemt zijn de volgende:
- Coördineren van het bhv-team: De ploegleider verdeelt taken en zorgt ervoor dat het team goed samenwerkt tijdens noodsituaties.
- Noodprocedures in werking stellen: Bij een incident moet de ploegleider zorgen dat de evacuatieplannen en andere noodprocedures vlekkeloos worden uitgevoerd.
- Oefeningen organiseren: De ploegleider organiseert regelmatig oefeningen zodat het bhv-team goed voorbereid is op eventuele noodsituaties.
- Communiceren met hulpdiensten: Bij grotere incidenten fungeert de ploegleider als schakel tussen het bedrijf en externe hulpdiensten zoals de brandweer en ambulance.
Wet- en Regelgeving: Hoeveel bhv’ers en ploegleiders moet je hebben?
Nu we weten wat een ploegleider doet is het ook van belang te weten hoe het nu echt zit met de wet en regelgeving. Hoeveel ploegleiders heb ik nu nodig? En zijn daar vaste aantallen voor? We leggen het je uit:
De Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet) verplicht bedrijven om maatregelen te nemen om de veiligheid en gezondheid van werknemers en bezoekers te waarborgen. Dit omvat ook het aanstellen van voldoende bedrijfshulpverleners (bhv’ers).
Hoeveel bhv’ers en ploegleiders een organisatie nodig heeft, hangt af van de grootte van het bedrijf, het aantal werknemers en de risico’s binnen de organisatie.In bedrijven met meerdere afdelingen of verdiepingen is het aanstellen van één of meerdere bhv ploegleiders essentieel om ervoor te zorgen dat alle teams goed gecoördineerd worden tijdens een calamiteit.
Er is geen wettelijk minimum aantal ploegleiders, maar de richtlijnen geven aan dat er altijd een ploegleider aanwezig moet zijn in situaties waar meerdere bhv’ers actief zijn, vooral bij grotere bedrijven. Voor kleinere organisaties kan één bhv’er vaak volstaan, maar zodra de organisatie groeit, wordt de rol van een ploegleider steeds belangrijker.Hoe word je bhv ploegleider?
Om bhv ploegleider te worden moet je al een belangrijke stap gezet hebben: je bent al bhv’er. De speciale opleiding tot bhv-ploegleider bouwt namelijk voort op de basistraining bhv. Wanneer je bhv’er bent kun je dus van start met de opleiding tot ploegleider. Tijdens deze opleiding leer je:
- Hoe je een bhv-team effectief aanstuurt tijdens noodsituaties.
- Hoe je onder druk snel en juist kunt handelen.
- Het opzetten en beheren van evacuatieplannen en andere noodprocedures.
- Hoe je kunt communiceren met zowel interne afdelingen als externe hulpdiensten tijdens een incident.
De training wordt afgesloten met een examen. Bij succesvol afronden ontvang je een bhv ploegleider certificaat, dat vaak jaarlijks verlengd moet worden via een herhalingscursus.
Alles over de basiscursus ploegleider bhv lees je hier.Voordelen van het worden van een bhv ploegleider
Nu horen we je al denken, een extra cursus en extra verantwoordelijkheden maar wat zijn de voordelen voor mij. We leggen het je uit:
- Het belangrijkste is natuurlijk jouw bijdrage aan de veiligheid op de werkvloer. Je speelt een cruciale rol in de bescherming van je collega’s en draagt bij aan een veilige werkomgeving. Want wie vertrouw je nou meer met je eigen veiligheid dan jezelf?!
- Leiderschap en verantwoordelijkheid: Als ploegleider neem je het voortouw in noodsituaties. Dit geeft een sterk gevoel van voldoening en leiderschap.
- Carrièrekansen: Een bhv ploegleider certificaat kan deuren openen naar functies met meer verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid en management.
En financieel? Nee, een financiële vergoeding wordt niet verplicht in de Arbeidsomstandighedenwet. Je doet dit dus echt voor jezelf en je collega’s. Ook heel mooi toch?!
Het belang van een bhv ploegleider voor organisaties
Het hebben van een bhv ploegleider is niet alleen een wettelijke verplichting voor jou als organisatie, maar ook een investering in de veiligheid van jouw medewerkers en bezoekers. Bij noodsituaties is snelle, goed gecoördineerde actie essentieel. Een ploegleider zorgt ervoor dat het bhv-team efficiënt en effectief kan optreden. Dit kan het verschil maken tussen een incident dat snel onder controle is en een situatie die escaleert!
-
Eindejaarsblog Koos Pulleman: Meer of minder veiligheid?
Tijdens het schrijven van deze eindejaarscolumn staat de wereld, net zoals vorig jaar, in brand. Zo is de oorlog tussen Rusland en Oekraïne inmiddels meer dan duizend dagen oud en heeft ook de strijd tussen Israël en Hezbollah vele mensenlevens geëist. Ook op andere continenten stopt de strijd niet en leven velen in een onveilige situatie.
Daarnaast zijn er nog steeds vele uitdagingen op ander vlak zoals de klimaatcrisis, de uitdagingen rond de energietransitie en de toestroom en opvang van vluchtelingen. En zo zijn er uiteraard nog vele andere uitdagingen waar ik nu niet aan toekom en die ik ook niet even ga oplossen.
Verkiezingsbeloften
Helaas is er, mede door de genoemde uitdagingen, wederom weinig aandacht geweest voor veiligheid terwijl dat wel een van de verkiezingsbeloftes was van de partijen in het huidige kabinet. Ook rondom de dit najaar gehouden verkiezingen in de Verenigde Staten is het woord veiligheid in de campagnes vaak gevallen, zowel als belofte als in de vorm van kritiek omdat juist niet voor de nodige veiligheid zou worden gezorgd.
Mede door alle uitdagingen blijkt steeds vaker dat elk bedrijf, elke gemeente en elke burger in staat moet zijn om zijn eigen broek op te houden als het er echt op aankomt. De overheid heeft tot op zekere hoogte de taak en verplichting om te helpen, maar dit heeft een steeds duidelijker wordende grens.
‘Denk vooruit’
Denk aan stroomuitval, geen water meer, et cetera. In veel gevallen is het goed om hier op voorbereid te zijn, getuige ook de stroomuitval op de Maasvlakte eerder dit jaar waardoor meerdere industriële bedrijven werden getroffen. Ook thuis is het goed om de nodige voorbereidingen te treffen. Niet voor niets was er dit jaar de herintroductie van de campagne ‘Denk vooruit’. Bereid je voor en wacht niet af: zorg voor je eigen weerbaarheid!
Terugblikken op 2024
Naast de vele negatieve zaken in de wereld zijn er gelukkig ook zaken waar we met plezier op terugkijken.
- In januari trapten we het jaar af met een bijeenkomst voor de keurmerkopleiders met als sprekers Nils Rosmuller over de uitdagingen van de energietransitie en Rob Lichtveld van METS Center (opleider voor professionals in de zorg en voor en van de RAVU) over presteren onder druk. Het was een mooie start van het jaar onder het genot van vers gebakken pizza’s.
- Onze organisatie hebben we verdergaand gedigitaliseerd, wat veel tijdwinst oplevert, wat koppelingen mogelijk maakt en foutkansen tot nul reduceert, maar wat zeker niet zaligmakend is.
- Er was de lancering van de campagne en de e-learning Iedereen ontruimer. Juist in een tijd waar er of een tekort is aan bhv’ers of veel verloop is, is dit een kans om meer collega’s op de hoogte te brengen over wat zij zelf kunnen doen in geval van een ontruiming. Het is ook een kans voor de bhv’er en de opleider om een ontruimingsoefening te organiseren. Veiligheid op de werkvloer is tenslotte een kwestie van risicobewustzijn bij iedereen, en van blijven leren en blijven oefenen. Dus wat een kans. Ga ermee aan de slag.
Vooruitkijken naar 2025
- Ik ga ervan uit dat we, mede door verdergaande digitalisering en ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie, in 2025 steeds verder kunnen versnellen, wat naast de nodige uitdagingen ook steeds meer profijt op zal leveren.
- Ik verwacht dat de term ‘weerbaarheid’ steeds meer en beter gaat beklijven waardoor iedereen zich zo goed als mogelijk voorbereidt op het onverwachte met een ijzeren voorraad aan benodigde materialen en procedures voor als het er echt op aan komt.
- Er komt weer aangepaste lesstof als gevolg van nieuwe richtlijnen voor eerste hulp in 2025, die wij samen met de Nederlandse Reanimatie Raad, Het Oranje Kruis en Het Rode Kruis ontwikkelen en uitbrengen.
Ik wens iedereen fijne feestdagen en een veilig maar vooral ook weerbaar 2025!
-
De bhv’er heeft baat bij preventie en repressie
Veiligheid op de werkvloer begint met preventie. Hoe meer voorzorgsmaatregelen er zijn getroffen, des te kleiner de kans op calamiteiten. En mocht zich ondanks dat toch een calamiteit voordoen, dan blijft dit beperkt tot bijvoorbeeld een beginnend binnenbrandje.
Dit principe is terug te vinden in het zogeheten vlinderdasmodel dat gebaseerd is op de duidelijke visualisatie van preventieve en repressieve maatregelen. Onder preventieve maatregelen valt het ontwerpen, aanleggen en plaatsen van bijvoorbeeld brandmeldinstallaties, rookmelders, ontruimingsinstallaties, rookwarmteafvoersystemen en sprinklersystemen. Hulpverleners, de bhv’ers als eersten, kunnen in zo’n geval snel in actie komen met de juiste repressieve middelen. Hoe meer preventieve en repressieve maatregelen een bedrijf treft, hoe kleiner het risico voor de bhv’er.
De Arbowet schrijft voor dat organisaties en bedrijven hun bedrijfshulpverlening goed hebben georganiseerd bij een calamiteit. Dit betekent in de praktijk dat bhv’ers:
1. uitgerust zijn met de juiste middelen.
2. theoretisch en praktisch zijn opgeleid en jaarlijks op herhaling gaan.
3. regelmatig oefenen op de werkplek.Mijn advies: organiseer regelmatig een ontruimingsoefening. Juist dit soort oefeningen zorgt ervoor dat een organisatie in staat is om doeltreffend in actie te komen in geval van een calamiteit. Mensen moeten weten én ervaren hoe het werkt, welke afstand ze moeten houden, wat het effect is van een blusmiddel, hoeveel tijd een actie kost, et cetera. Opleiden begint met theorie, maar pas in de praktijk leert iedereen hoe het echt voelt. Het gewicht van de brandblusser, de werking ervan en de hitte die vrijkomt bij brand zijn daarbij aansprekende voorbeelden.
De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft de wettelijke taak om te inspecteren op grond van de Arbowet of een werkgever aan de bhv-verplichtingen voldoet.
Mocht er een calamiteit of arbeidsongeval hebben plaatsgevonden met slachtoffers, dan kunnen de Nederlandse Arbeidsinspectie en de verzekeringsmaatschappij een onderzoek instellen. Het ontbreken van een (adequate) bhv-organisatie zal daarbij zeker van invloed zijn op bijvoorbeeld de aansprakelijkheid en de eventuele schadevergoeding door de verzekeraar.Bij een goed samenspel van preventieve en repressieve maatregelen is iedereen gebaat: medewerkers, andere gebruikers van een pand, bezoekers én de bedrijfshulpverleners! U wist het al, vertel het door aan anderen. Dank!
Koos Pulleman
Directeur NIBHV -
Bedrijfsnoodplan: Wat is het en waarom is het essentieel voor jouw organisatie?
In een veilige werkomgeving zijn goede voorbereidingen essentieel om medewerkers en klanten te beschermen tijdens noodsituaties. Een van de belangrijkste documenten binnen deze voorbereidingen is het bedrijfsnoodplan. Maar wat houdt zo’n bedrijfsnoodplan precies in, en waarin verschilt het van een bhv-plan? In deze blog lichten we de kernonderdelen van een bedrijfsnoodplan toe en bespreken we waarom dit plan een onmisbaar onderdeel is van een bedrijfsstrategie.
Wat is een bedrijfsnoodplan?
Een bedrijfsnoodplan is een gedetailleerd plan dat beschrijft hoe jouw organisatie moet handelen tijdens verschillende soorten noodsituaties. Dit kunnen incidenten zijn zoals brand, gaslekkages, stroomuitval, ongevallen, of andere onvoorziene gebeurtenissen die de veiligheid van medewerkers en klanten in gevaar brengen. Het doel van een bedrijfsnoodplan is om chaos te voorkomen door heldere procedures en instructies te bieden voor snel en effectief handelen. Met een bedrijfsnoodplan je de potentiële schade beperken, zowel fysiek als financieel, en ervoor zorgen dat iedereen in het pand in veiligheid wordt gebracht.
Verschil tussen een bedrijfsnoodplan en een bhv-plan
Een veelvoorkomende vraag is: wat is het verschil tussen een bedrijfsnoodplan en een BHV-plan? Het bhv-plan (Bedrijfshulpverleningsplan) is vaak onderdeel van het bedrijfsnoodplan, maar het gaat minder ver. Een bhv-plan richt zich op de uitvoering van eerste hulp, brandbestrijding, en evacuatie van het pand door specifieke medewerkers die hiervoor zijn opgeleid (bedrijfshulpverleners). Het oorspronkelijke bedrijfsnoodplan gaat echter een stap verder. Dit plan bevat niet alleen bhv-procedures maar ook een bredere aanpak voor verschillende noodsituaties, inclusief crisiscommunicatie en risicoanalyse. Maar tegenwoordig zien we dat een bhv-plan steeds verder uitgebreid wordt tot een volledig bedrijfsnoodplan. De verschillen zijn er dus eigenlijk niet meer.
Essentiële elementen van een bedrijfsnoodplan
Een goed bedrijfsnoodplan bevat verschillende elementen die naadloos op elkaar aansluiten om ervoor te zorgen dat in alle noodsituaties de juiste stappen worden ondernomen. De volgende onderdelen zijn essentieel:
1. Risicobeoordeling
De basis van elk bedrijfsnoodplan is een uitgebreide risicobeoordeling. Hierbij wordt gekeken naar potentiële gevaren en risicofactoren die specifiek zijn voor het bedrijf of de bedrijfslocatie. Denk aan de ligging van het pand, de branche waarin jouw bedrijf actief is, of specifieke materialen die aanwezig zijn in de werkomgeving. Door deze risico’s in kaart te brengen, kunnen gerichte maatregelen worden ontwikkeld om te anticiperen op verschillende noodsituaties.
2. Noodprocedures
Een cruciaal onderdeel van het bedrijfsnoodplan zijn de noodprocedures. Dit zijn de stappen en protocollen die medewerkers of bhv’ers moeten volgen in het geval van een calamiteit. Noodprocedures zijn gedetailleerd en gericht op verschillende scenario’s zoals brand, overstroming, of een gewelddadig incident. Voor elk type calamiteit moet er een specifieke procedure zijn, zodat medewerkers niet in paniek raken maar weten wat er van hen verwacht wordt. Ook is het belangrijk dat deze procedures regelmatig worden geüpdatet en gedeeld met het personeel, zodat iedereen op de hoogte is van de laatste versies.
3. Evacuatieplannen
Evacuatieplannen zijn een onmisbaar onderdeel van het bedrijfsnoodplan. Dit deel van het plan beschrijft hoe een gebouw op een veilige en ordelijke manier kan worden ontruimd in geval van nood. Het evacuatieplan ook wel ontruimingsplan genoemd, moet rekening houden met vluchtroutes, verzamelplaatsen, en de specifieke behoeften van mensen met beperkte mobiliteit. Duidelijke bewegwijzering en nooduitgangen zijn essentieel, net zoals de aanwezigheid van noodverlichting.
Regelmatig oefenen van evacuatieprocedures is ook van groot belang. Zo weet iedereen wat hij of zij moet doen en wordt het risico op paniek aanzienlijk verminderd. Dit draagt bij aan een veiligere en efficiëntere ontruiming.4. Communicatie tijdens noodsituaties
Crisiscommunicatie is een vaak onderschat, maar essentieel onderdeel van een bedrijfsnoodplan. Bij een noodsituatie is het belangrijk dat iedereen binnen de organisatie op de hoogte wordt gebracht van de situatie en dat er duidelijke communicatie plaatsvindt. Dit houdt niet alleen de interne communicatie in maar ook de communicatie met externe partijen, zoals hulpdiensten, klanten en leveranciers. Het bedrijfsnoodplan dient daarom ook te beschrijven wie verantwoordelijk is voor deze communicatie en via welke kanalen dit moet gebeuren.
5. Opleiding en training
Een bedrijfsnoodplan heeft alleen waarde als de medewerkers weten wat er van hen verwacht wordt. Daarom is het belangrijk dat het personeel regelmatig trainingen en oefeningen volgt, zoals ontruimingsoefeningen en bhv-cursussen. Dit verhoogt de paraatheid en zorgt ervoor dat het plan in de praktijk effectief wordt uitgevoerd.
Waarom een goed bedrijfsnoodplan van levensbelang is
Een goed doordacht bedrijfsnoodplan is geen overbodige luxe maar een noodzakelijke investering in de veiligheid van jouw bedrijf en medewerkers. Het zorgt ervoor dat risico’s geminimaliseerd worden en dat iedereen weet wat te doen tijdens een noodsituatie. Dit vermindert niet alleen het risico op persoonlijk letsel, maar beschermt ook bedrijfsactiva en voorkomt operationele verliezen.
Het bedrijfsnoodplan is een essentieel document voor iedere organisatie. Met een uitgebreide risicobeoordeling, duidelijk beschreven noodprocedures, effectieve evacuatieplannen, heldere crisiscommunicatie en regelmatige training, kan je als bedrijf voorbereid zijn op diverse noodsituaties. Een goed bedrijfsnoodplan zorgt ervoor dat je klaarstaat om doeltreffend te handelen in kritieke situaties, wat uiteindelijk levens kan redden en schade kan beperken. Zorg er dus voor dat jouw organisatie een actueel en gedetailleerd bedrijfsnoodplan heeft — voor de veiligheid van iedereen die in jouw bedrijf werkt of op bezoek komt.
Koop ons kant en klare bhv-plan en ontruimingsplan hier vanaf €6,50.
-
Het belang van reanimatie: waarom en de procedure
Jaarlijks krijgen ongeveer 17.000 mensen in Nederland een hartstilstand buiten het ziekenhuis. (Cijfers: Hartstichting, 2024). Een hartstilstand wordt een circulatiestilstand genoemd in de medische termen. Reanimatie kan hierbij het verschil maken tussen leven en dood. Elke minuut die voorbij gaat zonder dat er gestart wordt met reanimatie, verkleint de kans op overleven met 10%. Daarom is het cruciaal dat jij als omstander, collega of werkgever weet hoe te handelen.
Wat is reanimatie?
Reanimatie, ook wel cardiopulmonale resuscitatie (CPR) of Basic Life Support (BLS), is een levensreddende handeling die toegepast wordt bij iemand met een circulatiestilstand. Hierbij wordt het hart en de bloedsomloop kunstmatig op gang gehouden totdat professionele hulp aanwezig is. Door een combinatie van borstcompressies en beademingen geef je zuurstof aan de hersenen en andere vitale organen. Hoe dat in zijn werk gaat lees je hier.
Stappenplan voor reanimatie
Het is belangrijk dat je tijdens een noodsituatie weet hoe je moet handelen. Hier volgen de stappen die je moet doorlopen bij het reanimeren van een slachtoffer:
1. Zorg voor veiligheid en beoordeel dan het slachtoffer
• Zorg dat de omgeving veilig is. Breng zo nodig het slachtoffer naar een veiligere locatie;
• Controleer of het slachtoffer bij bewustzijn is door hardop aan te spreken en voorzichtig te schudden aan de schouders, zeg luid: “Gaat het?2. Bel 112 en zet de telefoon op luidspreker
• Is er geen reactie, direct alarmeren. Laat iemand anders 112 bellen of doe het anders zelf;
• Zet de telefoon op luidspreker, de meldkamer kan je verder instrueren;
• Geef duidelijke informatie over de locatie en de toestand van het slachtoffer.3. Open de luchtweg en controleer de ademhaling
• Open de luchtweg met de hoofd-kantel-kin-lift-methode;
• Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden of het slachtoffer ademt door je oor dicht bij de mond te houden en naar de borstkas te kijken;
• Bij geen normale ademhaling moet je meteen beginnen met reanimeren;
• Laat een AED halen of haal deze zelf indien binnen handbereik.4. Start met borstcompressies
• Plaats de hiel van je ene hand midden op de borst van het slachtoffer en plaats de hiel van je andere hand op erbovenop;
• Strek je ellebogen en breng je schouders recht boven je handen;
• Druk het borstbeen 5-6 cm in en laat deze volledig terug omhoogkomen;
• Geef borstcompressies in een tempo van 100-120 per minuut;5. Geef beademingen (indien mogelijk)
• Geef na 30 borstcompressies 2 beademingen in 10 seconden;
• Kantel het hoofd van het slachtoffer iets naar achteren en lift de kin met wijs- en middelvinger, plaats je mond over de mond van het slachtoffer, knijp de neus dicht met de andere hand en blaas in ongeveer 1 seconde lucht in de mond totdat de borstkas omhoogkomt.6. Gebruik een AED (indien beschikbaar)
• Een AED kan de overlevingskans verder vergroten. Volg de gesproken instructies van het apparaat;
• Bevestig de elektroden op de ontblote borstkas volgens de afbeelding op de elektroden;
• De AED analyseert het hartritme en dient indien nodig een schok toe.7. Blijf doorgaan tot de hulpdiensten arriveren
• Onderbreek de borstcompressies zo kort mogelijk;
• Blijf reanimeren totdat hulpverleners ter plaatse zijn of het slachtoffer weer normaal begint te ademen en bij bewustzijn is;
• Leg het slachtoffer dan in de zijligging, zoals de techniek van de stabiele zijligging. Laat de elektroden zitten en blijf de ademhaling controleren.Het belang van reanimatie; iedere seconde telt
Het uitvoeren van reanimatie met de AED kan echt het verschil maken tussen leven en dood. In Nederland overleeft ongeveer 23% van de mensen een circulatiestilstand buiten het ziekenhuis dankzij snelle reanimatie en het gebruik van een AED. Een aantal jaar geleden overleefde slechts 9%. We zijn dus echt op de goede weg maar we zien dit percentage graag nog veel verder stijgen. Door direct te beginnen met reanimeren, vergroot je de overlevingskans van het slachtoffer aanzienlijk.
Volg een reanimatiecursus voor de beste voorbereiding
Hoewel een stappenplan helpt om basiskennis over reanimatie op te doen, is het volgen van een cursus cruciaal om deze techniek goed onder de knie te krijgen. Dit biedt de mogelijkheid om te oefenen met de juiste technieken en geeft je meer vertrouwen om in een noodsituatie te handelen. Zorg dat je goed voorbereid bent wanneer het nodig is.
Conclusie
Reanimeren is een cruciale vaardigheid waarmee je levens kunt redden. Het is belangrijk dat je de juiste stappen kent en begrijpt hoe je een AED moet gebruiken. Maar het allerbelangrijkste is dat je goed getraind bent, zodat je in een noodsituatie kunt handelen. Schrijf je in voor een reanimatie– of bhv-cursus en wees voorbereid op het moment dat jij een verschil kunt maken.
-
De 7 stappen van een ontruiming: ken jij ze?
Je herkent het wel, de jaarlijkse ontruimingsoefening. Of nouja herkennen?! Veel organisaties weten namelijk niet dat het verplicht is jaarlijks een ontruimingsoefening te organiseren. Wist je dat? In dit artikel leggen we je de stappen uit die je moet doorlopen tijdens een ontruiming. Door deze stappen goed te kennen en te oefenen, zorg je ervoor dat iedereen in jouw organisatie veilig en efficiënt het gebouw kan verlaten in geval van nood.
Stap 1: alarm slaan
De eerste stap bij een ontruiming is het alarm slaan. Dit kan handmatig gebeuren door het indrukken van een handbrandmelder of automatisch via een rookmelder. Het alarm waarschuwt iedereen in het gebouw dat er een noodsituatie is en dat ze het pand moeten verlaten. Zorg ervoor dat het alarm luid en duidelijk hoorbaar is en dat iedereen weet wat de verschillende signalen betekenen.
Stap 2: informeer de hulpdiensten
Zodra het alarm is afgegaan, moet er direct contact worden opgenomen met de hulpdiensten. Dit kan via een directe lijn naar de meldkamer of door 112 te bellen. Geef duidelijke informatie over de aard van de noodsituatie, het adres en eventuele bijzonderheden zoals de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of mensen die mogelijk vastzitten.
Stap 3: begin de ontruiming
Na het alarm en de melding aan de hulpdiensten begint de daadwerkelijke ontruiming. Medewerkers moeten weten waar de nooduitgangen zijn en welke vluchtroutes ze moeten volgen. Bhv’ers (bedrijfshulpverleners) spelen hierbij een cruciale rol; zij begeleiden de mensen en zorgen ervoor dat iedereen rustig en ordelijk het gebouw verlaat.
Stap 4: verzamel bij de verzamelplaats
Iedereen moet zich na het verlaten van het gebouw verzamelen op de vooraf afgesproken verzamelplaats. Deze plek moet veilig zijn en ver genoeg verwijderd van het gebouw. Bij de verzamelplaats wordt gecontroleerd of iedereen aanwezig is. Dit gebeurt aan de hand van aanwezigheidslijsten of door het tellen van de personen.
Stap 5: controleer de aanwezigheid
Het is essentieel om te controleren of iedereen het gebouw heeft verlaten. Dit wordt gedaan door de aanwezigheidslijsten te vergelijken met de personen op de verzamelplaats. Eventuele missende personen moeten direct worden gemeld aan de hulpdiensten, zodat zij hier rekening mee kunnen houden tijdens hun werkzaamheden.
Stap 6: beoordeel de situatie
Na de ontruiming moet de situatie beoordeeld worden. Dit kan betekenen dat er extra controles nodig zijn of dat er gewacht moet worden op verdere instructies van de hulpdiensten. De bhv’ers en de leidinggevenden moeten zorgen voor een goed overzicht en de communicatie met de hulpdiensten onderhouden.
Stap 7: terugkeer naar het gebouw
Zodra de situatie onder controle is en het gebouw weer veilig is verklaard door de hulpdiensten, kan de terugkeer naar het gebouw worden georganiseerd. Dit gebeurt ook weer onder begeleiding van de bhv’ers, zodat alles ordelijk verloopt. Het is belangrijk dat er goed wordt nagegaan of er geen schade is ontstaan aan kritieke infrastructuren zoals de brandmeldinstallatie of noodverlichting.
Wist je dat?
Bij NIBHV hebben we diverse middelen om je te helpen bij een ontruiming. Zo hebben we uitgebreide ontruimingsplannen en onze nieuwe e-learning ‘Iedereen Ontruimer’. Met deze e-learning weet elke medewerker precies wat hij of zij moet doen tijdens een ontruiming. Zo ben je niet alleen afhankelijk van de bhv’ers, maar draagt iedereen bij aan een veilige evacuatie.Door deze stappen regelmatig te oefenen en gebruik te maken van de beschikbare hulpmiddelen, zorg je ervoor dat jouw organisatie goed voorbereid is op noodsituaties. Veiligheid begint met goede voorbereiding, en bij NIBHV staan we klaar om je daarbij te ondersteunen.
-
Het belang van ehbo en bhv: een levensreddende competentie
Veiligheid op de werkvloer, maar ook in het dagelijks leven is van cruciaal belang. Een ongeval of medische noodsituatie kan zich op elk moment voordoen en de juiste competenties (kennis, vaardigheden en houding) kunnen het verschil maken tussen leven en dood. Ehbo (eerste hulp bij ongelukken) en bhv (bedrijfshulpverlening) zijn essentieel om adequaat te reageren op noodsituaties. Hoewel deze termen vaak door elkaar worden gebruikt, houden ze verschillende rollen en verantwoordelijkheden in. In deze blog leggen we het belang van ehbo en bhv uit en belichten we de belangrijkste taken.
Wat is ehbo?
Ehbo staat voor eerste hulp bij ongelukken en richt zich op het verlenen van eerste hulp aan slachtoffers van ongevallen of acute gezondheidsproblemen totdat professionele hulpverleners arriveren. Ehbo’ers zijn vaak als eersten ter plaatse en hun snelle en adequate handelen kan levens redden.
Belangrijkste taken van een ehbo’er:
1. Beoordelen van de situatie: Het inschatten van de ernst van de situatie en het slachtoffer.
2. Verlenen van eerste hulp: Het toepassen van levensreddende handelingen zoals reanimatie, het stelpen van bloedingen en het stabiliseren van breuken.
3. Communicatie: Het alarmeren van professionele hulpdiensten en het geven van duidelijke informatie over de situatie.
4. Nazorg: Het ondersteunen van het slachtoffer totdat professionele hulp arriveert en zorgen voor comfort en rust.Wat is bhv?
Bhv staat voor bedrijfshulpverlening en is specifiek gericht op noodsituaties binnen de bedrijfsomgeving. Bhv’ers hebben een bredere verantwoordelijkheid die verder gaat dan alleen het verlenen van eerste hulp. Als bhv’er ben je getraind om te reageren op een breed scala aan noodsituaties van brand tot een gehele ontruiming.
Belangrijkste taken van een bhv’er:
1. Brandbestrijding: Het herkennen van brandrisico’s, het gebruik van blusmiddelen en het bestrijden van kleine branden. In deze e-learning leer je alles over het gebruik van kleine blusmiddelen.
2. Ontruiming: Het coördineren van een veilige en efficiënte ontruiming van het gebouw bij noodsituaties. Ook hiervoor zijn diverse hulpmiddelen ontwikkeld; wegwijzer oefenen ontruimer, een kant en klaar ontruimingsplan en een e-learning iedereen ontruimer.
3. Eerste hulp: Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen of gezondheidsproblemen op de werkplek . In deze e-learning leer je alles over de eerstehulp onder bhv-omstandigheden, bij het werken met kinderen of specifiek alleen reanimatie.
4. Communicatie en coördinatie: Het samenwerken met hulpdiensten en zorgen voor een gestructureerde aanpak van de noodsituatie.Verschil tussen ehbo en bhv
Hoewel ehbo en bhv overlappen in termen van eerstehulpverlening, is er een duidelijk onderscheid in hun verantwoordelijkheden en de context waarin ze opereren. Ehbo richt zich primair op het verlenen van eerste hulp bij ongelukken en acute gezondheidsproblemen, ongeacht de locatie. Bhv daarentegen, heeft een breder takenpakket en is specifiek gericht op de bedrijfsomgeving, inclusief brandbestrijding en ontruimingsprocedures.
Het belang van ehbo en bhv
De aanwezigheid van opgeleide ehbo’ers en bhv’ers kan niet genoeg worden benadrukt. Ze zijn de eerste respons in noodsituaties en kunnen het verschil maken tussen een gecontroleerde of chaotische reactie. Hier zijn enkele redenen waarom ehbo en bhv cruciaal zijn:• Levensreddend: Snel en correct handelen kan levens redden, vooral in situaties waarin elke seconde telt.
• Vertrouwen en veiligheid: Werknemers, maar ook bezoekers voelen zich veiliger als ze weten dat er getrainde personen aanwezig zijn die kunnen reageren op noodsituaties.
• Voorkomen van escalatie: Vroegtijdig ingrijpen kan voorkomen dat een noodsituatie verergert, zoals het blussen van een kleine brand voordat deze zich uitbreidt.
• Wet- en regelgeving: Voor veel bedrijven (Arbeidsomstandighedenwet) en evenementorganisatoren (Algemene Plaatselijke Verordening) is het verplicht om bhv’ers op locatie te hebben.Bhv-cursus via NIBHV-opleiders
Het volgen van een bhv-cursus is een waardevolle investering in de veiligheid van jouw organisatie en medewerkers. Door een bhv-cursus te volgen via een van onze NIBHV-opleiders, ben je verzekerd van een gedegen trainingen die voldoen aan de hoogste normen.
Vind een NIBHV-opleider bij jou in de buurt
Vergroot de veerkracht van jouw organisatie met de E-learning ‘Iedereen Ontruimer’
Vaak zien we dat het aantal geschoolde ontruimers binnen bedrijven en organisaties wordt uitgebreid om de zelfredzaamheid van mensen te vergroten. Bij een ontruiming is de kennis van alle medewerkers van vitaal belang. Onvoldoende kennis kan leiden tot onbedoelde risico’s, zoals het openen van brandwerende deuren, waardoor rook zich verspreidt en zowel medewerkers als anderen in gevaar brengt.
Daarom heeft NIBHV de e-learning voor “iedereen ontruimer” ontwikkeld. Deze cursus bevat zaken die het handelingsperspectief voor de “niet-bhv’ers” verduidelijken evenals de gevaren van rookverspreiding en duurt ongeveer 45 minuten.
Maatwerk is mogelijk, vraag informatie via onderstaand formulier.
De e-learning ‘Iedereen Ontruimer’ is bedoeld voor alle medewerkers die niet zijn gecertificeerd als bhv’er en is hier verkrijgbaar.
Goede voorbeelden van sectoren waar deze kennis voor álle medewerkers essentieel is: Zorg & Welzijn, Onderwijs, Organisaties waar veel externe personen komen en ook voor kantooromgevingen die te maken hebben met variabele (bhv-)bezettingen in verband met hybride werken.
In deze e-learning leer je hoe op een veilige en efficiënte manier te handelen bij een incident, het verschaft kennis over hoe je een situatie kunt inschatten en wat te doen om snel en veilig te ontruimen. Bovendien komt aan de orde hoe incidenten kunnen worden voorkomen door bewust te zijn van preventieve maatregelen. Ook leer je hoe je anderen en niet-zelfredzame mensen tijdens een ontruiming kunt begeleiden.
Na afronding van de e-learning ontvangen deelnemers een bewijs van deelname. Het volgen van deze e-learning draagt bij aan de algehele veiligheidscultuur binnen de werkomgeving.Investeer in de veiligheid van jouw team en verbeter de paraatheid in noodsituaties. Wil je een volledige cursus ontruimen volgen met een praktijktraining? Neem dan contact op met een van onze opleiders.
7 Redenen waarom alle medewerkers opgeleid moeten worden tot ontruimer
Ontdek waarom het investeren in het opleiden van alle medewerkers tot ontruimers talrijke voordelen met zich meebrengt voor jouw organisatie.
- Snellere reactietijd bij noodsituaties: In noodsituaties is tijd cruciaal. Wanneer alle medewerkers getraind zijn als ontruimers, kunnen ze onmiddellijk actie ondernemen zonder te wachten op specifiek getraind personeel. Dit kan levens redden en de schade beperken.
- Vermindering van paniek en stress: Onverwachte noodsituaties kunnen paniek en stress veroorzaken bij medewerkers die niet getraind zijn in noodevacuatieprocedures. Door iedereen op te leiden als ontruimer kunnen angst en onzekerheid worden verminderd, waardoor een gecontroleerdere en efficiëntere ontruiming mogelijk is.
- Efficiëntere samenwerking: Bij een noodsituatie is het essentieel dat alle medewerkers goed samenwerken. Door alle medewerkers te trainen als ontruimers, worden communicatie en samenwerking gestroomlijnd, wat resulteert in een effectievere noodevacuatie.
- Verhoogde veerkracht en flexibiliteit: In situaties waarin het aantal beschikbare bhv’ers mogelijk ontoereikend is voor de omvang van de noodsituatie, kunnen getrainde medewerkers als aanvulling fungeren om de ontruiming soepel te laten verlopen.
- Verhoogde betrokkenheid van werknemers: Het bieden van training en mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling kan de betrokkenheid en loyaliteit van werknemers vergroten. Medewerkers kunnen zich gewaardeerd voelen omdat ze een belangrijke rol spelen in de veiligheid van het bedrijf en hun collega’s.
- Versterking van bedrijfsimago: Bedrijven die investeren in de veiligheid en het welzijn van hun werknemers worden vaak positief gezien door klanten, investeerders en de bredere gemeenschap.
Het informeren via e-learning van alle medewerkers investeert in werknemersveiligheid en verbetert noodsituatie-efficiëntie. Ook versterkt het bedrijfsimago en vergroot de algehele veerkracht.
VCA-certificering: De sleutel tot veiligheid op de werkvloer
Veiligheid op de werkvloer is een van de hoogste prioriteiten voor bedrijven wereldwijd. In dit streven naar een veilige werkomgeving speelt de VCA-certificering een cruciale rol. Maar wat is VCA precies?
Wat is VCA?
VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) Checklist Aannemers. Het is een certificeringssysteem dat bedrijven toetst op hun veiligheids- en gezondheidsbeleid en -praktijken. Het doel is om het aantal ongevallen op de werkvloer te verminderen en de werkomgeving te verbeteren. Een VCA-diploma is doorgaans tien jaar geldig.
Voor wie is VCA?
Sinds zijn introductie in Nederland in 1994 is VCA uitgegroeid tot een standaard binnen verschillende industrieën. Het is verplicht gesteld voor bedrijven die werkzaam zijn in risicovolle omgevingen, zoals de bouw, petrochemie, elektrotechniek en de procesindustrie. Sinds zijn oprichting is VCA een verplichte norm voor bedrijven die werkzaamheden uitvoeren voor bijvoorbeeld de petrochemische industrie.
Het belang van veilig werken
Veiligheid op de werkvloer is niet alleen een verplichting, maar ook een absolute noodzaak. Jaarlijks vinden er nog steeds talloze ongevallen plaats, met ernstige gevolgen voor werknemers en bedrijven. Het is alarmerend dat ondanks de vooruitgang op het gebied van veiligheidsmaatregelen, ongevallen nog steeds een grote tol eisen. Daarom is het essentieel dat bedrijven zich inzetten voor een cultuur van veilig werken. Bovendien kiezen steeds meer opdrachtgevers ervoor om alleen samen te werken met bedrijven die VCA-gecertificeerd zijn, omdat dit een extra garantie biedt voor veiligheid en kwaliteit.
Soorten VCA-examens
Er zijn verschillende soorten VCA-examens die aansluiten bij de specifieke behoeften en verantwoordelijkheden van werknemers binnen diverse branches.
VCA Basis
Dit examen is bedoeld voor operationele medewerkers die geen leidinggevende taken hebben. Het test de basiskennis van veiligheid, gezondheid en milieu.
VCA Vol
Dit examen is gericht op operationele medewerkers met leidinggevende verantwoordelijkheden. Het omvat uitgebreidere kennis op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, evenals leiderschapsvaardigheden.
VIL VCU
Dit examen is specifiek voor intercedenten en leidinggevenden van uitzend- en detacheringsbureaus. Het richt zich op het veilig uitzenden en detacheren van personeel.
Zet de stap en behaal jouw VCA-certificaat
Nu je op de hoogte bent van het belang en vooral ook de verplichting wacht de laatste stap: het daadwerkelijk behalen. Hiervoor kan je kiezen om een opleiding te volgen maar ook zijn er mogelijkheden om in eigen tijd de lesstof te leren. Zo kunnen jouw medewerkers op een moment dat het hen uitkomt de lesstof behandelen. Zo is er een e-learning basisveiligheid VCA met examentrainer beschikbaar, zijn er diverse lesboeken voor basisveiligheid VCA en Veiligheid voor operationeel leidinggevende VCA. Maar zijn er bijvoorbeeld ook powerpoints Basisveiligheid VCA en Veiligheid voor Operationeel Leidinggevende VCA, waardoor je de lesstof kunt leren. Je hoeft alleen nog maar examen te doen.
Kortom, VCA-certificering speelt een cruciale rol in het waarborgen van veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Het is niet alleen een verplichting, maar ook een investering in de toekomst van werknemers en bedrijven.
Efficiënte bhv-opleiding
Waarom we hebben gekozen voor blended learning en een maximale termijn
Traditioneel bestond de bhv- opleiding uit twee volledige dagen. Een deel van elke dag was gewijd aan het begrijpen van de theorie, die vervolgens direct in de praktijk werd getoetst, waardoor instructeurs gerichte coaching konden bieden.
Met de introductie van e-learning is het theoretische deel grotendeels verplaatst naar thuisstudie. Dit gaf cursisten meer tijd om de theorie op te nemen. Hoewel de introductie van blended learning gunstig bleek, merkten instructeurs dat cursisten soms moeite hadden met parate kennis. Voorheen namen instructeurs de cursisten bij de hand om de leerstof te begrijpen en direct toe te passen, maar nu wordt verwacht dat cursisten bij aanvang van de cursus al bekend zijn met de geleerde competenties.
Daarom hebben we een maximale termijn gesteld tussen het vrijgeven van de leerstof en de praktijkdag. Uit ervaring blijkt namelijk dat hoe langer deze periode is, hoe minder goed cursisten zich de details kunnen herinneren en direct kunnen toepassen. Het beste resultaat wordt behaald als leren en uitvoeren zo kort mogelijk op elkaar zijn gepland.
Een andere reden voor deze termijn van vier weken is een organisatorische kwestie. Cursisten werden vaak verschoven over verschillende cursussen, en de meerderheid begon pas in de laatste dagen voor de start van de cursus met de e-learning. De vier weken termijn heeft als positief effect dat er minder complexe situaties ontstaan rondom verschuivingen, kosten en geldigheid van metingen in het competentieprofiel.
We willen benadrukken dat we momenteel bezig zijn met het analyseren van de mogelijkheid om de termijn ruimer in te schalen, en dat er altijd ruimte is voor uitzonderingen in goed onderling overleg.
Rookverspreiding
Rook: de (on)zichtbare vijand
Van inzichten rondom rookverspreiding naar nieuwe leerstof voor de bhv
Nieuwe les- en leerstof nu beschikbaar!
NIBHV heeft de uitkomsten van het NIPV-onderzoek door vertaald naar praktische nieuwe les- en leerstof voor de bhv. De nieuwe boeken, e-learning, toetsen en instructiematerialen zijn vanaf nu beschikbaar voor iedereen. Bekijk onze webshop: met uitgebreide productomschrijvingen!In tegenstelling tot wat veel mensen denken is niet vuur, maar rook de belangrijkste doodsoorzaak bij een brand. De giftige rook verspreidt zich vaak snel (ook naar andere verdiepingen) en vormt daarmee een verraderlijke vijand voor alle mensen die zich in een brandend gebouw bevinden. Bovendien kunnen ook niet-zichtbare verbrandingsgassen – zoals koolmonoxide (CO) en andere onzichtbare giftige gassen – zich bij een brand makkelijk verspreiden. Verder belemmert rook het zicht, wat het lastiger maakt om snel en veilig buiten te komen.
Rook maakt daarmee ook het werk van de bedrijfshulpverlening een stuk complexer. Ook bhv’ers krijgen bij een brand immers te maken met de gevolgen en gevaren van rook.
De inzichten rondom de ontwikkeling en verspreiding van rook zijn veranderd. In opdracht van NIBHV bracht het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV) in kaart wat de meest actuele inzichten op dit vlak zijn, en welke lessen we daaruit kunnen trekken voor het handelingsperspectief van de bhv.
Rookverspreiding: nieuwe inzichten
Zelfs een relatief beperkte brand kan gepaard gaan met flinke rookontwikkeling. De afgelopen jaren is er veel onderzoek verricht naar de verspreiding van rook. Zo publiceerde de Brandweeracademie van het toenmalige Instituut Fysieke Veiligheid (IFV, inmiddels NIPV) in september 2020 het onderzoeksrapport Rookverspreiding in woongebouwen. Dat rapport bevatte allerlei nieuwe inzichten rondom rookverspreiding, op basis van uitgebreide praktijkexperimenten. Deze experimenten lieten zien hoe rook en koolmonoxide (CO) zich kunnen verspreiden in woongebouwen en welke factoren hierop van invloed zijn.
Lessen voor de bhv
Om deze inzichten te ‘vertalen’ naar de bhv-praktijk, heeft NIBHV het NIPV gevraagd om uit het onderzoek lessen te destilleren voor de bedrijfshulpverlening. Hoe kunnen bhv’ers goed voorbereid zijn en bij een brand adequaat, veilig en snel optreden? Wat zijn de effecten van rookverspreiding op de vlucht- en overlevingsmogelijkheden? En hoe kan de rookverspreiding beperkt worden?
De inhoud van het onderzoeksrapport is ook van invloed op de eerste hulp in de bhv. Het gevaar op inhalatieletsel is groter gebleken dan er voorheen gedacht werd. De gevolgen van inhalatie van hete lucht, rook en gassen, zoals koolmonoxide, kunnen buiten een luchtwegverbranding ook een vergiftiging via de luchtweg veroorzaken. Inhalatieletsel zal een prominentere plek krijgen in de bhv.
Meer lezen over rookverspreiding?
Op de website van Vakblad Veiligheid vind je alle nieuwste en relevante kennis en informatie over rook en rookverspreiding. Bekijk alle artikelen op Vakblad Veiligheid.
Hoe vind je een goedkope bhv-cursus?
Natuurlijk: voor veel inkopers van bedrijven en organisaties is kwaliteit een leidend criterium bij het inkopen of aanbesteden van een bhv-cursus. Maar er is nóg een aspect dat doorgaans een belangrijke rol speelt: de prijs. We vertellen je graag welke factoren van invloed zijn op de prijs van een bhv-cursus. Ook vertellen we hoe je een bhv-cursus kunt vinden die het beste past bij jouw uitgangspunten.
Kies altijd voor een cursus die voldoet aan de Arbowet
Om te beginnen: het állerbelangrijkste is het dat een cursus voldoet aan de laatste wet- en regelgeving rondom bhv (artikel 15 van de Arbowet).
Zorg er dus in elk geval voor dat je een bhv-cursus kiest die – afgezien van de prijs – voldoet aan deze wettelijke eisen en die gebaseerd is op de risico’s binnen jouw bedrijf. Anders kan het zijn dat goedkoop ‘duurkoop’ wordt.
In dit licht is het verstandig om altijd te kiezen voor een (NIBHV-)gecertificeerde opleider. De certificering garandeert dat de wettelijke eisen aan een bhv-cursus ook écht worden nageleefd. Hier vinden onder meer controles plaats bij de betreffende opleider. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken of de opleider een officieel examen gebruikt, en of het gebruikte lesmateriaal voldoet aan de laatste wettelijke eisen.
Wil je zeker weten dat je goed zit? Kijk of vraag dan naar (NIBHV-)certificering bij jouw beoogde opleider.
Prijsbepalende factoren voor een bhv-cursus
Weet je zeker dat de opleider die je op het oog hebt voldoet aan de minimale wettelijke kwaliteitseisen? Dan komen andere factoren om de hoek kijken, die allemaal van invloed zijn op de prijs.
Zo zul je merken dat de prijzen nogal uiteenlopen als je zoekt naar een goedkope bhv-cursus. Dit komt door de (door de opleider zelf bepaalde) opbouw van de cursus, die doorgaans bestaat uit de volgende onderdelen:
- locatie
- instructeur
- materiaal (o.a. reanimatiepoppen en brandblussers)
- lunch
- ondersteunend personeel
- certificering en lesstof (boeken/e-learning)
De ene opleider investeert meer in bepaalde onderdelen dan de ander. Denk aan een uitgebreide lunch, of aan een uitgebreide locatie waarin je scenario’s kunt oefenen. Al deze keuzes van de opleider hebben invloed op de prijs.
Welke eisen wil je zélf stellen aan de bhv?
Door goed na te denken over wat je zelf precies wil en welke eisen je stelt aan een cursus, kom je vanzelf uit bij een bhv-cursus met de voor jou optimale prijs-kwaliteitverhouding. Om je op weg te helpen, hebben we een lijst samengesteld met prijsbepalende aspecten waar je over na kunt denken.
De competenties die jouw bhv’ers nodig hebben
Jouw bedrijf of organisatie is uniek. Maatwerk is daarom de beste voorbereiding op een calamiteit of crisissituatie. Op die manier weten bhv’ers precies wat ze moeten doen in jouw bedrijfsomgeving en in jouw specifieke sector.
Een belangrijke afweging is dan ook: kies je voor een maatwerkcursus die zoveel mogelijk aansluit op de specifieke competenties die jouw bhv’ers nodig hebben? Of kies je voor een meer algemene basistraining? Het laatste is wellicht goedkoper, maar het kan dus wel betekenen dat je bhv’ers minder goed kunnen ingrijpen bij een calamiteit.
De ervaring van de bhv-instructeur
Kies je voor een beginnend zzp’er? Of ga je voor een meer ervaren instructeur, die de specifieke risico’s uit jouw organisatie – op basis van zijn jarenlange ervaring – nog beter kan omzetten in realistische trainingsscenario’s?
De locatie van de cursus
Ga je voor een cursus in een afgehuurde ruimte in een hotel of zalencentrum? Kies je voor een cursus in een praktijkruimte waar je écht kunt oefenen? Of kies je – nog beter – voor een incompany training, waar je leert en oefent op je eigen locatie in een zo realistisch mogelijk situatie? Doorgaans geldt: hoe uitgebreider en ‘realistischer’ de cursuslocatie, hoe duurder.
Materialen en middelen
Wil je jouw bhv’ers echt laten oefenen met het blussen van een brand? Of vind je het prima als ze toekijken hoe een instructeur het blussen voordoet op een gesimuleerde brand met één blusser? Ook hier geldt doorgaans: hoe realistischer, hoe duurder.
Het aantal cursisten
Op middelbare scholen is het vaak heel normaal: dertig leerlingen (of zelfs meer) in één klas. Maar uit onderzoek blijkt dat maximaal vijftien personen in een cursus onderwijskundig beter is om kennis en vaardigheden écht over te brengen. Ook de groepsgrootte is daarom vaak van invloed op de prijs; hoe groter de groep, hoe goedkoper doorgaans de cursus.
Duur van een cursus of bhv-trainingen
Hoe langer de cursus, hoe duurder. Uiteraard kun je aardig wat leren in een halve dag. Maar hebben bhv’ers dan ook echt geoefend? En krijgen ze voldoende ruimte om de inhoud te verwerken en tot zich te nemen? Het advies luidt niet voor niets om te kiezen voor een tweedaagse cursus (of voor een eendaagse cursus in combinatie met e-learning).
Zo zie je: iedereen stelt weer andere eisen aan een bhv-cursus. De eisen die je stelt, hebben direct invloed op de prijs. Het ligt dus aan jou hoeveel je wil betalen en welke prijs-kwaliteitverhouding voor jou optimaal is. Maar let op (we zeiden het al eerder): goedkoop is uiteindelijk vaak duurkoop.
Hoe kies je nu een goedkope bhv-cursus?
Heb je bepaald welke prijs-kwaliteitverhouding voor jou van belang is? En welke specifieke eisen daarbinnen een rol spelen? Dan kun je op zoek naar de bhv-cursus die daar het beste bij past.
Tip: Heb je veel bhv’ers die regelmatig cursussen moeten doen? Opleiders denken vaak graag met je mee als je regelmatig terugkomt! Vaak zijn ze welwillend om een korting te geven als je een afspraak voor langere tijd maakt.
Bekijk onze Keurmerkopleiders
Wil jij een opleider die sowieso aan alle kwaliteitseisen voldoet én meedenkt met jou qua prijs? Bekijk dan het overzicht van alle NIBHV Keurmerk-opleiders.
Bhv tijdens de vakantie
In elke onderneming horen altijd voldoende getrainde bedrijfshulpverleners of bhv’ers aanwezig te zijn. Ook in periodes met minder bezetting, zoals de vakantieperiode, want ook als er in de vakantieperiode iets gebeurt, moeten bhv’ers handelend optreden. Afhankelijk van de grootte van de organisatie, moeten er altijd een of meerdere collega’s zijn die in geval van nood kunnen ingrijpen.
Net als elke andere medewerker gaan bhv’ers zo nu en dan op vakantie. Maar het werk, en daarmee de verantwoordelijkheid over de veiligheid van de aanwezigen op de werkvloer gaan natuurlijk gewoon door. Tijdens de periodieke controles van de Nederlandse Arbeidsinspectie wordt onder andere gelet op de bhv-bezetting tijdens vakantieperiodes. Als tijdens een inspectie blijkt dat je niet te allen tijde voldoet aan de bhv-eisen, dan kun je een boete krijgen. Want ook al is de bezettingsgraad van de werkplek of het kantoor tijdens de vakanties minder, het risico op incidenten blijft net zo groot!
Je bhv’er(s) op vakantie
Het is mogelijk dat als je bhv’ers op vakantie zijn, dat je organisatie zonder bhv overblijft. Het is belangrijk dat je als bedrijf altijd iemand hebt die voor de veiligheid op de werkvloer kan zorgen. Een bhv’er weet namelijk hoe ze moeten handelen bij incidenten. Of het nu gaat om het blussen van een beginnende brand, de ontruiming van het bedrijfspand, het verbinden van een wond of het reanimeren van een collega. Een bhv’er is op de hoogte van de laatste Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp (NREH). Bekijk hier alle taken van een bhv’er.
Heeft jouw organisatie de bhv tijdens de vakantie op orde?
Wil je weten hoe je de bhv-bezetting het hele jaar door slim kunt aanpakken? Lees dan hieronder onze tips over het regelen van de bhv-bezetting tijdens de vakantie.
Bezetting van bhv tijdens de vakantie organiseren
Het is van belang dat de bezetting goed gepland wordt. Dit kun je als volgt realiseren:
- Zorg voor meerdere bhv’ers binnen je organisatie. Maak eventueel keuzes waarin je rollen afwisselt / rouleert. Kun je hulp gebruiken bij het bepalen van het aantal bhv’ers in jouw organisatie? Bekijk dan de aandachtspunten die we hierover op een rijtje hebben gezet.
- Maak een bhv-vakantieplanning. Probeer bij het maken van de vakantieplanning overlap in vakanties van bhv’ers te voorkomen of verminderen.
- Werk samen met andere organisaties (bijv. buren) of overweeg om externe bhv’ers in te huren. Bekijk ook ons handige overzicht met aandachtspunten bij samenwerking bhv.
- Werk je met oproepkrachten? Mogelijk heeft een van deze krachten een bhv-certificaat en kan deze invallen.
- Informeer collega’s over de bhv-planning tijdens de vakantieperiode.
Wat is het verschil tussen spoedeisende eerste hulp en niet-spoedeisende eerste hulp?
Arbowet en eerste hulp
Doel van de Arbowet is zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en voorkomen van ziekte en arbeidsongeschiktheid door het werk. De Arbowet is een kaderwet en bevat vooral algemene bepalingen en richtlijnen.
Artikel 15 Arbowet
In Artikel 15 staat dat de werkgever zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen laat bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners.
Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in:
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
- het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
De bedrijfshulpverleners moeten verder beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, zijn zodanig in aantal en zodanig georganiseerd dat zij de in het tweede lid genoemde taken naar behoren kunnen vervullen.
Er staat dus niet in welke eerste hulp verleend moet worden.
Het verschil tussen niet-spoedeisende eerste hulp en spoedeisende eerste hulp
Niet-spoedeisende hulp
Niet-spoedeisende eerste hulp is de eerste hulp die niet levensbedreigend is en/of niet ledemaatreddend is. Het is dus de hulp die je als bhv’er kunt verlenen en waar je ook rustig hulp kunt geven, je hoeft je niet te haasten. Dit kunnen onder meer wonden, kneuzingen, verstuikingen, breuken of brandwonden zijn. Het kan wel zijn dat iemand daarna nog naar een ziekenhuis of arts moet, maar daar is geen ambulance voor nodig. Soms kan het slachtoffer zelfstandig gaan, soms moet je het slachtoffer brengen of laten brengen.
Niet-spoedeisende eerste hulp komt het meeste voor.Spoedeisende hulp
In het geval van spoedeisende eerste hulp heeft de bhv’er te maken met levensbedreigend letsel of kan de schade groter worden als niet snel wordt ingegrepen. Acute hulp is hier nodig. Het gaat dan reanimeren en het gebruik van een AED. Maar vaker nog over incidenten zoals een verslikking, bloedingen, shock, ernstige oogletsels, hartklachten, beroerte, suikerziekte, epileptische aanval en hersenletsel. Of een allergische reactie op een insectensteek en koortsstuipen bij kinderen.Sommige ernstige letsels kunnen ook door de spoedpost van de huisartsen worden behandeld. Bel bij twijfel altijd 1-1-2, zij kunnen inschatten of een ambulance nodig is of dat de spoedpost van de huisartsen gewaarschuwd moet worden.
In gemiddeld 70% van de gevallen vindt een reanimatie thuis plaats.
Cursus eerste hulp
In de cursus eerste hulp leer je wat de bhv-taken en bhv-inzet inhouden. Je krijgt ook uitleg over de uitgangspunten bij eerste hulp: Wat kan je doen om goed voorbereid te zijn op het verlenen van eerste hulp? Hoe kan je veilig werken? Hoe benader je een slachtoffer? Hoe verplaats je een slachtoffer uit een onveilige omgeving? Hoe kun je verergeren voorkomen? In welke situaties moet je 1-1-2 bellen en wanneer de huisarts of de spoedpost van de huisarts?
Wat betekent bhv en waar staat het voor?
Bhv is een afkorting voor bedrijfshulpverlening. In het kort is dit hulp die getrainde medewerkers (bhv’ers) verlenen bij incidenten binnen een bedrijf of organisatie. Ze verlenen eerste hulp bij ongevallen, ze bestrijden een beginnende brand of ze ontruimen een gebouw of terrein. Als het nodig is, alarmeren zij de brandweer, politie en ambulance. Het doel van de bhv is dat de veiligheid op de werkvloer gewaarborgd is, voor zowel eigen medewerkers als andere aanwezigen op de werkvloer tijdens een incident.
Een incident kan zeer breed geïnterpreteerd worden. Denk aan een brand in een magazijn, een medewerker die onwel wordt of zelfs en ongeval met gevaarlijke stoffen.
Gaat er iets mis? Dan komt de bedrijfshulpverlening in actie, oftewel de bhv. De bedrijfshulpverleners (bhv’ers) proberen de gevolgen van het incident te beperken. Bijvoorbeeld door de brand te blussen, door eerste hulp toe te passen, of door het gebouw te ontruimen.
De bhv doet ertoe
De bhv is sneller aanwezig bij een incident dan de brandweer, ambulance of politie. Daardoor kunnen bhv’ers in de beginfase van een incident een enorm verschil maken. Ze beperken de schade voor de slachtoffers en voor de organisatie. Ook zorgen ze ervoor dat iedereen snel weer veilig aan het werk kan gaan.
Bedrijfshulpverlening is kortom letterlijk van levensbelang voor elke organisatie. De bhv doet ertoe!
Bhv: al verplicht vanaf één werknemer
Volgens de Arbowet is elk bedrijf met minimaal één werknemer verplicht om bhv te organiseren. Hierbij kun je enkele vuistregels aanhouden:
- Het aantal bhv’ers is daarbij afhankelijk van de grootte van het bedrijf; hoe groter de organisatie, hoe meer bhv’ers er nodig zijn.
- Ook de werkzaamheden van het bedrijf spelen natuurlijk mee. Zo zullen er bij een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen of machines werkt méér risico’s zijn dan bij een bedrijf waar mensen alleen op kantoor werken. Hoe talrijker en complexer de risico’s, hoe meer bhv’ers er nodig zijn om incidenten op een effectieve manier te bestrijden of te beperken.
Indien je meer wilt weten over hoe je als bedrijf aan de wet- en regelgeving voldoet, bekijk dan meer informatie over de wet- en regelgeving bhv óf download onze handige checklist wet- en regelgeving.
Gewone medewerkers met een belangrijke taak
Bhv’ers zijn gewone medewerkers die bij incidenten snel kunnen ingrijpen en die zo zorgen voor veiligheid op de werkvloer. Om dit goed te kunnen doen, zijn een goede opleiding en regelmatige oefening uiteraard belangrijk.
- Voordat iemand zich bhv’er mag noemen, moet hij of zij eerst het bhv-certificaat Tijdens de basisopleiding leert elke bhv’er precies wat hij of zij moet doen bij een incident (zoals een brand, een ongeval of een ontruiming).
- Om ervoor te zorgen dat kennis en vaardigheden op peil blijven, moet elke bhv’er minimaal één keer per jaar een herhalingscursus Door jaarlijks de herhalingscursus bhv te volgen, behoudt het bhv-diploma zijn geldigheid.
- Daarnaast is het belangrijk om regelmatig (bij voorkeur één keer per jaar) te oefenen op locatie, bijvoorbeeld met een ontruiming.
Kwaliteit van bhv is doorslaggevend
Het opzetten van een goede bhv-organisatie kan een behoorlijke uitdaging zijn. Als onafhankelijke ‘partner in veiligheid’ ondersteunen we bedrijven daarom met tal van hulpmiddelen, zoals les- en leermateriaal, handige naslagwerken en onafhankelijk advies.
Ook helpen we werkgevers bij het vinden van een goede veiligheidscursus voor hun medewerkers. Ieder jaar ontvangen meer dan 300.000 bedrijfshulpverleners het bhv-certificaat van onze gecertificeerde opleiders.
Ons onafhankelijke NIBHV Keurmerk biedt daarbij de garantie van een up-to-date opleiding die voldoet aan de allerhoogste kwaliteitseisen in Nederland.
Wanneer bel je als bhv’er 1-1-2?
Wekelijks wordt de 112-centrale in Driebergen 55.000 keer gebeld. Bij incidenten waarbij de inzet van professionele hulpdiensten onvermijdelijk is, vervullen bhv’ers een voorpostfunctie voor de professionele hulpverleningsdiensten. Maar in welke situatie kan je als bhv’er eerste hulp verlenen en wanneer moet je 1-1-2 bellen?
Wanneer schakel je professionele hulpverleners in?
De situatie bepaalt of je 1-1-2 alarmeert of dat je contact moet opnemen met een huisarts of huisartsenspoedpost. In sommige situaties kan een slachtoffer zelf een afspraak maken bij zijn eigen huisarts.
Het is niet erg als je 1-1-2 belt in plaats van de huisarts of de huisartsenspoedpost. De zorgprofessionals zorgen voor de juiste hulpverlening.
Bel in ieder geval 1-1-2 bij:
- oncontroleerbare problemen met luchtwegen, ademhaling of circulatie, ernstige problemen in bedrijven, op straat of in de openbare ruimte;
- een stoornis in het bewustzijn bijvoorbeeld na een ongeval (ook na enkele uren of een dag);
- bewusteloosheid;
- een ernstige allergische reactie, hevige benauwdheid, inademen van gevaarlijke stoffen;
- pijn op de borst of voor het slachtoffer onbekende hartklachten;
- shock, bloedhoesten en/of bloedbraken met puur of bijna puur bloed, meer dan enkele druppels;
- hevige hoofdpijn na een beroerte, epileptische aanval of na enkele dagen of weken na een ongeval;
- bij mogelijk schedel-hersenletsel;
- suf worden bij onderkoeling of oververhitting;
- ernstige verbrandingen.
Bel in andere gevallen eerst de huisarts of de huisartsenspoedpost als het slachtoffer dat zelf niet kan.
Als een slachtoffer niet wil dat je belt voor medische zorg, overleg dan met de centralist MKA of eventueel met de huisarts, als jij denkt dat medische zorg toch nodig is.
Een 1-1-2- melding maken als bhv’er
Bel 1-1-2 als duidelijk is dat de bhv het niet alleen af kan of als je twijfelt of dat zo is. Doe dit volgens de alarmprocedure die in jouw bedrijf is afgesproken. Bijvoorbeeld via het interne alarmnummer of door zelf direct 1-1-2 te bellen. Zorg dat je een mobiele telefoon bij je hebt, zodat je zelf de centralist van 1-1-2 kan spreken en zijn aanwijzingen kan opvolgen.
Geef bij de melding de volgende gegevens door:
Volg aanwijzingen op
Zet bij het bellen van 1-1-2 de telefoon op de luidsprekerstand, zodat je tegelijkertijd hulp kan verlenen. De centralist MKA kan dan ook zo nodig instructies geven. Bij het reanimeren maakt de instructie van de centralist MKA zelfs onderdeel uit van de aanpak. Het is dus belangrijk dat je als bhv’er rechtstreeks in contact kan staan met de centralist. In de bhv-procedures moet hiermee rekening worden gehouden. In sommige bedrijven vindt de alarmering plaats via een intern noodnummer en heeft de bhv zelf geen rechtstreeks contact met de centralist MKA. Zorg dat je de procedure in jouw bedrijf kent. Probeer afspraken te maken, zodat je instructie van de centralist wel kan ontvangen als dat nodig is.
Volg de aanwijzingen van de zorgprofessionals direct en exact op. Laat een slachtoffer niet eten of drinken als er nog behandeling door een zorgprofessional
nodig is.Aanpak bij een incident met meerdere slachtoffers
Bij een incident met meerdere slachtoffers is het belangrijk dat je de meldkamer goed informeert en de juiste prioriteiten stelt. De meldkamercentralist zal vragen om hoeveel slachtoffers het gaat. En wat de mobiliteit van deze slachtoffers is: hoeveel liggen, zitten of lopen er? De meldkamercentralist kan met deze informatie de inzet van de hulpdiensten inschatten.
Wist je dat…
In 2021 heeft de Landelijke 112-centrale ruim 3,2 mln. oproepen ontvangen. Daarvan is ongeveer 60 procent doorverbonden naar de regionale meldkamers in het kader van noodhulp. 40% daarvan is geclassificeerd als ‘geen 112 oproep’ (broekzaktelefoontjes, plaagbellers of misbruik van het alarmnummer).
1-1-2 melding en reanimatie
Als je 1-1-2 belt of laat bellen, geef dan eerst duidelijk aan dat je een ambulance nodig hebt èn in welke plaats deze nodig is.
Als je 1-1-2 belt krijg je een centralist MKA te spreken. Deze vraagt je om je naam, telefoonnummer en het exacte adres waar de ambulance nodig is.
Beantwoord alle vragen van de centralist. Zeg dat het om een bewusteloos slachtoffer gaat.
Omdat de centralist al een ambulance naar je toestuurt, maar toch nog aanvullende informatie van je nodig heeft, mag je niet ophangen totdat de centralist zegt dat je de verbinding kan verbreken. Als de reanimatie al is begonnen, onderbreek deze dan niet, of alleen in uiterste noodzaak en zo kort mogelijk. Gebruik daarom zo mogelijk de luidsprekerfunctie van je telefoon. De centralist zal je helpen bij de reanimatie door je gerichte aanwijzingen te geven. Volg deze aanwijzingen precies op.
In sommige situaties kan het wenselijk of nodig zijn om een andere bhv’er of collega de ambulance te laten opwachten om ze te gidsen naar de plaats waar het slachtoffer is. Zorg dat de ambulancebemanning zijn werk kan doen en geen last heeft van huisdieren, obstakels of nieuwsgierigen.
112 bellen als je alleen bent- Bel 1-1-2 en vraag om een ambulance. Zeg dat het om een bewusteloos slachtoffer gaat. Gebruik bij voorkeur je mobiele telefoon.
- Zet je telefoon op de luidsprekerfunctie en leg deze dicht bij je neer. Verbreek de verbinding niet. De centralist geeft je aanwijzingen.
- Volg de aanwijzingen van de centralist op.
112 bellen als er iemand bij je is- Laat 1-1-2 bellen met een mobiele telefoon. Laat vragen om een ambulance. Zeg dat het om een bewusteloos slachtoffer gaat.
- Laat de telefoon op de luidsprekerfunctie zetten en deze dicht bij je neer leggen als de centralist dit vraagt.
- Laat een AED halen als deze beschikbaar is.
- Volg de aanwijzingen van de centralist op.
Meldkamer als schakelpunt voor bhvVoor bhv-organisaties is de meldkamer van de veiligheidsregio het ‘loket’ om externe hulp van brandweer, ambulance of politie in te roepen. Een schakelpunt dat de werelden van bedrijfs- en overheidshulpverlening verbindt. Snelle en nauwkeurige informatieverstrekking is bij de melding essentieel voor een juiste inzet van mensen en middelen.
Wat zijn restrisico’s?
Met behulp van de risico-inventarisatie en – evaluatie (RI&E) en de taakrisicoanalyses (TRA’s) worden alle aan het werk gerelateerde risico’s van een organisatie in kaart gebracht. De passende maatregelen die hieruit voortkomen worden vastgelegd in het plan van aanpak. Echter zijn er ondanks alle getroffen maatregelen risico’s die niet volledig zijn uit te sluiten door arbomaatregelen en die dus altijd kunnen optreden: de zogenoemde restrisico’s.
De bhv moet voorbereid zijn op incidenten die als gevolg van de restrisico’s kunnen optreden. De bhv vormt daarmee het sluitstuk van het arbobeleid van een bedrijf. Om deze reden is de basiscursus bhv van NIBHV gebaseerd op de restrisico’s die overal kunnen voorkomen in het bedrijf.
Ook de risico’s die de bhv’ers lopen bij de uitvoering van hun bhv-taken moeten worden meegenomen in de RI&E. Dat kan betekenen dat er soms aanpassingen nodig zijn in het gebouw, de werkzaamheden en/of aan installaties, om ervoor te zorgen dat de bhv op verantwoorde wijze haar werk kan doen. Brand- en ongevalsrisico’s kunnen bijvoorbeeld worden verminderd door voorzieningen als branddetectie, blusinstallaties, compartimentering, brandvertragende en toegangsdeuren. Tijdens een bhv-inzet kunnen bhv’ers ervaringen opdoen die het noodzakelijk maken dat er nazorg wordt geregeld. Dit aspect moet worden meegenomen in de RI&E.Ligt bij de aanpak van risico’s meer nadruk op preventie? Dan nemen ook de risico’s voor de bhv’ers in hun taakuitvoering af. In dat geval kan de werkgever volstaan met een eenvoudiger bhv-organisatie.
Verschillende soorten restrisico’s
Restrisico’s zijn onder te verdelen in ‘algemene’ en ‘specifieke’ restrisico’s.
Algemene restrisico’s
Algemene restrisico’s kunnen overal voorkomen. Denk hierbij aan vallen en struikelen, met als gevolg een verstuiking of een botbreuk. Aan een onwelwording of hartstilstand waarbij eerste hulp nodig is. Of aan een blikseminslag, een brand of gaslekkage, waardoor er moet worden ontruimd.
Ongevallen
Uit cijfers van de Inspectie SZW en het CBS blijkt dat de volgende letsels in alle sectoren voorkomen:- open wonden
- snijwonden
- kneuzingen
- verrekkingen
- verstuikingen
- botbreuken
- brandwonden
- amputaties.
Branden
Afhankelijk van de in het bedrijf aanwezige stoffen gaat het om branden met vaste stoffen, branden met vloeistoffen, branden met gassen, branden met metalen, olie- en vetbranden en branden waarbij elektriciteit is betrokken.Externe dreiging
Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een overstroming, een explosie of een brand in de nabije omgeving.Specifieke restrisico’s
Specifieke restrisico’s hangen samen met de aard van de werkzaamheden, de omgeving waarin het bedrijf staat of het pand zelf. Denk hierbij aan het werken op hoogte, blootstelling aan gevaarlijke stoffen of het risico op verdrinking.
Voorbeelden van restrisico’s
- Een bedrijf dat vaten met gevaarlijke stoffen opslaat, maakt gebruik van heftrucks om deze vaten te verladen. In het bedrijf zijn hiervoor routes uitgezet, aangeduid met lijnen op de grond. Ook zijn er gedragsregels opgesteld voor het rijden op de voertuigen en voor het lopen over de magazijnvloer. Doet zich, ondanks alle getroffen maatregelen en voorzieningen, toch een ongeval voor waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, omdat iemand zich niet aan de gedragsregels houdt? Dan moeten bno-leden weten hoe ze moeten handelen.
- In een bedrijf maken medewerkers verpakkingen open met een mes. Om ongelukken te voorkomen krijgen zij voorlichting en instructies over ‘hoe te snijden’. Ondanks deze maatregelen kunnen medewerkers zichzelf nog steeds snijden. De bno-leden moeten dan voorbereid zijn op het behandelen van snijwonden.
Voorbeelden van algemene restrisico’s
Oorzaak Restrisico Mogelijke gevolgen Het verrichten van arbeid Uitglijden, vallen, struikelen. -Wonden;
-Kneuzingen en verstuikingen;
-Botbreuken;
-Ontwrichtingen;
-Wervelletsel;
-Bloedingen.Aanwezigheid van personeel. -Uitgangspunt voor de gevolgen zijn de Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp 2016;
-Het acuut optreden van ziekten en/of aandoeningen: hartstilstand, verslikking, shock, angina pectoris en hartinfarct, beroerte, epileptische aanvallen, diabetes mellitus, hersenletsel, oogletsel.Brand. -Schade, bedreiging bedrijfscontinuïteit;
-Brandwonden, letsel aan de ademhalingswegen.Ontruiming door brand of externe risico’s. -Schade, bedreiging bedrijfscontinuïteit. Voorbeelden van specifieke restrisico’s
Oorzaak Restrisico Mogelijke gevolgen Werken op hoogte Vallen van hoogte. -Hangtrauma (met valbeveiliging), botbreuken, ontwrichtingen, verstuikingen, verrekkingen, nek- of rugwervelletsels, gecompliceerde letsels, meervoudige letsels, hersenletsel; uitval van de ademhaling, circulatiestilstand, hartstilstand. Werken in besloten ruimten en kruipruimten Te laag zuurstofniveau door slechte ventilatie of verdringing door dampen. -Bedwelming, onwel worden, verstikking. Brand of explosie (afhankelijk van de stoffen waarmee wordt gewerkt). -Verbrandingen, brandplekken, ademhalingsproblemen, circulatiestilstand, hartstilstand. -Ontruiming om mensen in veiligheid te brengen. Werken met voertuigen Aanrijding of beklemd raken. -Ontwrichtingen, verstuikingen, verrekkingen, botbreuken, amputaties, nek- of rugwervelletsels, gecompliceerde letsels, meervoudige letsels, hersenletsel, uitval van de ademhaling, circulatiestilstand. Werken met machines Contact met bewegende delen van machines en handgereedschap. -Wonden, oppervlakkige letsels, amputaties, beknelling, botbreuken, ontwrichtingen. Werken met elektriciteit Contact met elektriciteit. -(Inwendige) verbrandingen, brandplekken, circulatiestilstand, hartstilstand. Werken met gevaarlijke stoffen Blootstelling aan een gevaarlijke stof uit een open of gesloten omhulling via huid, ademhalingswegen, spijsverteringsstelsel of ogen. -Inwendige letsels, vergiftigingen, infecties, verbrandingen, brandplekken, ademhalingsproblemen; spijsverteringsproblemen, oogletsels, circulatiestilstand, hartstilstand, toxische werking op ademhaling en zenuwstelsel. Brand of explosie (afhankelijk van de stoffen waarmee wordt gewerkt). -Verbrandingen, brandplekken, ademhalingsproblemen, circulatiestilstand, hartstilstand. -Ontruiming om mensen in veiligheid te brengen. Werken in de nabijheid van of op het water Verdrinking. -Ademhalingsstilstand, circulatiestilstand, hartstilstand, onderkoeling. Werken met klanten/cliënten/bezoekers/gasten Het acuut optreden van ziekten en/of aandoeningen. -Afhankelijk van de ziekten/aandoeningen. Agressie van deze personen. -Letsel. Van risico’s naar een bedrijfsnoodorganisatie op maat
Om een bedrijfsnoodorganisatie op maat in te richten, is het belangrijk dat je goed zicht hebt op alle (rest)risico’s die op jouw organisatie van toepassing zijn. De bno is er immers om de gevolgen van de restrisico’s te beheersen. Heb je alle restrisico’s in kaart gebracht, dan is het belangrijk dat je deze restrisico’s nader specificeert aan de hand van de volgende vragen:
- Op welke locaties kunnen deze restrisico’s voorkomen en wat zijn de gevolgen?
- In welke installaties of objecten kunnen deze restrisico’s voorkomen en wat zijn de gevolgen?
- Op welke locaties worden deze (specifieke) werkzaamheden uitgevoerd, door wie, hoe
vaak, enzovoort? - Hoe waarschijnlijk is het dat dit risico voorkomt?
Wat zijn de restrisico’s in jouw bedrijf?In onze checklist kan je aanvinken met welke risico’s en met welke incidenten je in jouw bedrijf te maken kan krijgen. Download dit gratis hulpmiddel hier.
Belangrijke informatiebronnen voor het in kaart brengen van restrisico’s
De volgende zaken kun je gebruiken om de restrisico’s te bepalen:
- de (bijna)ongevallenregistratie van het bedrijf;
- de veiligheidsrapportage of QRA (kwantitatieve risicoanalyse);
- brancheonderzoeken;
- statistieken van de branche bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en in de rapportages
van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.
Tips voorlichting ontruimen
De tips over voorlichting over ontruimen zijn bedoeld om werknemers voor te lichten over ontruimen en de procedures die zij zelf moeten volgen bij een ontruiming. De voorlichting kan door de organisatie zelf, de brandweer of door bhv-opleiders worden gegeven. De PowerPointpresentatie Voorlichting ontruimen medewerkers is hierbij een handig hulpmiddel en is te downloaden op de expertisepagina van NIBHV over ontruimen.
Aantal deelnemers
Er kan aan een grote groep voorlichting worden gegeven. De groepsgrootte is afhankelijk van de
beschikbare ruimte en tijd.Duur van de bijeenkomst
1 à 1,5 uur.
Benodigde middelen
- De PowerPointpresentatie Voorlichting ontruimen medewerkers
- Downloads nibhv.nl
- Beeldscherm
Mogelijk te gebruiken downloads van nibhv.nl
PowerPointpresentatie Voorlichting ontruimen medewerkers
Je kan de presentatie op maat maken door foto’s en filmpjes van je bedrijf in te voegen. In de PowerPointpresentatie wordt aangegeven wanneer specifieke gegevens kunnen worden ingevuld. Dit wordt aangegeven doordat de teksten in het blauw staan.
Voorbeeld:
Tips voor het verzorgen van een voorlichtingsbijeenkomst
Betrek het management en de bhv bij de voorlichting en laat hen, indien mogelijk, aanwezig zijn.
Probeer de deelnemers aan de bijeenkomst zoveel mogelijk actief te betrekken door ze antwoord te laten geven op de vragen over de specifieke situatie in jouw bedrijf. Je kan onderstaande vragen gebruiken als leidraad bij het geven van de voorlichting:
- Welke verplichtingen hebben werkgevers en werknemers met betrekking tot ontruimen?
- Welke rol speelt de bhv bij een ontruiming?
- Zijn er gegevens bekend over brand en ontruiming in jullie eigen bedrijf/branche?
- Waarom, wanneer en hoe moet worden ontruimd?
- Hoe herken je een vluchtroute? Waar vind je de vluchtwegaanduidingen in je gebouw?
- Wat is een verzamelplaats? Hoe herken je een verzamelplaats? Waar is/zijn onze verzamel-
plaats(en)? - Wie zijn onze bhv’ers? Hoe worden ze gealarmeerd?
- Hoe moeten we omgaan met instructies van de bhv?
- Wat moet je weten als je een reden tot ontruimen ontdekt? Wat kan je doen?
- Wat moet je weten als het ontruimingssignaal wordt gegeven? Wat kan je doen?
Ter afsluiting: vat de juiste procedures nog eens samen en verwijs naar de bhv’ers voor verdere
vragen.Methoden voor het bepalen van het aantal bhv’ers
Het aantal bhv’ers is een kwestie van maatwerk. Toch kan het handig zijn om enige indicatie te hebben hoeveel bhv’ers beschikbaar en opgeleid dienen te zijn.
Hieronder worden voorbeelden van methoden beschreven die behulpzaam kunnen zijn bij het bepalen van een indicatie van het aantal bhv’ers.
Scenario’s uitwerken
Nadat de hele situatie in het bedrijf is geïnventariseerd, kan de inzet van de bhv worden bepaald door een aantal incidentscenario’s te bepalen die zich in het bedrijf kunnen voordoen.
De beste methode is beproeving van de incidentscenario’s in de praktijk, door het houden van zo realistisch mogelijke ontruimingsoefeningen en deze te toetsen aan de beschikbare tijd. Het is ook mogelijk gebruik te maken van goede ervaringen van bhv-organisaties bij vergelijkbare gebouwen en/of op voorhand een indicatieve berekening uit te voeren. Bij zo’n berekening zijn tijd en snelheid belangrijke factoren. Voorwaardelijk is dat de invoergegevens valide zijn, gebaseerd op onderzoek en/of experimenten.
In het kennisdocument Bewust Omgaan met (Brand)risico’s is een indicatief rekenvoorbeeld opgenomen om het aantal bhv’ers te bepalen.
Specifieke methoden voor de zorg
Specifiek voor de zorg zijn instrumenten beschikbaar op Brandwijzer.nl en in de Handreiking7.11a voor toezichthouders ‘Ontruimen bij zorgfuncties’.
Nieuwe Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp gepubliceerd
Op donderdag 17 juni zijn de nieuwe Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp 2021 gepubliceerd. De nieuwe richtlijnen zijn gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkexpertise. Belangrijke wijzigingen zijn een aangepaste reanimatietechniek voor baby’s, de toevoeging van mentale eerste hulp en aangescherpte aanwijzingen voor alarmering van medische hulp.
Het opstellen van de nieuwe richtlijnen is een initiatief van Het Nederlandse Rode Kruis, Het Oranje Kruis, het Nederlands Instituut Bedrijfshulpverlening en de Nederlandse Reanimatie Raad. Binnen de eerstehulpverlening is het belangrijk dat iedereen in Nederland dezelfde handelingsperspectieven volgt. Niet alleen omdat daarmee slachtoffers na een ongeluk de beste zorg krijgen, maar ook omdat de eerste hulp hiermee goed aansluit op professionele zorgverlening.
De NREH 2021 vormen het kader voor de eerste hulp eindtermen en daaruit voortvloeiende lesstof. Hierbij is het uitgangspunt dat de te verlenen eerste hulp (EHBO) altijd gericht moet zijn op het bevorderen van het herstel van het slachtoffer en/of voorkomen van verslechtering van de situatie. Regelmatig worden deze richtlijnen geëvalueerd en indien nodig iedere 5 jaar bijgesteld. Hierbij wordt aangesloten bij de cyclus van de Nederlandse Richtlijnen Reanimatie van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR).
Download richtlijnen Download toelichting
Breed draagvlak
De NREH is tot stand gekomen dankzij een werkgroep onder leiding van Dr. L. Geeraedts, traumachirurg van het VUmc. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van voor de eerste hulp relevante (medische) beroepsgroepen en organisaties, waaronder de Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg, Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen en Stichting Spoedeisende Hulp bij Kinderen. Daarnaast zijn alle belanghebbende organisaties in de gelegenheid gesteld input te leveren tijdens de ontwikkeling van deze richtlijnen.
Wetenschappelijke basis
Doordat de NREH zowel zijn gebaseerd op (internationaal) wetenschappelijk onderzoek als op de meningen van zorgprofessionals, zijn het wetenschappelijke richtlijnen die aansluiten bij de praktijk. Zo hebben ambulance- en huisartsenzorg vastgesteld bij welke letsels en ziekten de huisarts of 112 gebeld dient te worden. Bovendien zijn de richtlijnen aangepast aan de Nederlandse gezondheidszorg, waarmee ze aansluiting geven op de behandelingen van de nationale zorgprofessionals.
De International First Aid Resuscitation and Education Guidelines 2020 van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-verenigingen (IFRC) vormen de basis van de NREH. Daarnaast is ervoor gekozen de reanimatie richtlijnen 2021 van de Nederlandse Reanimatie Raad integraal over te nemen. Tegelijkertijd met de nieuwe Richtlijnen is ook een uitgebreide toelichting gepubliceerd. Hierin wordt uitgelegd welke veranderingen zijn doorgevoerd in de NREH 2021 ten opzichte van die van 2016, en waarom. Omdat eerste hulp soms verder gaat dan passantenhulp, hangt het van de rol van de hulpverlener af welke handelingen uit de NREH moeten worden uitgevoerd.
Kenniscentrum
Om op meer regelmatige basis overleg rondom eerstehulphandelingen te creëren, wordt een nationaal kenniscentrum Eerste Hulp opgericht. De belangrijkste doelstelling van dit centrum is de Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp (NREH) actueel te houden op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. Het kenniscentrum zal gaan dienen als overlegorgaan voor alle organisaties eerste hulp.
(NI)BHV voor thuiswerkers
Thuiswerken komt veel vaker voor. Het hybride werken (deels thuis, deels op kantoor) is voor veel organisaties een blijvertje. Dat roept de nodige vragen op over de veiligheid tijdens het werk. Want ook als je thuis werkt, blijven jij en je werkgever samen verantwoordelijk voor een gezonde en veilige werkomgeving.
Startpunt voor gezond en veilig werken
Het startpunt voor gezond en veilig werken is altijd de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Dit instrument analyseert de risico’s die zich bij de uitvoering van het werk binnen jouw bedrijf of organisatie kunnen voordoen.
De RI&E geldt niet alleen voor het werken op locatie, maar ook voor thuiswerk. Verschillende branches en bedrijven hebben inmiddels een eigen (thuis-) RI&E-tool ontwikkeld: een (digitale) methode om risico’s te inventariseren. Deze tool kan je opvragen bij je werkgever of branche. Op basis van de resultaten van de RI&E kunnen verdere maatregelen genomen worden, zoals ergonomisch meubilair en tips over rust en beweging. Op die manier kun je ook thuis gezond en veilig werken!
Hulp bij een incident thuis
Een onderbelicht punt bij het thuiswerken is de hulp bij een incident thuis, zoals een brand of een ander incident. Een brand kun je, als er snel bij bent, eenvoudig zelf blussen. Maar de brand kan zich zodanig snel ontwikkelen dat je je ‘thuiswerkplek’ moet verlaten om jezelf en andere personen in veiligheid te brengen. Naast brand kan het bij een incident bijvoorbeeld gaan om uitglijden of struikelen, waarbij je zo ongelukkig valt dat je niet meer kunt lopen.
Welke keuzes maak jij bij brand? Doe de quiz!
Het belang voor een veilige thuiswerkplek
In de huidige tijd is ( gedeeltelijk) thuiswerken niet langer de uitzondering, maar eerder de norm. Dit betekent dat we allemaal extra aandacht moeten besteden aan de veiligheid van onze thuiswerkplekken. NIBHV benadrukt graag het belang van een veilige werkomgeving, zelfs als deze zich in jouw huis bevindt.
Een brand in huis kan ernstige gevolgen hebben, en het is van cruciaal belang om te weten hoe te handelen bij brand, ongeacht of je nu op kantoor of thuis werkt.
Stel je voor: de rookmelder gaat af, en je hebt slechts gemiddeld 3 minuten om te vluchten voordat het te laat is. Wat zou je doen als je telefoon bijna leeg is, en je de oplader op de bank hebt gelegd, die nu in brand staat? Test je kennis en besluitvaardigheid in deze quiz:NIBHV werkt samen met de Nederlandse Brandwondenstichting om bewustzijn te creëren tijdens de jaarlijkse Brandpreventieweken in oktober. In Nederland vinden jaarlijks 65.000 woningbranden plaats, met ernstige gevolgen. We willen benadrukken dat bij branden groter dan het formaat van een voetbal en zeker bij accubranden, het advies is om direct te vluchten en 112 te bellen. Het blussen van dergelijke branden kan de kans op slachtoffers vergroten.
Laten we samen werken aan een veilige thuiswerkplek en ons bewust zijn van de gevaren van woningbranden, ongeacht waar we werken. Jouw veiligheid is onze prioriteit.
Tips en adviezen voor veilig thuiswerken
Wat kun je in dit soort situaties het beste doen? Om je op weg te helpen, hebben we een aantal eenvoudige uitgangspunten en tips geformuleerd voor het bewust veilig thuiswerken.
- Alles begint met een goede voorbereiding. Denk (samen met je huisgenoten) na over wat je kunt doen om brand en letsel te voorkomen en hoe je kan vluchten bij brand. Door bijvoorbeeld af te spreken nooit weg te lopen als je aan het koken bent om snel iets anders tussendoor te doen. Maar bijvoorbeeld ook door de doorgangen tussen ruimten niet als opslag te gebruiken. Of door geen spullen voor deuren te plaatsen zodat die niet meer makkelijk open gaan.
- Het is goed om na te denken over situaties waarin je – om wat voor reden dan ook – moet vluchten. Maak bijvoorbeeld een vluchtplan. Doe dat samen met je huisgenoten. Vergeet ook niet om (samen) te oefenen, zodat je beter voorbereid bent als er echt iets gebeurt (oefening baart kunst). Lees ook dit handige hulpmiddel voor het oefenen van vluchten.
- Plaats zelf rookmelders of laat ze plaatsen. In nieuwbouwhuizen zijn rookmelders al verplicht op elke verdieping; vanaf 1 juli 2022 geldt die verplichting ook voor bestaande huizen. Door het plaatsen van rookmelders kun je nog eerder bij de brand zijn en schade of erger voorkomen doordat je (nog) eerder bij de brand kunt zijn. Vul de Rookmelderwijzer in en kom erachter hoeveel rookmelders jij nodig hebt!
- Een aanvullende maatregel en zeker aan te bevelen is het plaatsen van een CO-melder. Kijk voor meer info op de site van de Brandweer.
- ’s Avonds en ‘s nachts is het voor de brandveiligheid het beste om deuren gesloten te houden. Rook en vlammen kunnen zich dan veel minder snel verspreiden.
- Zorg dat je een brandblusser in huis hebt en bekijk de instructie voor het gebruik. Op de brandblusser staat wat voor branden je er mee kan blussen. Een beginnende brand kun je zelf blussen met een klein blusmiddel. Dat moet je wel veilig kunnen doen. De zichtbare rook mag niet meer zijn dan een dunne laag aan het plafond, ruimt boven de lengte van een volwassen persoon. Ook mag je alleen nog zelf blussen als de vlammen ongeveer gelijk is aan een armlengte en je moet nog goed kunnen zien waar de brand is in de ruimte.
Kun je de brand niet zelf blussen? Sluit dan altijd de deur zodat rookverspreiding en branduitbreiding beperkt wordt, bel 1-1-2. - Iedereen kan de 112NL app gebruiken in noodgevallen. Je belt of chat dan met een hulpverlener. De app heeft een chatfunctie die het gesprek vertaalt in jouw taal. De app is daarom ook handig voor bijvoorbeeld doven en slechthorenden.
Wanneer kan je nog blussen?
Als de vlamlengte ongeveer gelijk is aan armlengte en als de zichtbare rook een dunne laag vormt aan het plafond, ruim boven de lengte van een volwassen persoon. Let op! Het is niet zo dat de afbeelding van de vlammen gelijk optreedt met de afbeelding van de rook. Je moet rook en vlammen afzonderlijk beoordelen. Is blussen niet mogelijk? Dan vluchten!
- Uit onderzoek blijkt dat een brand in huis vaak ontstaat in de woonkamer en in de keuken, door menselijk handelen (roken) en koken . Ook bij opladen van telefoonaccu’s en apparaten die op stand-by staan kan brand ontstaan. Bij een brand in de pan moet je zo snel mogelijk het gas uitdraaien (of stand op nul zetten bij elektrisch koken) en een deksel op de pan doen en laten afkoelen. Bekijk hieronder het filmpje: vlam in de pan van NIBHV.
- Denk ook na over hoe je eerste hulp kunt krijgen bij een letselongeval (zoals een gebroken been), bijvoorbeeld via het maken van afspraken met je buren of met een bhv’er en/of ehbo’er die in de buurt woont. Die laatste twee kunnen meteen zelf helpen, omdat ze er voor zijn opgeleid. De bhv’er kan ook een beginnende brand blussen! Zet deze contacten ook bovenaan je telefoonlijst (@burenbhv of @ehboburen). Uiteraard kun je bij letsel ook altijd contact opnemen met de huisarts of de spoedpost van de huisartsen.
- Bij spoedeisende eerste hulp kun je uiteraard altijd 1-1-2 bellen. Als je weet dat je zelf ook spoedeisende hulp nodig zou kunnen hebben (bijvoorbeeld omdat je hartklachten hebt), maak dan afspraken met je huisarts (bijvoorbeeld bij welke symptomen je moet alarmeren) en spreek af hoe je hulp kan krijgen van je huisgenoten of buren.
- Uiteraard moet je ernaar moet streven zoveel mogelijk zelfredzaam te zijn als er een incident optreedt. Maar ook als je verminderd zelfredzaam bent, kun je nog veel doen. Heb je toch hulp nodig? Maak dan afspraken met je vaste mantelzorger/zorghulpverlener over wat die kan doen bij een incident. Is er niet direct hulp aanwezig? Maak dan afspraken over hoe je hem of haar kunt alarmeren, bijvoorbeeld door te (video)bellen. Zorg dat de contactgegevens van deze persoon of personen boven aan je telefoonlijst staan (@naam of @nummer). Uiteraard kun je ook altijd 1-1-2 bellen als er spoedeisende hulp nodig is (brandweer, ambulance en/of politie).
- Organiseer je een online meeting met collega’s? Zorg er dan voor dat je de adressen van alle deelnemers paraat hebt. Als er tijdens een online-meeting iets gebeurt met een deelnemer, kan er via 1-1-2 snel hulp worden gestuurd naar het desbetreffende adres.
Omgang met accu’s en elektrische apparaten
- Laad telefoons, tablets, laptops, elektrische fietsen en andere batterijen of accu’s van apparaten niet ’s nachts op! De Lithium-ion batterij of li-on batterij kunnen spontaan in brand vliegen en dan zeer giftige rook produceren. Zorg er ook voor dat je het apparaat niet oplaadt onder een dekbed of kussen, de oplader en het apparaat moeten hun warmte kwijt kunnen. Zorg er ten slotte voor dat je apparatuur met accu’s oplaadt in een ruimte of kamer met een werkende rookmelder. Lees ook onze 10 tips om veilig op te laden:
- Lees de gebruiksaanwijzing van de fabrikant en volg deze op
- Gebruik alleen de originele oplader die bij het apparaat geleverd wordt
- Leg een batterij niet in het volle zonlicht. Zorg ook dat de batterij niet te koud wordt
- Laad de batterij minstens eens in de drie maanden op
- Is je apparaat gevallen, beschadigd of vervormd? Leg ‘m buiten neer en lever ‘m zo snel mogelijk in
- Heeft de batterij onderhoud nodig? Ga niet zelf aan de slag, maar laat dit altijd aan een deskundige over
- Leg een apparaat (of batterij) tijdens het opladen vrij neer op een stabiele, onbrandbare plek
- Laad de batterij bij voorkeur overdag op
- Haal de stekker uit het stopcontact als de batterij vol is
- Laad een batterij op in de buurt van een rookmelder en houd toezicht tijdens het laden
Met de stijging van het aantal elektrische fietsen en scooters stijgt ook het aantal branden dat wordt veroorzaakt door de bijbehorende accu’s. Lees hier tips voor veilig opladen.
Het allerbelangrijkste?
Volg een cursus bhv. Zodat je niet alleen op je werk maar ook thuis en op straat weet wat je moet doen als er iets gebeurt.Bhv en ehbo: wat is het verschil?
Bedrijfshulpverleners en ehbo’ers verlenen allebei eerste hulp. Maar wat onderscheidt een bhv’er van een ehbo’er? Wat is nu het verschil tussen bhv en ehbo? En: wanneer kan het handig zijn om ehbo’ers een bhv-diploma te laten halen?
Een bhv’er leert om eerste hulp te verlenen bij incidenten die kunnen voorkomen op de werkvloer, dus in, op of rondom het bedrijf waar men werkzaam is of door ingehuurd. Een ehbo’er daarentegen wordt opgeleid voor alle mogelijke ongevallen die bijvoorbeeld thuis, op straat of bij evenementen kunnen optreden. Een ehbo’er weet bijvoorbeeld hoe je een slachtoffer kan vervoeren over korte afstand. Een bhv’er kan dat ook als taak hebben en moet dan naast de basiscursus bhv een aanvullende cursus of instructie volgen.
Het grote verschil zit het met name in de omgevingssituatie de diepte versus de breedte van de cursus / competentie die je leert.
Bhv: ook ontruiming en brandbestrijding
Het takenpakket van de bhv’er is over het algemeen uitgebreider. Dit ligt aan het feit dat er meer risicoaspecten zijn binnen een bedrijf(sgebouw). Een bhv’er verleent – net als een ehbo’er – eerste hulp bij ongevallen, maar doet daarnaast méér. Zo kan een bhv’er een beginnende brand blussen en ingezet worden bij een ontruiming.
Een bhv’er is dus breder inzetbaar dan een ehbo’er als het gaat om veiligheid op de werkvloer.
Wettelijke verplichtingen bhv en ehbo
Elk bedrijf met meer dan één werknemer is wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat er minimaal één bhv’er aanwezig is. De aanwezigheid van een of meerdere ehbo’ers is niet verplicht.
- Heeft jouw bedrijf weinig risico’s? Dan kan je volstaan met bhv’ers die de basiscursus bhv hebben gevolgd. Je hebt dan hulpverleners in huis die eerste hulp kunnen verlenen bij niet-spoedeisende eerste hulp zoals breuken, kneuzingen, wonden, oogletsel of brandwonden. Zij zijn ook opgeleid om in levensbedreigende situaties te handelen zoals bij een reanimatie, verslikking of hartinfarct. Bovendien weten de bhv’ers wanneer ze een huisarts of 1-1-2 moeten bellen. Heb je meer risico op letsel dan kan je ervoor kiezen de bhv specifieke of aanvullende cursussen te laten volgen of te kiezen voor een ehbo-cursus.
Voor gastouders en bedrijven in de kinderopvang gelden specifieke verplichtingen. - Zijn er al een of meerdere ehbo’ers actief binnen je organisatie? Bijvoorbeeld met een ehbo diploma van het Oranje Kruis? Dan kan je overwegen om deze hulpverleners breder op te leiden door hen een bhv-certificaat brandbestrijding en ontruiming te laten halen. Op die manier kan je deze mensen ook inzetten bij ontruimingen en voor het bestrijden van een beginnende brand. Bijkomend voordeel: mensen met een geldig ehbo-diploma krijgen vrijstelling voor het bhv-examen eerste hulp. Ze hoeven dan alleen nog de onderdelen brandbestrijding en ontruiming te halen om gediplomeerde bhv’ers te worden.
Meer weten over verschil tussen bhv of ehbo?
Wil je meer weten over het verschil tussen bhv en ehbo? Of over de mogelijkheden om als ehbo’er een bhv-diploma te halen? Stuur dan een e-mail te sturen naar info@nibhv.nl.
Aandachtspunten voor bhv bij alleenwerk en duowerk
Het kan voorkomen dat werknemers alleen in een bedrijf of op de werkvloer aanwezig zijn. Een zogenoemde alleenwerker loopt in het algemeen hetzelfde risico op ongeval als een werknemer die dezelfde werkzaamheden in het bijzijn van andere mensen uitvoert. Ook in dit geval moet er dus aandacht zijn voor de risico’s.
Op deze pagina heeft NIBHV op een rijtje gezet wat er geregeld moet zijn bij alleenwerk en bij duowerk.
Wat is alleenwerk?
Het belangrijkste kenmerk van alleenwerk is dat de werkzaamheden worden uitgevoerd zonder dat collega’s, klanten of andere mensen in de directe nabijheid zijn. Het gaat dus om situaties waarbij geen direct contact met anderen mogelijk is. Er is dan niemand die de alleenwerker kan helpen als er een ongeval plaatsvindt of als er brand ontstaat.
Een alleenwerker kan zich onveilig voelen, omdat een werkplek heel anders kan worden ervaren als er geen andere mensen in de buurt zijn. Het slaan van een deur wordt vaak ervaren als gevolg van tocht wanneer er meer mensen zijn. Terwijl iemand als hij ‘s avonds alleen werkt, mogelijk kan denken dat er iemand is binnengekomen.
Een alleenwerker loopt doorgaans hetzelfde risico op ongevallen als een werknemer die dezelfde werkzaamheden in het bijzijn van andere mensen uitvoert. Er is echter voor de alleenwerker een extra risico, omdat hij door een brand of ongeval in een noodsituatie kan komen. In noodsituaties moet de alleenwerker kunnen alarmeren om hulp te krijgen. Hij moet ook weten wat hij moet doen als het ontruimingsalarm afgaat als hij alleen is.
Wanneer is alleen werken niet mogelijk?
Bij zeer gevaarlijke werkzaamheden is alleen werken niet toegestaan. Dit verbod geldt bij werken in besloten ruimten, bij werken onder overdruk (duikwerkzaamheden) en bij werken met hoogspanning. In de procedures voor dit soort werkzaamheden moet zijn vastgelegd dat er een tweede persoon aanwezig moet zijn. De belangrijkste functie van deze tweede persoon is het organiseren van hulp als er tijdens de werkzaamheden iets fout gaat.
Persoonlijke gezondheidszaken kunnen ook een rol spelen bij de beoordeling of alleenwerk verantwoord kan worden uitgevoerd. De bedrijfsarts kan adviseren af te zien van alleenwerk bij afwijkingen zoals suikerziekte, epilepsie, evenwichtsstoornissen, verminderd gezichtsvermogen of gehoorbeperkingen.
Wat moet de werkgever regelen bij alleenwerk?
De werkgever is ook verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van personeel dat alleen werkt. Als er werknemers zijn die alleen werken, moet de werkgever vooraf de volgende zaken regelen:
- Bekijken of alleenwerk kan worden vermeden.
- Inventariseren welke risico’s er zijn bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
- Inventariseren welke werkplekken extra risico’s opleveren voor alleenwerk.
- Een procedure voor alleenwerk afspreken.
- De alleenwerker op de hoogte stellen van de risico’s en getroffen maatregelen.
1. Bekijken of alleenwerk kan worden vermeden
Als het vermijden van alleenwerk niet mogelijk is, dan moet de werkgever doeltreffende maatregelen nemen om te zorgen voor een zo veilig mogelijke werksituatie. Om dat te kunnen, moet hij eerst de risico’s van de werkzaamheden en de werkplek in kaart brengen.
2. Inventariseren welke risico’s er zijn bij het uitvoeren van de werkzaamheden
Denk hierbij aan:
- werkzaamheden aan open elektrische spanning;
- laswerkzaamheden op plaatsen met brand- en explosiegevaar;
- werkzaamheden bij aandrijvingen, bewegende en draaiende onderdelen;
- gebruik van gevaarlijke gereedschappen zoals motorkettingzagen, bosmaaiers, versnipperaars;
- omgaan met zwaar en moeilijk te hanteren hulpmiddelen en gereedschap zoals takels, ladders, (rol)steigers;
- graafwerkzaamheden waarbij risico op instorting/bedelving bestaat;
3. Inventariseren welke werkplekken extra risico’s opleveren voor alleenwerk
Denk hierbij aan:
- situatie met kans op uitglijden, stoten of vallen zoals bordessen, trappen, (loop)paden met valgevaar;
- situaties met kans op vallende voorwerpen, zoals tijdens bouw, verbouw en opslag;
- plaatsen waar gevaarlijke gassen kunnen vrijkomen zoals riolen, (wel)putten, laboratoria, opslag- en afvoerplaatsen van chemicaliën;
- plaatsen waar een werknemer met agressieve mensen in aanraking kan komen.
4. Een procedure voor alleenwerk afspreken
Om verantwoord alleen te kunnen werken moet er een procedure voor alleenwerk worden afgesproken. Over de procedure moet overeenstemming worden bereikt met de Ondernemingsraad/Personeelsvertegenwoordiging.
Een voorbeeld van een mogelijke procedure met een aanvraag alleenwerk.
- Voordat er alleen mag worden gewerkt, moet er bij de leidinggevende een aanvraag voor alleenwerk te worden ingediend. Zie het voorbeeld ‘aanvraag alleenwerk’.
- Op de aanvraag worden de geplande werkzaamheden, de werktijden en de locatie beschreven.
- Op de aanvraag staat wat de alleenwerker wel en niet mag en hoe hij kan alarmeren in geval van nood.
- De aanvraag moet worden ondertekend door werknemer en leidinggevende. Als er beveiliging aanwezig is, moet de beveiliging een kopie van de aanvraag ontvangen.
- Bij de start van de werkzaamheden meldt de alleenwerker aan de leidinggevende of beveiliging dat hij begint.
- Na afloop van de werkzaamheden meldt hij zich af bij de leidinggevende /of beveiliging.
- Afhankelijk van de situatie kunnen meer specifieke afspraken worden gemaakt (zie kader ‘voorbeelden van maatregelen om verantwoord alleen te werken’).
Voorbeelden van maatregelen om verantwoord alleen te kunnen werken
- Laat de alleenwerker zich iedere twee uur melden op telefoonnummer …
- Zorg dat er een ‘in case of emergency’ nummer staat voorgeprogrammeerd in de mobiele telefoon van de alleenwerker.
- Zorg dat de alleenwerker, als dat mogelijk is, zichtbaar is voor andere aanwezige personen.
- Laat periodieke controleronden (bijvoorbeeld om de twee uur) door een toezichthouder uitvoeren.
- Zorg dat de alleenwerker na bepaalde tijd een drukknop moet indrukken of moet vasthouden of met tussenpozen moet indrukken (dodemansknop). Het technische systeem kan een automatische melding doorgeven naar een bemande post als dit niet volgens de procedure gebeurt.
- Zorg dat de alleenwerker in direct contact staan met een tweede persoon (of via een continue spraakverbinding).
- Zorg dat de alleenwerker een elektronische beveiliging draagt, die bijvoorbeeld in de horizontale stand alarmeert of dat hij een elektronische beveiliging draagt, die reageert als in een bepaalde periode geen beweging wordt gemaakt of een combinatie van bovengenoemde mogelijkheden.
- Zorg voor camerabewaking.
5. De alleenwerker op de hoogte stellen van de risico’s en getroffen maatregelen
De werkgever moet de werknemer voorlichten over de risico’s die samenhangen met de werkzaamheden en de werkplek en over de maatregelen die zijn genomen om veilig te kunnen werken. Daarnaast moet de werkgever de werknemer vertellen hoe hij moet alarmeren in geval van een incident.
De alleenwerker moet op zijn beurt werken volgens de procedure voor alleenwerk en de werkinstructies.
In 6 concrete stappen naar een effectieve bhv-organisatie
Deze zomer publiceerde de Sociaal-Economische Raad (SER) een geheel vernieuwde handreiking over het onderwerp bedrijfshulpverlening. Doel van dit document, dat tot stand kwam in nauwe samenwerking met NIBHV: werkgevers op een praktische manier bij de hand nemen bij de inrichting van hun bhv-organisatie. “Het goed neerzetten van de bhv is een kwestie van maatwerk.”
Veiligheid op de werkvloer staat de laatste jaren meer dan ooit in de belangstelling. Elk jaar overlijden in Nederland zo’n 50 tot 70 werknemers door een ongeval op hun werk. Maar ook allerlei kleinere incidenten (zoals brandwonden, mensen die onwel worden of valincidenten) kunnen nare gevolgen hebben voor wie dat overkomt. Daarnaast krijgen jaarlijks tal van bedrijven en organisaties te maken met brand, bommeldingen en andere noodsituaties.
Lees het hele artikel:
Wat is een first responder bedrijfsnoodorgansatie?
Deze editie van Veiligheid besteedt ruim aandacht aan de first responder bedrijfsnoodorganisatie. Maar wat is een fire bno? Wat is het wettelijk kader? En voor welke bedrijven is het een oplossing?
Vanuit de Wet op de Veiligheidsregio’s zijn sommige bedrijven en organisaties verplicht tot het aanstellen van een bedrijfsbrandweer. Dit geldt onder andere voor bedrijven in de (chemische) industrie die vallen onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (Brzo). Daarbij wordt gekeken of een inrichting in geval van een brand of een ongeval bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid. Het bestuur van de veiligheidsregio bepaalt, op basis van artikel 31 van de wet, of een organisatie bedrijfsbrandweerplichtig is. In Nederland zijn er ruim 100 bedrijven met een verplichte bedrijfsbrandweer.
Lees het hele artikel:
First responders waken over Avebe
Met een certificatiebord voor het gebouw van de bedrijfsnoodorganisatie (bno) en een meter cake voor de medewerkers, bekrachtigde NIBHV-directeur Koos Pulleman op 19 december jongstleden de officiële erkenning van het first responder bedrijfsnoodorganisatie team van Avebe in Foxhol. Het is de tweede van de drie productielocaties van de aardappelmeelfabrikant in Noord-Nederland waar de bedrijfsnoodorganisatie nieuwe stijl succesvol is ingevoerd.
Vier jaar werkte NIBHV samen met het NIPV, VNCI en stichting CABO aan de totstandkoming van het first responder bedrijfsnoodorganisatie concept. En vier jaar duurde ook het proces bij Avebe om de eerste ideeën voor een nieuw type bedrijfsnoodorganisatie om te zetten in een paraat hulpverleningsteam op nieuwe leest. Voor beide partijen een traject met de nodige uitdagingen en hobbels, maar dat is inherent aan pionieren in veiligheid.
Lees het hele artikel:
Leren van bedrijfsongevallen
Veilig werken betekent werken in een arbeidsomgeving waar de kans op ongevallen geminimaliseerd is. In Nederland worden richtlijnen voor veilig werken, ook wel arbeidsveiligheid genoemd, bepaald door de Arbowetgeving. Helaas neemt het aantal bedrijfsongevallen al jaren toe. Om deze reden hanteert De Nederlandse Arbeidsinspectie sinds eind 2020 een nieuwe aanpak om arbeidsongevallen tegen te gaan.
Deze nieuwe aanpak is erop gericht om de veiligheid in organisaties te vergroten en om herhaling van ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen. Naast het al bestaande reguliere ongevalsonderzoek, kan De Nederlandse Arbeidsinspectie nu ook andere interventies inzetten bij bedrijven waar zich een arbeidsongeval heeft voorgedaan. Bij deze interventies wordt er meer verantwoordelijkheid bij het betreffende bedrijf neergelegd, door bijvoorbeeld zelf onderzoek uit te voeren naar het ongeval en een verbeterplan op te stellen. Deze nieuwe aanpak wordt alleen ingezet bij bedrijfsongevallen die licht letsel hebben veroorzaakt.
Nieuwe aanpak De Nederlandse Arbeidsinspectie bij arbeidsongevallen
Mede op verzoek van de Tweede Kamer heeft De Nederlandse Arbeidsinspectie de afgelopen tijd onderzoek gedaan naar alternatieven bij het afhandelen van een bedrijfsongevalsonderzoek. Daaruit is een alternatieve aanpak waarin – onder bepaalde voorwaarden – bedrijven zelf aan de slag gaan met verbeteringen voortgekomen.
Ongevalsonderzoek door bedrijf zelf
Een manier om bedrijven waarbij een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden aan de slag te laten gaan met verbeteringen, is door deze zelf een onderzoek in te laten stellen naar het ongeval. Het bedrijf onderzoekt dan de toedracht van het ongeval, hoe dit voorkomen had kunnen worden en wat het bedrijf moet veranderen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt. Het bedrijf is vervolgens verantwoordelijk om de daaruit voortkomende verbeterpunten in orde maken.
Ongevalsonderzoek vervangen door inspectie van werkplek
Ook kan een inspecteur besluiten de werkplek te inspecteren in plaats van het ongeval te onderzoeken. Ook hier moet de werkgever dan aan de slag met de verbeterpunten die hieruit voortkomen. Hier wordt op gecontroleerd tijdens een herinspectie.
Voordelen van de nieuwe aanpak
Het doel van de nieuwe aanpak van De Nederlandse Arbeidsinspectie is dat het de veiligheid in bedrijven verbetert en daardoor het aantal arbeidsongevallen daalt. Uit de eerste onderzoeksresultaten blijkt dat de nieuwe interventies werken. De nieuwe aanpak blijkt zowel effectief bij het aanpakken van de directe oorzaak van het ongeval alsook de onderliggende oorzaken.
Ondanks dat het bedrijven meer tijd kost, levert het ze – naast meer veiligheid – ook nog een financieel voordeel op. Als zij zelf gedegen onderzoek doen naar het bedrijfsongeval en het daaruit voortvloeiende verbeterplan effectief bevonden wordt door De Nederlandse Arbeidsinspectie, dan wordt er geen boete opgelegd. Ook de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd wordt meegenomen in deze beslissing. In het geval de Inspectie ervoor kiest om de werkplek te inspecteren, wordt er pas een sanctie opgelegd als tijdens een herinspectie blijkt dat er niet is voldaan aan de voorgeschreven verbeteringen.
Wist je dat?
De meeste arbeidsongevallen (30 procent) nog altijd worden veroorzaakt door contact met een bewegend object. Vallen (niet van hoogte) is met 16 procent de op een na belangrijkste oorzaak, net als contact met de bewegende delen van een machine (ook 16 procent). Vallen van hoogte was in 14 procent van de arbeidsongevallen de oorzaak. Verder had 8 procent van de arbeidsongevallen een andere oorzaak.
Vooral jongeren tussen de 15 en 25 én ouderen van 55 jaar of ouder zijn relatief vaak slachtoffer van bedrijfsongevallen.
Ongevallen met zwaar letsel of overlijden
De nieuwe interventies van De Nederlandse Arbeidsinspectie worden alleen ingezet bij arbeidsongevallen met licht letsel als gevolg. Indien er sprake is van een ernstige verwonding of overlijden van het slachtoffer, wordt er een regulier onderzoek ingesteld. Als er overtredingen van de wet worden vastgesteld in het onderzoek, zal dat leiden tot een bestuurlijke boete of een strafrechtelijk gevolg.
Lees ook
De RI&E als basis voor een veilige werkvloer
Bij NIBHV besteden we graag aandacht aan de samenhang tussen de risico-inventarisatie en -evaluatie( RI&E) en veiligheid op de werkvloer. De verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) blijkt een goed startpunt voor elke werkgever die serieus werk wil maken van veiligheid op de werkvloer. Maar hoe kun je in zes stappen komen van RI&E tot een stabiele bhv- of bedrijfsnoodorganisatie?
Sinds 1 januari 1994 is de RI&E verplicht voor alle werkgevers. Om te komen tot een veilige werkvloer, zul je immers éérst goed zicht moeten hebben op de specifieke risico’s die zich bij de uitvoering van het werk kunnen voordoen. Afgelopen jaar werden de boetes voor het ontbreken van de RI&E zelfs flink verhoogd.
Goed zicht op risico’s
Bij de RI&E draait alles om het identificeren van de risico’s die jouw medewerkers lopen bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Van daaruit kun je in meerdere stappen komen tot een stabiele bhv- of bedrijfsnoodorganisatie (bno, voor bedrijven en organisaties met een verhoogd risico).
Zes stappen
De volgende illustratie laat zien hoe je als werkgever in zes stappen vanuit de RI&E kunt komen tot een effectieve bhv- of bedrijfsnoodorganisatie:
Cyclisch proces : PDCA
Dit alles is een cyclisch proces. Voor de hele bedrijfsnoodorganisatie geldt dat na implementatie voortdurend monitoring, evaluatie en bijstelling nodig zijn, om ervoor te zorgen dat de organisatie continu up-to-date is en is afgestemd op het actuele risicoprofiel van het bedrijf.
De ‘plan-do-check-act cyclus’ (afbeelding) is hierdoor een goede verbetermethode.
Plan: in deze stap wordt een plan opgesteld waarin de resultaten duidelijk beschreven staan. Met SMART geformuleerde doelstellingen, randvoorwaarden en beschikbare middelen.
Do: in deze stap gaat het om de uitvoering en realisatie van het goedgekeurde plan. Tijdens de uitvoering worden de activiteiten en prestaties continu geregistreerd en beoordeeld.
Check: in deze stap worden de behaalde resultaten vergeleken met de resultaten die de organisatie voor ogen had. De verschillen worden geëvalueerd en de oorzaken van mogelijke verschillen worden opgespoord.
Act: in deze stap wordt na de ontdekking van resultaatverschillen door het management bijgestuurd. Het management neemt maatregelen om de geplande resultaten alsnog te behalen.
[nibhv-imageblock]
Stap 1: RI&E
Het opzetten van een adequate bhv- of bedrijfsnoodorganisatie begint met het in kaart brengen van de risico’s binnen jouw organisatie. Dit doe je zoals gezegd aan de hand van de risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) en een daaruit voortvloeiend plan van aanpak.[/nibhv-imageblock]
[nibhv-imageblock]
Stap 2: bepalen van de restrisico’s
Heb je goed zicht op de risico’s die binnen jouw organisatie kunnen voorkomen? Dan ga je aan de slag met de zogenoemde restrisico’s; risico’s die altijd kunnen optreden en die je niet kunt voorkomen met reguliere risico-beperkende maatregelen. Voorbeelden: ongevallen (met bijvoorbeeld kneuzingen of snij- of brandwonden tot gevolg), brand, en externe dreigingen (zoals een overstroming, explosie of brand in nabije omgeving).Ook kijk je in deze stap naar de ‘maatgevende factoren’, zoals de aard, grootte en complexiteit van het gebouw, het aantal aanwezigen, en hun mate van zelfredzaamheid. Deze factoren bepalen mede hoe je bhv- of bedrijfsnoodorganisatie eruit zien.[/nibhv-imageblock]
[nibhv-imageblock]
Stap 3: bepalen van de incidentscenario’s
Heb je zicht op alle risico’s en maatgevende factoren? Dan kun je verder gaan met het bepalen van de incidentscenario’s: beschrijvingen van incidenten die binnen jouw organisatie zouden kúnnen plaatsvinden. Je beschrijft het verloop van het incident met daarin als belangrijke factoren de menskenmerken, gebouwkenmerken, omgevingskenmerken, brandkenmerken en indicatoren, brand- en rookverloop, inzetkenmerken van bhv en hulpdiensten.
Lees ook het kennisdocument Bewust omgaan met (brand)risico’s en informatie over de online nascholingsmodule Bewust omgaan met brandrisico’s (BOBR).[/nibhv-imageblock]
[nibhv-imageblock]
Stap 4: bepalen van de bhv- of bedrijfsnoodorganisatie
Heb je zicht op alle risico’s en op de bijbehorende incidentscenario’s? Dan is het tijd voor de volgende stap: het bepalen van de bhv- of bedrijfsnoodorganisatie die nodig is om de gevolgen van de verschillende incidentscenario’s te beperken en/of te bestrijden. In deze stap kijk je onder meer naar de specifieke taken van je interne hulpverleners, naar de benodigde hulpmiddelen, en naar de procedures voor alarmering, inzet en nazorg.[/nibhv-imageblock]
[nibhv-imageblock]
Stap 5: opleiden van de bhv- of bedrijfsnoodorganisatie
Heb je bepaald wat jouw bhv- of bedrijfsnoodorganisatie moet kunnen? En hoe dat moet gebeuren? Dan kun je bepalen welke veiligheidscursussen je interne hulpverleners moeten volgen. Maatwerk is daarbij het uitgangspunt: de incidentscenario’s van jouw organisatie bepalen wat je interne hulpverleners moeten leren.[/nibhv-imageblock]
[nibhv-imageblock]
Stap 6: oefenen van de bhv- of bedrijfsnoodorganisatie
Om in noodsituaties (waarbij zelfs sprake kan zijn van levensbedreigende situaties) snel en goed op te kunnen treden, moeten de competenties van je interne hulpverleners voortdurend op peil blijven. Dat betekent dat er regelmatig moet worden geoefend met de verschillende incidentscenario’s.[/nibhv-imageblock]
Lees meer
Wil je meer weten over hoe je, vanuit de RI&E, komt tot een stabiele bhv- of bedrijfsnoodorganisatie? Lees dan verder in twee handige documenten die NIBHV recent ontwikkelde: de Werkwijzer BNO en de Wegwijzer BHV.
In deze documenten beschrijven we de hierboven genoemde stappen uitgebreid. Aan de hand daarvan kun je bepalen welke incidenten er binnen je organisatie kunnen voorkomen. En hoe je als werkgever passende interne hulpverlening kunt organiseren.
Andere handige documenten zijn de recent verschenen SER Handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening en het kennisdocument Bewust omgaan met (brand)risico’s.
Ontruimen… oefenen, oefenen, oefenen
Manutan (voorheen Overtoom) deed onderzoek onder duizend werknemers in verschillende leeftijdscategorieën naar de veiligheid op de werkvloer. Het onderzoek werd gedaan bij kleine, middelgrote en grote bedrijven in Nederland. De opmerkelijkste uitkomst is, dat bijna de helft van de ondervraagden nog nooit een ontruiming heeft geoefend op het werk.
Het doel van het onderzoek is werknemers bewuster te maken van het belang van veiligheid op de werkvloer. De cijfers laten zien dat er nog veel winst valt te behalen en dat bedrijven niet altijd voldoen aan de Arbo-wet. Die verplicht elk bedrijf immers een ontruimingsplan te hebben en minstens één keer per jaar een ontruiming te oefenen. Van de ondervraagden heeft 45 procent nog nooit een ontruimingsoefening meegemaakt.
Lees het gehele artikel:
Ontruimen… oefenen, oefenen, oefenen
SER Handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening
De handreiking helpt je stap voor stap naar bhv die wérkt!
In opdracht van de Sociaal-Economische Raad (SER) ontwikkelde NIBHV de Handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening. Aan de hand van dit (geheel gratis te downloaden) document kun je je bhv-organisatie stap voor stap inrichten.
In Nederland is elke werkgever verplicht om te zorgen voor een goede bedrijfshulpverlening (bhv). Maar dat is lang niet altijd even gemakkelijk. Er bestaat immers niet zoiets als dé blauwdruk voor bhv. De specifieke risico’s verschillen vaak per branche en per organisatie. Bovendien zijn er allerlei wetten en regels waar je als werkgever aan moet voldoen.
Stap voor stap bouwen aan een veilige werkvloer
In opdracht van de SER actualiseerde NIBHV de Handreiking bedrijfshulpverlening, voor werkgevers in MKB-branches met relatief lage brand- en ongevalsrisico’s. In deze handreiking vind je onder meer een handig stappenplan. Aan de hand daarvan kun je, stap voor stap, bouwen aan een effectieve bhv-organisatie.
Antwoord op al je vragen over bhv
Daarnaast vind je in dit document alles over de laatste wet- en regelgeving. Waar moet je als werkgever allemaal aan voldoen? Hoeveel bhv’ers moet je bijvoorbeeld hebben? Welke opleiding moet je regelen voor je bhv’ers? En hoe vaak moet er geoefend worden? De antwoorden op deze en tal van andere vragen kun je in de handreiking terugvinden.
Samen gezond en veilig werken
Als werkgever kan je deze handreiking gebruiken om je bhv-organisatie in te richten. Zeker in deze tijd, waarin gezond en veilig werken voorop staat.
Download handreiking arbomaatregelen
Download dan nu de handreiking arbomaatregelen bedrijfshulpverlening. En begin vandaag nog met het optimaliseren van je bhv-organisatie.
Uitgelicht artikel: In 6 concrete stappen naar een effectieve bhv-organisatie
Zorgplicht voor niet-werknemers: hoe zit dat precies?
Uitzendkrachten vormen een kwetsbare groep binnen het personeelsbestand van veel organisaties, zo maakten de meest recente cijfers van De Nederlandse Arbeidsinspectie opnieuw duidelijk. Hoe zit het eigenlijk met de zorgplicht van werkgevers voor deze en andere ‘niet-werknemers’? Rond dat actuele thema bracht NIBHV recent een nieuwe whitepaper uit.
Op het gebied van veiligheid zijn werknemers in Nederland in wettelijk opzicht goed beschermd; werkgevers hebben de wettelijke plicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Tegelijkertijd neemt het aantal arbeidsongevallen al jaren toe.
Aantal arbeidsongevallen neemt toe
Uit recente cijfers welke De Nederlandse Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onlangs publiceerde, blijkt dat Het aantal geregistreerde arbeidsongevallen met een dodelijke afloop daalde van 71 in 2018 naar 69 in 2019.
Het aantal meldingen over ernstige arbeidsongevallen in Nederland is de afgelopen vijf jaar flink gestegen. In 2019 ontving De Nederlandse Arbeidsinspectie in totaal 4.474 meldingen van arbeidsongevallen. Dat is 4 procent meer dan in 2018, toen de Inspectie 4.368 meldingen over ernstige arbeidsongevallen ontving
Uitzendkrachten relatief vaak slachtoffer
Vooral uitzendkrachten (die geen formele arbeidsrelatie hebben met het bedrijf of de organisatie waar ze werkzaam zijn) zijn kwetsbaar, zo blijkt uit de cijfers van De Nederlandse Arbeidsinspectie. Eind 2019 was een op de vijf geregistreerde slachtoffers van arbeidsongevallen uitzendkracht.
Vaak gaat het daarbij om jongeren tussen de 15 en 25 jaar, die in zichzelf al een kwetsbare groep vormen als het gaat om het aantal arbeidsongevallen. Bovendien krijgen tijdelijke werknemers als uitzendkrachten vaak onvoldoende instructies. Ook taalbarrières (uitzendkrachten die het Nederlands niet voldoende beheersen) spelen een rol bij het ontstaan van onveilige situaties.
Flexibele schil groeit
In totaal zijn er 1,9 miljoen werknemers met een flexibel contract en 1,5 miljoen zelfstandigen, waaronder zzp’ers. De coronacrisis raakt momenteel allereerst werkenden met een flexibele arbeidsrelatie: werknemers met een tijdelijk, uitzend- of oproepcontract en zelfstandigen. Als de economie aantrekt, groeit ook de flexibele schil van bedrijven. De verwachting is dat het aantal uitzendkrachten en andere flexwerkers de komende jaren verder zal groeien.
Hoe ver reikt de zorgplicht van werkgevers als het aankomt op zogenoemde niet-werknemers, zoals uitzendkrachten, maar ook zzp’ers en vrijwilligers? Waar moet je op letten als je als organisatie een beroep doet op mensen waar je geen arbeidsovereenkomst mee afsluit? Rond die vraag stelde NIBHV een whitepaper samen.
Download onze whitepaper
In de whitepaper vind je meer informatie over waar je als werkgever op moet letten als je gebruikmaakt van uitzendkrachten, zzp’ers en vrijwilligers, inclusief een handige checklist. Je kunt de whitepaper hier downloaden:
Meer weten?
Wil je meer weten over de zorgplicht voor niet-werknemers? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
Ik werk veilig
De bhv’er: onmisbaar op élke werkvloer
De Nederlandse werkvloer is relatief veilig. Maar áls er iets gebeurt, is het een geruststellende gedachte dat je kunt terugvallen op mensen die weten wat ze doen.
Vanuit die gedachte werkt NIBHV continu aan de campagne ‘Ik werk veilig’. Hiermee willen we werkgevers en werknemers bewust maken van het belang van een goede bedrijfshulpverlening. Want juist de bhv’er kan in die eerste, zo belangrijke minuten na een calamiteit of ongeval het verschil maken tussen leven en dood.
Bhv’ers: collega’s die schade kunnen beperken en zelfs levens redden
Dagelijks staan er getrainde bedrijfshulpverleners klaar om directe ondersteuning te bieden wanneer er zich een onverhoopte situatie op het werk voordoet.
Bedrijfshulpverleners zijn geen superhelden. Maar gewone mensen van vlees en bloed die onze werkvloeren veilig houden, getraind om het hoofd koel te houden én die ervoor zorgen dat, voordat hulpdiensten arriveren, er geen onnodige slachtoffers vallen.
Marjolein Mullen
Coördinator bedrijfsvoering en bhv’er Universiteit UtrechtDaniel Verkijk
Fotograaf en bhv’er – Verkijk B.V.Nilda
Complexbeveiliger – PI Krimpen aan den IJsselKoen Blaauwgeers
Histologisch analist
Meander Med. CentrumMartijn van Bergen
First Responder bno
NXP SemiconductorsMarcello Nizzi
Ovenoperator & bhv+
ROCKWOOLEdwin Bot
Docent beveiliging en
hoofd bhv – CurioGerard Jansen
Heetwerkwacht en bhv’er – TSA, GeleenMeta Meijer
Personeelsfunctionaris en bhv’er – Tweede KamerRenske Wigmore
opleidingskundige en hoofd bhv – NIBHVKatja Bohdanova-Koevoets
bhv’er – RijksmuseumRené Heesen
Facilitair beheerder – SMG FeyenoordTom Schouten
Projectcoördinator Marketing technologie – FeyenoordNIBHV zet échte bhv’ers in the picture. Deze galerij wordt regelmatig aangevuld met bhv- helden uit de praktijk.
Werkgevers die interesse hebben in de campagne, kunnen bij ons de campagneposter bestellen. Hang ‘m op in het bedrijfsrestaurant, bij de koffieautomaat of in het printerhok. En ga met je medewerkers in gesprek over het belang van een goede bedrijfshulpverlening binnen je bedrijf of organisatie.
Ben jij een bhv’er of hebben jullie een bhv’er die op een positieve manier in beeld moet komen? Meld je aan om mee te doen aan de campagne!
De gezichten achter de bhv van de Universiteit Utrecht
Bij de Universiteit Utrecht, de op één na grootste universiteit van Nederland, werken zo’n 1200 bedrijfshulpverleners. Zij zijn opgeleid om in actie te komen bij incidenten of calamiteiten binnen de onderwijsinstelling. In deze video vertellen een aantal NIBHV gecertificeerde bhv’ers van de UU waarom zij bedrijfshulpverlener zijn geworden en wat hun werk precies inhoudt.Wij helpen je graag
Het Nederlands Instituut Bedrijfshulpverlening is hét kennisinstituut voor bedrijfshulpverlening. Met een uniek kwaliteitsborgingssysteem, onafhankelijke certificering en uitmuntende les- en leerstof. Het NIBHV-certificaat is een garantie voor de werkgever dat zijn bhv’er de bhv-taken goed kan uitvoeren.
Het neerzetten van een goede adequate bhv-organisatie is een kwestie van maatwerk. Nadenken over risico’s en manieren om die zo goed mogelijk in te dammen.
NIBHV kan je helpen met tal van hulpmiddelen, zoals les- en leermateriaal, handige naslagwerken en onafhankelijk advies.
Ook helpen we je bij het vinden van een goede veiligheidscursus voor jouw medewerkers. Ons onafhankelijke NIBHV Keurmerk biedt je de garantie van een up-to-date opleiding die voldoet aan de allerhoogste kwaliteitseisen in Nederland.
Heb je als organisatie of persoon interesse in bhv? Of wil je een veiligheidscursus bedrijfshulpverlening doen?
Vraag hieronder meer informatie aan.Vraag meer informatie aan:
De risico’s van rook
Over de risico’s van rookverspreiding bij brand is steeds meer bekend. De brandweer houdt bij de brandbestrijding rekening met deze inzichten. Dat heeft ook gevolgen voor de bedrijfshulpverlening. Onderzoeker en docent Lieuwe de Witte van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) vertelt over de actuele inzichten en werkwijzen – en de uitdagingen voor de bhv.
De laatste jaren heeft de brandweer uit literatuuronderzoek en casuïstiek steeds meer inzichten afgeleid over de verspreiding van rook bij brandontwikkeling en -bestrijding. “Rookverspreiding is een groeiend probleem, vooral in woon- en zorggebouwen”, vertelt De Witte.
Lees het gehele artikel:
Bedrijven leven arboregels onvoldoende na
Elke twee jaar doet De Nederlandse Arbeidsinspectie onderzoek naar de naleving door bedrijven van arboverplichtingen. Inmiddels heeft 33 procent van de bedrijven een RI&E, een contract met een arbodienstverlener, een preventiemedewerker en bedrijfshulpverlening; een stijging van 6 procent ten opzichte van 2016. Het slechte nieuws is echter dat twee derde van alle bedrijven hier nog steeds niet aan voldoet.
Arbo in Bedrijf is een monitoronderzoek dat sinds 1998 door De Nederlandse Arbeidsinspectie wordt uitgevoerd. Het onderzoek geeft een representatief beeld van de stand van zaken van de naleving door bedrijven, instellingen en overheidsinstanties (hierna: bedrijven) op het gebied van arbeidsomstandigheden in Nederland. De gegevens zijn in de periode september 2017-december 2018 verzameld door middel van bedrijfsbezoeken door inspecteurs.
Systeembepalingen
Er is een aantal algemene verplichtingen – ook wel systeembepalingen – die voor alle bedrijven met ten minste één werknemer gelden:
- Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E).
- Plan van aanpak: dit is een onderdeel van de RI&E.
- De werkgever dient over een ongevallenregistratie te beschikken.
- Iedere werkgever moet sinds 1-7-2017 beschikken over een eigen overeenkomst met een arbodienst of bedrijfsarts: het basiscontract.
- De werkgever dient een ziekteverzuimbeleid te voeren.
- Bedrijfshulpverlening: de werkgever moet zich laten bijstaan door één of meer werknemers om bij incidenten snel en adequate hulp te bieden aan de aanwezigen in het bedrijf. De werkgever kan deze taken ook zelf vervullen.
- Elk bedrijf is verplicht om ten minste één preventiemedewerker in dienst te hebben. De werkgever kan deze taak ook zelf vervullen.
- De samenwerking tussen de werkgever en de werknemers over arbobeleid is geregeld in overleg via de ondernemingsraad, een personeelsvertegenwoordiging of anderszins.
- De werkgever zorgt voor doeltreffende voorlichting en onderricht over gezond en veilig werken en heeft de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften handelen.
Constateringen per systeembepaling
RI&E en plan van aanpak
Van alle bedrijven heeft 49% een RI&E. Kleine bedrijven beschikken er minder vaak over dan grote bedrijven. Van de bedrijven zonder RI&E, zegt 76% niet te weten dat dat nodig is. Het merendeel van deze bedrijven weet niet wat een RI&E is of weet niet dat het hebben ervan een verplichting is. Van de bedrijven die wel een RI&E hebben, is deze niet altijd volledig. Van alle Nederlandse bedrijven heeft 30% een RI&E waarin daadwerkelijk alle belangrijke risico’s zijn geïnventariseerd.
Arbodienstverlening
Vier op de vijf bedrijven hebben een contract met een interne of externe arbodienst en/of een andere arbodienstverlener. De contracten betreffen vrijwel altijd ziekteverzuimbegeleiding (95%). Vrije toegang tot (het spreekuur van) de bedrijfsarts is in 49% van de contracten opgenomen. Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek, overleg tussen preventiemedewerker en bedrijfsarts, toegang van bedrijfsarts tot de werkplek en de procedure voor second opinion bij andere bedrijfsarts zijn in ongeveer een derde van de contracten opgenomen.
Ziekteverzuimbeleid
Meer bedrijven hebben in 2018 adequate ziekteverzuimbegeleiding dan in 2014. Het aandeel bedrijven zónder ziekteverzuimbegeleiding is significant gedaald van 29% in 2014 naar 23% in 2018.
Bedrijfshulpverlening
In 2018 heeft, net als in 2016, ongeveer een derde van de bedrijven geen bedrijfshulpverleners aangesteld. Kleine bedrijven hebben vaker geen bedrijfshulpverlener dan grote bedrijven. Van de bedrijven met minder dan 10 werknemers heeft 40% geen bedrijfshulpverlener, terwijl 2% van de bedrijven met meer dan 100 werknemers geen bedrijfshulpverlener heeft.
Preventiemedewerker
Ruim de helft (54%) van de bedrijven heeft een preventiemedewerker aangesteld. Dit is een stijging ten opzichte van 2016 (47%).
Betrokkenheid werknemers bij arbobeleid
In 2018 voert ruim de helft van de bedrijven ten minste eenmaal per jaar overleg met de werknemers (56%). In 45% van de bedrijven gebeurt dit ten minste tweemaal per jaar.
Voorlichting, onderricht, toezicht en cultuur
Driekwart van de bedrijven geeft voorlichting en onderricht over gezond en veilig werken (76%). Ruim twee op de vijf bedrijven ziet in de praktijk meestal of altijd op toe op gezond en veilig werken (43%). Medewerkers helpen ook elkaar als het gaat om gezond en veilig werken.
Arbocatalogus
In de Arbowet worden werkgevers en werknemers geacht samen afspraken te maken over de wijze waarop zij binnen hun bedrijf of branche invulling geven aan de door de overheid gestelde arbo(doel)-voorschriften. Deze afspraken worden vastgelegd in een arbocatalogus. Het gebruik van oplossingen uit de arbocatalogi is toegenomen van 16% in 2016 naar 20% in 2018.
Grotere bedrijven doen het beter
Kijken we naar de combinatie van vier belangrijke bepalingen, te weten: het hebben van een RI&E, het hebben van een contract voor arbodienstverlening, de aanwezigheid van bhv’er(s) en een preventiemedewerker, dan zien we dat 33% van de bedrijven daaraan voldoet. Dit is significant meer dan in 2016 (27%). Bij deze bedrijven werkt 67% van alle werknemers. Het percentage bedrijven dat aan geen van deze vier bepalingen voldoet is 11% (met 2% van de werknemers).
Hoe groter de bedrijven, hoe beter aan de systeembepalingen wordt voldaan. Als het gaat om de gehanteerde combinatie van vier belangrijke systeembepalingen, dan voldoet 27% van de bedrijven tot 10 werknemers daaraan, 55% van de bedrijven met 10 tot 100 en 82% van de bedrijven met 100 of meer werknemers. Kijkend naar de verschillende sectoren, zien we dat in de industrie 80% van de werknemers werkt bij een bedrijf dat aan de genoemde vier verplichtingen voldoet. Overige dienstverlening blijft hier ver bij achter: daar werkt 24% van de werknemers bij een bedrijf dat aan deze vier verplichtingen voldoet
Bron: Arbo in Bedrijf 2018, De Nederlandse Arbeidsinspectie, juni 2019: https://www.inspectieszw.nl/publicaties/rapporten/2019/07/16/arbo-in-bedrijf-2018
“Midden- en kleinbedrijf verleiden”
“In 2018 heeft ongeveer een derde van de bedrijven geen bedrijfshulpverleners aangesteld, zo blijkt uit het onderzoek van De Nederlandse Arbeidsinspectie. Bovendien hebben kleine bedrijven vaker geen bedrijfshulpverlener dan grote bedrijven. Als directeur van NIBHV vind ik dat een zorgwekkende constatering. Tegelijkertijd is natuurlijk al langer bekend dat voor mkb-bedrijven meestal de kernactiviteiten centraal staan en arbo een minder prominente plek op de agenda heeft.NIBHV doet er echter alles aan om juist ook het midden- en kleinbedrijf te verleiden om bhv op te nemen in de bedrijfsvoering. Zo is onlangs bijvoorbeeld de Wegwijzer bhv gelanceerd, waarmee de mkb’er aan de hand van veel gestelde vragen op een laagdrempelige manier op weg wordt geholpen.”
Koos Pulleman, directeur NIBHV
Vakblad Veiligheid #78
Het volledige artikel is gepubliceerd in VEILIGHEID 78. Bestel deze editie
eenmalig voor € 12,85 online of neem voor € 41,10 een jaarabonnement en ontvang het vakblad
VEILIGHEID 4x per jaar.Veiligheid als toegevoegde waarde voor het Rijksmuseum
Dit artikel is gepubliceerd in vakblad Veiligheid 78
Het Rijksmuseum is een van de beroemdste musea ter wereld. Met ruim 2,5 miljoen bezoekers en honderden evenementen per jaar behoort het tot de topattracties van ons land. Hoofd Veiligheidszaken Raymond de Jong slaagt erin om met een integrale aanpak van safety, security én service de daarmee gepaard gaande risico’s succesvol te beheersen.
“Het interessante vind ik dat je eigenlijk niet over één organisatie kunt spreken”, antwoordt Raymond de Jong op de vraag wat voor soort organisatie het Rijksmuseum is. Hij legt uit waarom:
“Het Rijksmuseum is het grootste museum van Nederland en behoort tot de toonaangevende musea in de wereld. We hebben een collectie van 1,1 miljoen objecten. Daarvan hangen er 8000 permanent ‘op zaal’, de rest is uitgeleend of is ondergebracht in diverse depots. Met 2,3 miljoen bezoekers per jaar zijn we na de Efteling de op een na grootste attractie van Nederland. Naast de vaste collectie en 30 tijdelijke tentoonstellingen per jaar, zijn we ook een evenementenlocatie met in 2018 ruim 500 evenementen, we ontvangen hier staatshoofden en artiesten, we zijn een restauratie- en onderzoeksinstituut. Kortom, een in het oog springend icoon.”
Voornaamste afweging
Natuurlijk, het is een open deur om na zo’n opsomming te vragen naar het belang van safety & security voor het Rijksmuseum. Toch vindt De Jong het geen probleem dit uit te leggen.
“We beheren hier een deel van ons nationaal erfgoed. Het Rijksmuseum is cultureel ondernemer. En ondernemen betekent per definitie risico’s nemen. Dat brengt met zich mee dat je zo af en toe afwijkende dingen doet, zoals de Giro d’Italia die onder het museum doorkomt en dj’s die hier optreden. Alles wat we doen en alle samenwerkingen die wij aangaan, dragen bij aan het beeld wat de buitenwereld van ons heeft; ons imago en onze reputatie. Daardoor hebben we te maken met allerlei risico’s of afgeleide risico’s. Veiligheid is daarom altijd een van de voornaamste afwegingen, bij alles wat wij doen”
Beschermen van leven, erfgoed en bedrijfsprocessen
Sinds 2014 is De Jong verantwoordelijk voor de veiligheid van het Rijksmuseum. In de functie van hoofd Veiligheidszaken is hij leidinggevende van de beveiligingsdienst, de afdeling veiligheidstechniek, de afdeling werkvoorbereiding & planning (incl. safety), alsmede directeur van PP10 B.V. PP10 is een joint venture van het Rijksmuseum en Van Goghmuseum en levert als particulier beveiligingsbedrijf onder andere meldkamerdiensten en alarmopvolging aan zowel de twee eigenaren als aan het Stedelijk Museum.
“De missie van de afdeling Veiligheidszaken is beschermen van het leven – van bezoekers en medewerkers – , van het cultureel erfgoed en van de bedrijfsprocessen van het Rijksmuseum”, aldus De Jong. Dat doet hij samen met 300 medewerkers, die zijn onderverdeeld in twee functiegroepen: beveiligingsmedewerkers en medewerkers service & veiligheid.
“Eigenlijk is het enige verschil dat de beveiligers een V-tje dragen en de medewerkers service & veiligheid niet.” Elke nieuwe medewerker krijgt na indiensttreding de interne opleidingen security, safety en bedrijfshulpverlening, vertelt De Jong. Vervolgens krijgen ze de noodzakelijke herhalingstrainingen.
“Maar we hebben ook elke week een zogenaamde securitybriefing, waarin steeds een bepaald thema aan de orde komt. Dan vertellen wij in de briefing bijvoorbeeld over reanimatie, waarna dat later in de week op zaal wordt geoefend. En dat gebeurt elke week, het hele jaar door, steeds weer met een ander safety- of securitythema.”
“Wij vinden het belangrijk dat bij de uitvoering van onze missie medewerkers leren om in sommige situaties zelf verantwoordelijkheid te nemen en niet alleen handelen volgens de vastgestelde protocollen”, vervolgt De Jong. “Dat resulteert er soms in dat dingen fout gaan, maar dat mag. Zoiets vraagt wel om een veilige organisatiecultuur en verlangt van de medewerkers dat ze eerlijk voor een fout uitkomen. We noemen het daarom ook geen fout, maar een leermoment. Zo proberen we veiligheid bij alle medewerkers tussen de oren te krijgen.”
Safety, security en service
Ondanks het feit dat de afdeling Veiligheidszaken uit vier subafdelingen bestaat, is er sprake van een integrale aanpak. De Jong legt uit hoe hij dat realiseert.
“Wij zijn een van de grootste bedrijfsbeveiligingsorganisaties in Nederland. Dagelijks treden er zo’n 90 mensen aan om de veiligheid in het Rijksmuseum te waarborgen. Zij zijn getraind op de aspecten safety, security en service. Dat zijn de filters waardoor al onze medewerkers steeds kijken en elke situatie beoordelen. Daarbij is de bezoekersbeleving het uitgangspunt en die begint al bij de entree.”
“Stel een bezoeker komt daar hartje zomer binnen met een lange jas aan. Als beveiliger vind je dat verdacht en kan je dan meteen de spotlight op deze bezoeker zetten. Maar beter is het om vanuit de servicegedachte een praatje te beginnen met die bezoeker en te vragen waarmee je hem van dienst kan zijn. Tegelijkertijd gebruik je dat gesprek om veiligheidsinformatie te vergaren. En mocht het onverhoopt toch fout gaan, dan komt het safety-aspect om de hoek kijken en kunnen mensen in veiligheid worden gebracht. Zo versterken safety, security en service elkaar en de combinatie ervan maakt onze aanpak succesvol.”
“Mensen verwachten hier gewoon een state-of-the-art bhv-organisatie”
Bhv is onmisbaar
In dat samenspel van safety, security en service is de rol van de bhv-organisatie volgens De Jong cruciaal.
“Bedrijfshulpverlening is voor het Rijksmuseum met dagelijks zoveel bezoekers onmisbaar. We hebben te maken met tienermeisjes die niet hebben ontbeten en daardoor flauwvallen, tot aan bezoekers die onwel worden of van de trap in het atrium vallen. Soms staat hier wel drie keer per dag een ambulance voor de deur. Als je de bhv dan niet op orde hebt, dan zou dat de indruk kunnen wekken dat het hier een zooitje is.”
“Daarom registreren we alle incidenten en worden ze besproken in de bhv-commissie. En mocht er aanleiding zijn een bepaalde situatie aan te passen – bijvoorbeeld omdat blijkt dat mensen zich steeds openhalen aan hetzelfde paaltje – dan nemen we maatregelen. Mensen verwachten hier gewoon een state-of-the-art bhv-organisatie. Nou, die hebben wij en daar ben ik trots op.”
Ontruimingsoefening
Zoals elke organisatie kent ook het Rijksmuseum een jaarlijkse ontruimingsoefening, wat met zoveel bezoekers en evenementen voor de nodige uitdagingen zorgt. “Daarom kijken we van tevoren wel even in onze drukke agenda”, erkent De Jong.
“Idealiter plannen we de oefening op een moment dat we zeker weten dat er niet bijvoorbeeld net een staatshoofd op bezoek is. En natuurlijk doen we de ontruiming ook niet rond lunchtijd, want dat is het drukste moment van de dag en lopen er zo’n 6000 bezoekers rond in het museum. Daarom kiezen we bij voorkeur voor het begin van de ochtend, ook al moet je dan evengoed nog wel tot zo’n 500 bezoekers naar buiten krijgen. Daarnaast vinden er overigens dagelijks kleinere oefeningen plaats om medewerkers alert te houden en wordt er uiteraard ook in onze andere panden jaarlijks een ontruimingsoefening georganiseerd.”
Verbinding met de kerntaken
De Jong merkte eerder al op dat safety, security en service elkaar versterken en zo voor een succesvolle beheersing van de veiligheidsrisico’s zoals diefstal en brand zorgen. “Maar wat mij hier heel erg helpt, is dat ook medewerkers die niet vanuit dat perspectief naar risico’s kijken van oudsher de collectie met zorg behandelen”, wil De Jong tenslotte niet onvermeld laten.
Hij doelt hierbij op de collega’s die aan de kunstcollectie werken en die daarbij vooral kijken naar de zogenaamde ‘agents of deterioration of art’. Ofwel de factoren die een bedreiging vormen voor een kunstcollectie zoals ongedierte, vocht, licht en dergelijke. “Dat zorgt voor een enorme alertheid bij de mensen die hier werken en daarin vind je elkaar ook als het gaat om safety & security.”
“Daarbij komt dat wij als afdeling Veiligheidszaken onszelf zien als enabler”, vervolgt De Jong.
“Dat betekent dat wij in principe niets verbieden, dat alles moet kunnen en dat wij tot het gaatje gaan om zaken mogelijk te maken. Wij staan op het standpunt van ‘ja, tenzij…’ Die combinatie maakt dat er in de organisatie draagvlak is voor veiligheid. Wat mij trots maakt, is dat wij die positie krijgen en ook waarmaken. Daarom adviseer ik vakgenoten om waar mogelijk de kerntaken van het bedrijf te verbinden aan safety, security en bedrijfshulpverlening. Die toegevoegde waarde moet je leveren als je hem hebt, maar je moet er ook helder over zijn als je hem niet hebt. Zo zorg je ervoor dat je geen valse verwachtingen schept.”
Vakblad Veiligheid #78
Het volledige interview met Raymond de Jong is gepubliceerd in VEILIGHEID 78. Bestel deze editie
eenmalig voor € 12,85 online of neem voor € 41,10 een jaarabonnement en ontvang het vakblad
VEILIGHEID 4x per jaar.Bedrijfsbranden in Nederland: de belangrijkste oorzaken
Elk jaar vinden er in Nederland zo’n zes- à achtduizend bedrijfsbranden plaats. Die veroorzaken een flinke schade en leiden niet zelden tot een faillissement. Maar ook voor de veiligheid van medewerkers is het uiteraard belangrijk om te investeren in een goede brandbestrijding. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van bedrijfsbranden? En: wat kun je doen om brand te voorkomen?
De belangrijkste oorzaken van bedrijfsbranden
Er zijn een aantal oorzaken geïdentificeerd uit onderzoeken en cijfers van o.a. de brandweer, die gekenmerkt zijn als de top 5 van oorzaken bij bedrijfsbranden. Bedrijfsbranden worden het meest veroorzaakt door:
- Menselijk handelen
Een machine die verkeerd wordt gebruikt, sigarettenpeuken die niet goed uitgemaakt worden, de onzorgvuldige omgang met brandbare stoffen: de mens is vaak de zwakste schakel als het gaat om brandveiligheid. Goede voorlichting en heldere procedures kunnen veel leed voorkomen.
- Brandstichting
Veel bedrijfsbranden worden aangestoken; uit cijfers van de brandweer blijkt dat meer dan 60 procent van de buitenbranden wordt veroorzaakt door brandstichting. Die brandstichting kan het werk zijn van een pyromaan, een vandaal of van een inbreker die sporen wil wissen. Maar het kan ook het werk zijn van een boze klant of een ontevreden (voormalig) werknemer.
- Defecte of verouderde elektra
Kortsluiting in een verouderde meterkast, versleten bedrading, apparaten of machines die onnodig aan blijven staan: elektrobranden komen vaak voor bij bedrijven. Ook versleten of beschadigde opladers kunnen een brand veroorzaken.
- Brand in een naburig pand
Brand bij de buren? Niet zelden slaat zo’n brand over naar naastgelegen panden.
- Blikseminslag
Elk jaar slaat de bliksem in Nederland zo’n 250.000 keer in. Dat kan leiden tot brand in woningen, maar ook in bedrijfspanden.
Andere regelmatig voorkomende oorzaken van bedrijfsbranden zijn onder meer illegale hennepteelt, montagefouten (bijvoorbeeld bij het plaatsen van zonnepanelen), broeibranden, en branden die ontstaan bij het dakdekken.
Wat kun je doen om brand te voorkomen?
- Zorg voor goede blusmiddelen (en weet hoe ze werken). Een sprinklerinstallatie heeft altijd de voorkeur als het gaat om blussen. Maar heb je niet de mogelijkheden voor zo’n installatie? Zorg dan voor goede blusmiddelen en bewaar deze altijd op dezelfde, goed bereikbare plek. Zorg er bovendien voor dat alle medewerkers (en dus niet alleen de bhv’ers binnen je bedrijf) weten hoe ze werken en waar ze hangen.
Let op: alle draagbare en verrijdbare blustoestellen moeten minimaal één keer in de twee jaar worden gekeurd. Onderhoud je blusmiddelen daarom goed (minimaal één keer per jaar) en loop ze ook regelmatig zélf na. Hangen ze nog op de juiste plek? Zijn ze recent nog gecontroleerd door een erkend bedrijf? Zit de borging er nog op? En: zijn de gebruiksinstructies goed te lezen?
Controleer je elektrische installatie regelmatig. Bedrijven zijn wettelijk verplicht om hun elektrische installatie en apparatuur periodiek te laten keuren door een expert.
- Houd de werkvloer opgeruimd en netjes. Zaagsel, maar ook ‘gewoon’ huisstof kan een brand versnellen. Schoonmaken helpt om de ontwikkeling van een beginnende brand te vertragen.
- Neem maatregelen tegen inbrekers. Niet zelden proberen inbrekers hun sporen te wissen door brand te stichten. Een goed alarmsysteem en (brandveilige) nachtlampen kunnen diefstal én brandstichting voorkomen.
- Zorg voor goede brandmelders.Brandmelders worden steeds innovatiever en zijn steeds vaker makkelijk te koppelen aan het Internet of Things – wat weer handige informatie kan opleveren. Een goede brandmelder (zo nodig gekoppeld aan een brandmeldinstallatie) zorgt ervoor dat je een beginnende brand snel ontdekt en maatregelen kunt nemen.
Brandbestrijding begint bij een goede bhv-organisatie
Breekt er, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, tóch brand uit? Dan is een goede bhv-organisatie uiteraard essentieel; bhv’ers zijn opgeleid om beginnende branden te bestrijden en iedereen snel in veiligheid te brengen.
In onze nieuwe whitepaper “Brandbestrijding bij bedrijven” lees je meer over hoe je de brandbestrijding binnen je bedrijf goed organiseert, inclusief handige handvatten en procedures.
SER lanceert handreiking preventiemedewerker
Onbekend maakt onbemind: nog altijd heeft maar iets meer dan de helft van de bedrijven in Nederland een preventiemedewerker in dienst. De nieuwe Handreiking arbomaatregelen Preventiemedewerker, uitgegeven door de SER en de Stichting van de Arbeid, helpt werkgevers én preventiemedewerkers om deze belangrijke (en verplichte) rol goed vorm te geven.
De preventiemedewerker houdt zich bezig met de veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Zo speelt hij of zij een belangrijke rol bij het opstellen en uitvoeren van de risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) en bij het aanpakken van de risico’s op de werkvloer. De preventiemedewerker overlegt met de bhv over (rest)risico’s, voor meer veiligheid bij ongevallen, brand of andere incidenten. Ook is de preventiemedewerker vaak een centraal aanspreekpunt voor werknemers, werkgevers en arbodeskundigen over de arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf.
Verder heeft de preventiemedewerker een onafhankelijke signaalfunctie voor als zaken op veiligheidsgebied niet goed gaan. En ten slotte geeft hij of zij vaak voorlichting over het onderhoud van apparaten, het werken met gevaarlijke stoffen en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Verplicht, maar onbekend
De preventiemedewerker heeft, kortom, een belangrijke rol als het gaat om veiligheid op de werkvloer. Niet voor niets is elk bedrijf tegenwoordig verplicht om ten minste één preventiemedewerker in dienst te hebben; met de aantekening dat bij kleine bedrijven (met minder dan 25 werknemers) de werkgever zelf de rol van preventiemedewerker mag vervullen.
Toch had in 2018 nog altijd maar iets meer dan de helft van de bedrijven in Nederland (54 procent) een preventiemedewerker. En is er wel een preventiemedewerker actief binnen de organisatie? Dan is voor veel mensen vaak onbekend waarvoor ze precies bij de preventiemedewerker terechtkunnen.
Handreiking: praktische informatie en adviezen
Om bedrijven te ondersteunen bij het vormgeven van de functie van preventiemedewerker, lieten het Arboplatform van de SER en de Stichting van de Arbeid de Handreiking arbomaatregelen preventiemedewerker ontwikkelen.
De handreiking biedt praktische informatie en adviezen voor werkgevers, werknemers én voor preventiemedewerkers zelf, zodat zij hun belangrijke rol bij het gezonder en veiliger maken van de werkplekken in Nederland nog krachtiger kunnen oppakken.
Meer weten?
- Op de website van de SER vind je meer informatie over de handreiking. Ook kun je de handreiking hier direct downloaden.
- In het door NIBHV uitgegeven boek Preventiemedewerker kun je meer lezen over (onder meer) de taken van de preventiemedewerker en zijn of haar plek binnen de organisatie.
- De cursus preventiemedewerker is gericht op de relevante wet- en regelgeving op het gebied van de RI&E, de bijbehorende plan van aanpak en de arbotaken van de preventiemedewerker.
- In de Handreiking Bedrijfshulpverlening vind je onder meer een handig stappenplan, waarmee je kunt bouwen aan een effectieve bhv-organisatie.
Wegwijzer BHV gelanceerd
Vandaag heeft minister-president Rutte in het Torentje een delegatie bedrijfshulpverleners ontvangen. Daarbij ontving de premier uit handen van Koos Pulleman, directeur van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening, het eerste exemplaar van Wegwijzer BHV. Het bevat twintig jaar NIBHV-kennis op het gebied van bedrijfshulpverlening.
500.000 bhv’ers
In Nederland hebben werkgevers de zorgplicht een veilige werkomgeving voor werknemers te creëren en de aanwezigheid van bedrijfshulpverleners speelt hier een cruciale rol in. NIBHV-directeur Koos Pulleman: “Dagelijks staan er zo’n 500.000 getrainde bedrijfshulpverleners klaar om directe ondersteuning te bieden wanneer er zich een onverhoopte situatie op het werk voordoet. Op de ruim anderhalf miljoen bedrijven die ons land telt is dit een schitterende verhouding, maar het is onze vurige wens om het aantal bhv’ers in Nederland in de komende periode uit te breiden.”
Delen van ervaring
Pulleman vervolgt: “Met Wegwijzer BHV willen we onze vertaling van wetgeving, kennis en ervaring delen die we in de afgelopen twee decennia hebben opgebouwd. Hoeveel bedrijfshulpverleners heb je nodig in je organisatie, met welke materialen kunnen zij hun taken uitvoeren en hoe kun je andere medewerkers laten meehelpen in geval van een incident: het is slechts een greep uit de talloze vragen die wij in dit document beantwoorden.”
Verkrijgbaarheid Wegwijzer BHV
Wegwijzer BHV telt ruim 60 pagina’s aan informatie is vanaf heden digitaal beschikbaar via www.nibhv.nl. Via de site is Wegwijzer BHV ook als boekje te bestellen in de webshop.Hoe kies je een goede bhv-cursus?
Veilig werken: het wordt steeds vanzelfsprekender. Werkgevers zijn in Nederland wettelijk verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Maar ze kiezen er – gelukkig – ook steeds vaker uit zichzelf voor om werk te maken van veiligheid.
Belangrijk onderdeel van een goed veiligheidsbeleid is een goede bedrijfshulpverlening. De kwaliteit van je bhv-organisatie staat of valt met een goede (herhalings-)cursus voor de bhv’ers in je organisatie. Maar hoe kies je nu een goede opleider?
Wat is jouw doel van een bhv-cursus?
Het selecteren van de juiste bhv-cursus begint met nadenken over de vraag wat veilig werken betekent voor je organisatie en je medewerkers. Hoe belangrijk vind je het dat medewerkers goed en kundig kunnen handelen tijdens een calamiteit? Let je primair op prijs en wil je een basaal veiligheidsniveau realiseren, of wil je simpelweg het allerbeste voor je mensen? Hoe is het op dit moment gesteld met het veiligheidsbewustzijn in je organisatie? Deze en andere vragen spelen een rol bij het selecteren van een opleider die goed bij je organisatie past.
Minimale eisen aan een cursus
Afhankelijk van je specifieke wensen en uitgangspunten, kun je vervolgens op zoek gaan naar een passende bhv-cursus. Dat is vaak nog een hele opgave; Nederland kent duizenden aanbieders van veiligheidsopleidingen. Dat maakt het lastig om het kaf van het koren te scheiden.
Wat de specifieke eisen ook zijn, als werkgever wil je in elk geval kunnen rekenen op een bepaald kwaliteitsniveau; een minimale ondergrens, die garandeert dat een bhv-cursus de veiligheid op de werkvloer daadwerkelijk bevordert. Dit is niet alleen belangrijk voor de (eigen) veiligheid op de werkvloer, maar ook om aan de wettelijke eisen van bhv te voldoen. Zo voorkom je actief schade voor je organisatie.
Meer weten over de verplichting? Lees dan: Bhv verplicht? De Wet- en Regelgeving.
Vrije keuze van je bhv-opleider
De keuze van een opleider of opleidingsinstituut is vrij. Het is wenselijk om aan het einde van de bhv-cursus of opleiding een toets of examen te laten plaatsvinden waarin de cursist moet aantonen de onderwerpen te beheersen. Ook de keuze van een examenbureau is vrij. Een sterke aanbeveling is dat het examenbureau dat de toets afneemt onafhankelijk is van het opleidingsinstituut. Deze onafhankelijkheid bevordert een objectieve examinering en daarmee een grotere kwaliteitsgarantie. Bij het goed doorlopen van een examen kan een certificaat van waarde aan de cursist worden afgegeven.
Wat is onafhankelijke certificering?
Het lastige is dat er wettelijk gezien geen specifieke kwaliteitseisen voor bhv-opleidingen en -examenbureaus bestaan; in principe mag iedereen een bhv-cursus verzorgen en een eigen certificaat afgeven. In de meeste gevallen is zo’n certificaat echter niet meer en niet minder dan een bewijs van deelname.
Als onafhankelijk partij voor de bhv certificeert het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) personen die een bhv-cursus / opleiding volgen. Hiervoor is een systeem van onafhankelijke persoonscertificering opgezet om de kwaliteit van bhv-cursussen te borgen. NIBHV verzorgt dus zelf geen cursussen, maar stelt als onafhankelijk instituut strenge kwaliteitseisen aan de inhoud van cursussen en de bijbehorende toetsen.
Zo zorgen wij dat een bhv’er echt competent is / zijn taken kan uitvoeren met up-to-date kennis. Dit controleren beoordelaars van NIBHV steekproefsgewijs. Zo ben je verzekerd van een bhv-organisatie met bekwame mensen en voorkom je dat er alleen bewijs van deelname aan een bhv-cursus is.
Kwaliteitsborging van opleidingen met een Keurmerk
Om nog beter aan de kwaliteitseisen in de markt te voldoen is in 2017 daarom een vernieuwd bhv keurmerk gelanceerd: een onafhankelijk kwaliteitsstempel voor meer kwaliteit van een bhv-cursus voor organisaties en bhv’ers.
Bhv-opleiders die het NIBHV Keurmerk willen behalen, moeten bewijzen dat ze voldoen aan strikte eisen op het gebied van kwaliteitszorg, leeromgeving, didactische kwaliteit, voorzieningen en toetsing. Ná het behalen van het Keurmerk houdt NIBHV de vinger aan de pols tijdens periodieke herhalingsaudits en praktijkbezoeken.
Het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening heeft met het Keurmerk een middel tot waarborgen van kwaliteit. Het NIBHV Keurmerk zelf maakt echter deel uit van een breder systeem van kwaliteitsborging. Onderstaande afbeelding laat zien wat kwaliteit voor NIBHV betekent, en hoe onze onafhankelijke certificering daarbinnen past.
Klik op de afbeelding voor een uitvergrote weergave Criteria voor NIBHV Keurmerkopleiders
NIBHV controleert jaarlijks of NIBHV Keurmerkopleiders voldoen aan de eisen die stoelen op vijf pijlers. Daarmee biedt het NIBHV Keurmerk jou als werkgever de garantie dat de opleider die je kiest voor de veiligheidscursussen binnen je organisatie, voldoet aan de door NIBHV gestelde eisen en voldoet aan wet en regelgeving.
Bekijk alle criteria voor Keurmerkopleiders
Waar vind je NIBHV gecertificeerde bhv-opleiders?
Ben jij je aan het oriënteren op een bhv-cursus of opleider? Ga dan na bij de betreffende bhv-opleider of deze onafhankelijke NIBHV persoonscertificering met controles door NIBHV aanbiedt. Of ga voor een opleider die daarnaast ook jaarlijks door NIBHV geauditeerd wordt op 5 pijlers (kwaliteitszorg, leeromgeving, didactische kwaliteit, voorzieningen en toetsingen). Dan kies je voor een Keurmerkopleider. Deze vindt je door heel Nederland. Weten waar bij jou in de buurt een Keurmerkopleider zit? Je vindt bij ons een register waar je aangesloten Keurmerkhouders kunt zoeken die bij jou in de buurt opleidingen verzorgen.
Eerste hulp aan kinderen: certificaat wettelijk verplicht in opvang
Ruim een kwart van de spoedeisende hulp-patiënten is jonger dan achttien jaar, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vallen, brandwonden, vergiftiging, verstikking en verdrinking: dat zijn de ongevallen die het meest voorkomen bij kinderen.
Wat zijn de meest voorkomende ongevalslocaties? En wat zijn de wettelijke regels in de kinderopvang voor eerste hulp aan deze groep? In onze nieuwe whitepaper Eerste hulp aan kinderen lees je er meer over.
Niet alleen thuis zit een ongeluk in een klein hoekje; ook op scholen, sportclubs en op de opvang kan er zomaar iets gebeuren waardoor een kind zich verwondt. Weten wat te doen in zo’n geval is niet alleen van belang voor een goed herstel, maar soms zelfs van levensbelang. Als je werkt met kinderen in bijvoorbeeld crèches, basisscholen, buitenschoolse opvang of sportaccommodaties is het dus belangrijk dat je bij een ongeval eerste hulp kan geven aan kinderen.
Nieuwe wettelijke regels
Het is dan ook belangrijk dat ouders, maar ook mensen die met kinderen werken, goed voorbereid zijn op ongelukken en ongevallen. Werkgevers in de kinderopvang zijn sinds 1 januari 2018 daarom wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat er in de kinderopvang en peuterspeelzalen altijd minimaal één volwassene aanwezig is met een geldig en geregistreerd certificaat voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. Ook moeten instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzalen hun veiligheids- en gezondheidsbeleid vastleggen.
NIBHV: certificerende instantie
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft NIBHV aangewezen als een van de certificerende instanties. Het NIBHV-certificaat staat in de lijst van geregistreerde certificaten in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en is een van de geldige EHBO-certificaten voor de gastouderopvang. Samen met deskundigen uit het veld ontwikkelde NIBHV verder lesstof waarmee bhv’ers de speciale methodiek aanleren die het geven van eerste hulp aan kinderen vereist.
Download onze whitepaper!
In de whitepaper vind je meer cijfers en meer informatie over eerste hulp aan kinderen en de wettelijke verplichtingen op dit vlak. Je kunt de whitepaper hier downloaden.
Meer weten?
Wil je meer weten over eerste hulp aan kinderen? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
Bedrijfsveiligheid
De bedrijfsveiligheid binnen jouw organisatie is van cruciaal belang. Dat bhv’ers onmisbaar zijn voor een organisatie is bekend. Toch bestaat er nog vaak onduidelijkheid over de nodige maatregelen en betreffende wetgeving. Hoe zorg ik voor veiligheid in mijn organisatie? Hoeveel bhv’ers zijn er nodig?
Je wilt dat jouw medewerkers klaar staan bij calamiteiten en incidenten, waarbij ook vanuit de wetgeving veel eisen worden gesteld aan de bedrijfsveiligheid van jouw organisatie. Wat doet jouw organisatie momenteel in het kader van veiligheid om de risico’s op ongevallen te minimaliseren? En mocht iets onverhoopt gebeuren wat de veiligheid van jouw medewerkers in gevaar brengt, hoe reageren jouw medewerkers hier vervolgens op? Dit zijn slechts enkele voorbeelden waarover nagedacht moet worden bij het organiseren en coördineren van de bedrijfsveiligheid in jouw organisatie.
Belang van bedrijfsveiligheid in een organisatie
Volgens de Arbowet moet een organisatie doeltreffende maatregelen treffen op het gebied van bedrijfshulpverlening. Voldoende maatregelen is een vrij breed begrip, waardoor er geen specificatie bestaat omtrent de hoeveelheid bhv’ers in elke organisatie. Dat hangt geheel af van de grootte van de organisatie en de risico’s. Bij incidenten of calamiteiten is bedrijfshulpverlening letterlijk van levensbelang voor zowel jouw medewerkers als voor jouw organisatie. De hulpverleners komen direct in actie in noodgevallen waarbij ze eerste hulp kunnen verlenen waar nodig. De bedrijfshulpverlening moet in staat zijn om een beginnende brand te blussen of een ontruiming van een gebouw/terrein te begeleiden om te voorkomen dat er slachtoffers vallen.
Een RI&E (Risico Inventarisatie & Evaluatie) en ontruimingsplan zijn daarnaast ook verplicht voor veel organisaties. Een ontruimingsplan helpt bij de voorbereiding en uitvoering van een ontruiming. In dit ontruimingsplan worden protocollen en procedures opgenomen en heeft betrekking op de hulpverlening, maar ook de communicatie tijdens calamiteiten. Zoals gezegd zijn er veel maatregelen die getroffen moeten worden om de bedrijfsveiligheid te garanderen.
Hieronder een kleine checklist om de ontruiming van een pand voor te bereiden:
- Weet iedereen wat hij/zij moet doen als er brand is?
- Zijn er afspraken wie de klanten/bezoekers begeleiden?
- Zijn de hulpmiddelen voor minder zelfredzame personen adequaat en snel inzetbaar?
- Is er iemand binnen de organisatie iemand aangesteld om de leiding op zich te nemen tijdens een ontruiming?
- Zijn de vluchtwegen voorzien van noodverlichting?
- Zijn de vluchtwegen vrij van obstakels?
- Zijn er genoeg bhv’ers aanwezig
Doe de bedrijfsveiligheid Quickscan
Wil jij weten of de veiligheid van jouw organisatie op orde is? Doe de quickscan en kom erachter!
Kennisdocument (brand)risico’s zorgt voor meer veiligheid
De laatste inzichten op het gebied van (brand)risico’s en veiligheid: ze staan centraal in het handboek Bewust omgaan met (brand)risico’s van NIBHV. De in dit document gepresenteerde integrale analysemethode creëert in vijf stappen een nieuw handelingsperspectief voor bhv’ers en zorgt zo voor meer (brand)veiligheid op de werkvloer. Een nieuw trainingsprogramma op basis van geactualiseerde les- en leerstof is in ontwikkeling.
In samenwerking met de Brandweeracademie van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) in Arnhem stelde NIBHV het handboek Bewust omgaan met (brand)risico’s samen: een kennisdocument boordevol informatie voor iedereen die zich bezighoudt met bhv, gebaseerd op concrete onderzoeksrapporten en (wetenschappelijke) publicaties uit binnen- en buitenland.
Veranderde inzichten
Het handboek speelt in op de recent sterk veranderde inzichten op het gebied van brandveiligheid. Zo benadrukt de brandweer, veel meer dan vroeger, de gevaren en risico’s van rook. In lijn met deze veranderde inzichten creëren we met dit handboek een nieuw handelingsperspectief voor bhv’ers en zorgen we ervoor dat zij veel veiliger en naar vermogen hun werk kunnen doen.
Belangrijke voorpostfunctie
Uitgangspunt is de belangrijke voorpostfunctie die bhv’ers vervullen als het gaat om brandveiligheid. In het eerste deel van het handboek schetsen we aan de hand van vier samenhangende thema’s het kader voor de bhv-organisatie voor brand en letselongevallen.
Vervolgens introduceren we de zogenoemde specifieke brandveiligheidsanalyse voor de bedrijfshulpverlening (SBA-bhv). Deze integrale analysemethode biedt in vijf stappen – inventarisatie, scenariobouw, bemensing, integrale analyse, en verificatie – inzicht in de benodigde brandbeveiliging van een gebouw, het gedrag van mensen ín dat gebouw, en de omgevingskenmerken. Ook biedt deze methode inzicht in de mogelijkheden van interventie door de bhv-organisatie en brandweer aan de hand van een kenmerkenschema: een beoordelingssysteem voor toegepaste brandveiligheidskunde. Het document bevat unieke gegevens over waar branden ontstaan, hoe ze zich kunnen ontwikkelen (cascademodel), en wat je er als bhv aan kunt doen (handelingsperspectief).
Handboek en naslagwerk
Het handboek is in eerste instantie bedoeld als naslagwerk voor belanghebbenden die moeten besluiten over de inrichting van hun bhv-organisatie in het kader van brandveiligheid. Ook kan het handboek worden gebruikt voor educatie en voorlichting.
Op basis van dit handboek en de daarin gepresenteerde analysemethode heeft NIBHV haar les- en leerstof en opleidingsprogramma’s voor de bedrijfshulpverlening aangepast.
Meer weten?
Lees ons persbericht over het handboek.
SZW-campagne rond veilig werken met gevaarlijke stoffen
Elk jaar overlijden 3.000 Nederlanders aan ziektes die ze oplopen door het werken met gevaarlijke stoffen. De vier jaar durende campagne ‘Veilig werken met Gevaarlijke Stoffen’ wil mensen bewust maken van de risico’s die het werken met gevaarlijke stoffen met zich meebrengt. Als onafhankelijk kennisinstituut draagt NIBHV hier graag aan bij.
Ruim een miljoen Nederlanders werken dagelijks met gevaarlijke stoffen, zoals houtstof, kwartsstof, dieselrook, lasrook en isocyanaten. Die dagelijkse omgang met gevaarlijke stoffen kan leiden tot allerlei ziektes en aandoeningen; van allergische reacties tot ernstige longziektes en kanker. In Nederland overlijden jaarlijks naar schatting zo’n 4.100 werknemers door beroepsziekten, waarvan bijna 3.000 mensen door het werken gevaarlijke stoffen. In totaal zijn er meer dan 200.000 stoffen op de markt waar werknemers ziek van kunnen worden als ze er niet veilig mee werken.
Handige hulpmiddelen
De komende vier jaar wordt in EU-verband uitgebreid aandacht besteed aan het thema ‘Gevaarlijke stoffen op het werk’. In Nederland lanceerde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) medio mei de campagne ‘Veilig Werken met Gevaarlijke Stoffen’, bedoeld om werkgevers en werknemers aan te sporen om werk te maken van een verstandige omgang met gevaarlijke stoffen. De campagne, die in totaal vier jaar duurt, omvat onder meer:
- een Toolbox voor bedrijven (met allerlei handige instrumenten voor werkgevers en arboprofessionals om te komen tot een goed en sluitend stoffenbeleid);
- factsheets voor werknemers over gevaarlijke stoffen;
- een online test;
- een handige Stoffencheck-app.
Daarnaast organiseert het ministerie de komende tijd tal van werkbezoeken en netwerkbijeenkomsten.
Ook voor kleinere bedrijven
Als kennisinstituut op het gebied van veilig werken onderschrijft NIBHV de doelstellingen van de campagne uiteraard volledig, benadrukt NIBHV-directeur Koos Pulleman. “Bij het opslaan en verwerken van gevaarlijke stoffen denken de meeste mensen in eerste instantie toch vooral aan grote, chemische bedrijven. Maar ook de kapper, bakker of timmerman ‘om de hoek’ werken met stoffen die bij een ondoordachte omgang gevaarlijk kunnen zijn. Denk maar aan haarlak, meelstof of fijn zaagsel.”
“Het is goed dat deze langlopende campagne werknemers en werkgevers nu bewust maakt van de risico’s, óók in kleinere bedrijven. Vanuit onze rol als kennisinstituut dragen wij hier graag aan bij. Dat doen we onder meer door onze kennis te delen tijdens een van de vele netwerkbijeenkomsten die de komende tijd plaatsvinden.”
Meer weten?
- Lees meer op de campagnepagina van SZW.
- Ook in onze Werkwijzer bedrijfsnoodorganisatie komt het werken met gevaarlijke stoffen terug.
BGBOP: Besluit brandveilig gebruik en de basishulpverlening overige plaatsen
Per 1 januari 2018 werd het Besluit brandveilig gebruik en de basishulpverlening overige plaatsen (BGBOP) van kracht. Dit besluit geeft regels over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke plaatsen, voor zover dit niet in andere wetgeving is geregeld. Daarnaast bevat dit besluit regels over de zogenoemde basishulpverlening op die plaatsen.
Veel van de regels in dit besluit gaan over plaatsen waar groepen mensen in georganiseerd verband bij elkaar zijn, zoals openluchtfestivals. Ook daar kunnen immers risico’s ontstaan, onder meer wat betreft de brandveiligheid. Als algemeen uitgangspunt geldt dat burgers verantwoordelijk zijn voor hun eigen veiligheid, en dat de meeste burgers zelfredzaam zijn. Maar ook de overheid heeft verplichtingen. Als er op zulke plaatsen brand uitbreekt is er sprake van een extra veiligheidsrisico. Daarmee zijn regels voor het brandveilig gebruik van zulke plaatsen gerechtvaardigd.
Doelstelling
Dit besluit vormt de uitwerking van artikel 3, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s, met als doel te komen tot een landelijke uniforme regeling. Het besluit schrijft voor welke regels voor welke situatie gelden. Uitgangspunt is dat deze regels niet zwaarder zijn dan nodig en dat ze leiden tot beperking van de administratieve lasten voor bedrijven. Het besluit bevat regels die voorheen te vinden waren in de gemeentelijke brandbeveiligingsverordeningen.
Risicobenadering
Het besluit bevat een aantal algemene bepalingen over veiligheid, maar is verder gebaseerd op de gedachte dat er alleen een regeling nodig is voor situaties waarin een reëel risico bestaat. Dan geldt een meldingsplicht. Vervolgens beschrijft het besluit waar het risico van vuur, warmte en rook het grootst is, namelijk bij een bepaald aantal mensen in een besloten ruimte; daarvoor bevat het besluit de strengste eisen. In de open lucht zijn die risico’s aanmerkelijk kleiner of afwezig.
Meldingsplicht
Het besluit kent uitsluitend een gebruiksmeldingsplicht, en geen gebruiksvergunning-plicht. De situaties waarin een meldingsplicht geldt, komen in belangrijke mate overeen met de eisen die nu zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Alleen bij een verblijfsruimte wordt in dit besluit een groter aantal personen gehanteerd (meer dan 150 personen), omdat aan het gebruik van zo’n ruimte overwegend minder risico’s zijn verbonden dan aan het gebruik van bouwwerken in de zin van het Bouwbesluit 2012.
Basishulpverlening
Mede naar aanleiding van de brand in het cellencomplex bij Schiphol, in oktober 2005, bleek er onduidelijkheid te bestaan over de vraag wie verantwoordelijk is voor de veiligheid van personen op bepaalde plaatsen. De Arbeidsomstandighedenwet verplicht werkgevers tot het hebben van bedrijfshulpverlening (bhv) en regelt op die manier de zorg van werkgevers voor werknemers. De bouwregelgeving stelt eisen aan gebouwen en andere bouwwerken in; deze zijn vooral gericht op bouwtechnische aspecten van brand en vluchten.
Maar voor bezoekers van bepaalde plaatsen was dit onderwerp niet helder geregeld. Daarom wordt in het BGBOP het begrip basishulpverlening geïntroduceerd. Dit is een samenstel van activiteiten die na een incident moeten worden verricht totdat professionele hulpverleners de hulpverlening overnemen. De basishulpverlening is erop gericht dat incidenten geen of zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen hebben voor de aanwezigen. Om alarmering goed te laten verlopen moet er een goede verbinding zijn.
Op plaatsen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid over de gebruiksmelding is sprake van extra risico’s. Daarom is een ontruimingsplan voor deze plaatsen verplicht. Een ontruimingsplan bevat, in relatie tot de fysieke eigenschappen van de plaats en in relatie tot het gebruik ervan, alle maatregelen die nodig zijn voor een vlotte ontruiming, zodat de risico’s bij een incident zoveel mogelijk worden beperkt.
Omdat het hebben van een ontruimingsplan alléén nog geen waarborg is dat alles volgens plan verloopt, moet de organisator personen aanwijzen die in staat zijn de verschillende onderdelen van de basishulpverlening uit te voeren. Hij moet er ook voor zorgen dat er – in relatie tot de omstandigheden van de plaats en het aantal aanwezigen – voldoende personen zijn aangewezen én aanwezig zijn en dat zij bekend zijn met het ontruimingsplan. Er worden geen specifieke eisen gesteld aan de bekwaamheden van deze personen, maar van een verantwoordelijk organisator mag worden verwacht dat hij ervoor zorgt dat de basishulpverleners op hun taak berekend zijn.
Bedrijfshulpverlening en basishulpverlening
De afkorting bhv kent dus twee betekenissen: bedrijfshulpverlening en basishulpverlening. Het besluit stelt dat een organisator ervoor moet zorgen dat er voldoende personen aangewezen en aanwezig zijn die de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen uitvoeren, en dat het ontruimingsplan bij hen bekend is. Bij kleine evenementen met weinig risico’s zijn mensen die zijn opgeleid als bedrijfshulpverlener een prima oplossing voor de organisator. Zijn er meer risico’s? Dan moet op maat worden gekeken wat hulpverleners moeten kunnen om aan het besluit te voldoen.Meer weten over het BGBOP? Lees dan ons uitgebreide whitepaper.
Opleiden en oefenen: cruciaal voor elke bhv-organisatie
Regelmatig in de praktijk oefenen: het is (naast het volgen van opleidingen) dé manier om de vaardigheden van je bhv’ers op peil te houden. Wat moet je als werkgever minimaal weten als het gaat om opleiden en oefenen?
Bhv’ers spelen een cruciale rol bij het creëren van een veilige werkomgeving. Wettelijk gezien hebben bhv’ers drie taken:
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
- het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
Als werkgever staat het je vrij om te bepalen hoe je deze taken verdeelt over de beschikbare bhv’ers; je kunt ze neerleggen bij één persoon, maar je kunt ze ook over meerdere bhv’ers verdelen.
Zorg dat de bhv competent is en blijft
Hoe je de taken ook verdeelt, uitgangspunt is dat de opleiding van je bhv’ers aansluit bij de gekozen taakverdeling én bij de zogenoemde restrisico’s en de scenario’s die daaruit voortvloeien. Om hun kennis en vaardigheden op peil te houden, is het de bedoeling dat je bhv’ers regelmatig een herhaling laat volgen. Een concrete wettelijke termijn daarvoor is er niet. Uitgangspunt is dat de bhv’ers in noodsituatie (zoals een reanimatie of een brand) adequaat kunnen optreden. NIBHV adviseert daarom een minimale jaarlijkse herhaling als norm aan te houden. Dit is ook een vuistregel van De Nederlandse Arbeidsinspectie. Op die manier blijven de kennis en vaardigheden van je bhv’ers op peil. Dat is vooral belangrijk omdat zij in het dagelijks werk geen routine opdoen met de bhv-taken. Ze handelen alleen als er een incident is en moeten deze vaardigheden over het algemeen onverwacht en zonder tijdsverlies uitvoeren.
Regelmatig oefenen heeft veel voordelen
Naast het volgen van herhaling is het belangrijk dat je bhv’ers regelmatig oefenen. Een ontruimingsoefening waaraan de hele organisatie meedoet, heeft een aantal voordelen.
- Door regelmatig te oefenen kunnen je bhv’ers hun vaardigheden op peil houden en raken ze beter vertrouwd met hun bhv-taken. Tijdens een oefening doen ze ervaring op met ontruimingsprocedures en met vaardigheden op het gebied van eerste hulp en brandbestrijding.
- Ook voor de niet-bhv’ers binnen je organisatie is regelmatig oefenen belangrijk. Door te oefenen weet elke medewerker wat er bij een ontruiming van hem of haar verwacht wordt, waar de veilige vluchtroutes zijn, en hoe je die snel kunt benutten. Bijkomend voordeel: bhv’ers merken hoe de aanwezige personen op een incident reageren.
- Een oefening is ten slotte een prima manier om erachter te komen of de ontruimingsprocedures en bhv-materialen op orde zijn. Tijdens de evaluatie van een oefening komen eventuele gebreken doorgaans vanzelf aan het licht. En kunnen er afspraken gemaakt worden over de te nemen maatregelen (wie, wat en wanneer) .
Vuistregel: minimaal één keer per jaar
Ook voor het organiseren van een oefening staat in de wet geen concrete termijn genoemd. Een goede vuistregel (zoals ook De Nederlandse Arbeidsinspectie die hanteert) is dat je minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening organiseert. Maar let op: om in noodsituaties adequaat te kunnen optreden, zullen je bhv’ers ook hun vaardigheden bij andere scenario’s moeten oefenen. Dit is dus een kwestie van maatwerk.
Oefeningen: gebaseerd op scenario’s
Om ze maximaal effectief te laten zijn, is het aan te raden om de oefeningen te baseren op de scenario’s die binnen je organisatie kunnen optreden en de procedures die daaruit voortvloeien.
- Bij het voorbereiden van oefeningen moet gebruik worden gemaakt van de scenario’s die in het bedrijf kunnen optreden. De procedures uit het bhv-plan/bhv-ontruimingsplan vormen de basis voor het opzetten van oefeningen. Zorg er echter voor dat het oefendoel niet uit het oog wordt verloren; het gaat om het oefenen van de procedures. Daarvoor kan een voorbeeld van een ontruimingsplan helpen.
- Afhankelijk van de complexiteit van je organisatie (aard, grootte en ligging) kan het verstandig zijn om in stappen te oefenen. Zo kun je beginnen met een oefening op papier (een zogenoemde table-top), om van daaruit stapsgewijs te oefenen in de praktijk.
- Houd de oefening vooral simpel. Het gaat erom dat de procedures goed aan bod komen; te veel ‘toeters en bellen’ leiden alleen maar af van dit hoofddoel.
Meer weten?
Download de hulpmiddelen op www.nibhv.nl, of neem contact op met NIBHV.
First Responder bedrijfsnoodorganisatie
Competent worden én blijven in de grote industrieën.
Een aantal bedrijven in de grote industrieën is op grond van Wet op de Veiligheidsregio verplicht tot het instellen van een bedrijfsbrandweer. Het gaat om incidenten bij het bedrijf die ook een aanzienlijk gevaar kunnen opleveren voor de omgeving. De eisen waaraan een dergelijke bedrijfsbrandweer moet voldoen, hangen af van de situatie en worden door de veiligheidsregio of het bestuurscollege vastgesteld. Het vrijwillig in stand houden van een bedrijfsbrandweer is een zwaar en kostbaar middel. Een veel grotere groep heeft die verplichting niet, maar die bedrijven hebben wel een verhoogd risico op brand, bijvoorbeeld door de opslag van gevaarlijke stoffen. Een doorsnee bhv-organisatie voldoet echter niet voor deze incidentscenario’s. Voor deze doelgroep is een opleidings- en oefensysteem beschikbaar: de First Responder bedrijfsnoodorganisatie (FiRe bno).
Het First Responder systeem is ontwikkeld door NIBHV in samenwerking met het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en de Stichting Calamiteitenbeheersing in Bedrijven en Organisaties (Stichting CABO). Het doel is het op maat opleiden en het op peil houden van de vakbekwaamheid van de First Responders door efficiënt oefenen. NIBHV zorgt voor borging van de vakbekwaamheid door registratie van opleidingen en oefeningen en kwaliteitsbewaking bij de opleidingsinstituten.
De werkgever bepaalt voor welke taken de First Responders worden ingezet. Zij zijn echter geen bedrijfsbrandweer. De Arbeidsomstandighedenwet vormt het kader waarbinnen zij hun werkzaamheden uitvoeren. Ze moeten de opleiding, oefening en middelen krijgen om hun taken veilig te kunnen uitvoeren. Daarnaast zijn de First Responders een belangrijke informatiebron voor de overheidsbrandweer. Met hun kennis van de productielocaties, bedrijfsprocessen en de aanwezige gevaarlijke stoffen zijn ze onmisbaar voor een goed verloop van een inzet onder leiding van de overheidsbrandweer.
Erkende opleidingsinstituten
De FiRe bno opleidingen mogen alleen worden verzorgd door NIBHV erkende opleidingsinstituten. Erkenning vindt plaats op basis van de ‘Erkenningsregeling organisatoren opleidingen FiRe bno’. Opleidingsinstituten moeten beschikken over ISO 9001:2008 met de scope op opleiden of OHSAS 18001 en ze moeten voldoen aan aanvullende voorwaarden op het gebied van kwaliteitszorg, leeromgeving, personeel en voorzieningen. Instructeurs dienen een verplichte jaarlijkse bijscholing te volgen om de opleidingen te mogen geven.
Maatwerk
De FiRe bno opleiding wordt op basis van bedrijfsspecifieke scenario’s samengesteld. De kracht van deze opleiding is dat er een bedrijfsspecifiek competentieprofiel wordt ontwikkeld waar een First Responder aan moet voldoen. NIBHV zorgt ervoor dat First Responders worden opgeleid volgens strenge richtlijnen en dat de geoefendheid consistent is. Door het borging en registratiesysteem (NIBHV competent(bijna) kunnen bedrijven de vakbekwaamheid van hun First Responders volgen.
De eindtermen bieden de juiste kennis en vaardigheden om op basis van de specifieke risico’s van het bedrijf een incident adequaat te kunnen bestrijden. Bedrijven kiezen de voor hen relevante eindtermen, zodat hun First Responders zonder ballast worden opgeleid. Na het volgen van een eindterm wordt de vakbekwaamheid geborgd door het onderhouden van de vaardigheden met op maat gesneden oefeningen. Binnen de opleidingsstructuur wordt een aantal thema’s onderscheiden: brandbestrijding, gevaarlijke stoffen, persoonlijke beschermingsmiddelen, eerste hulp en commandovoering.
Borging competent worden
In het registratiesysteem van NIBHV wordt vastgelegd dat een cursist het certificaat van een module heeft behaald. Na de opleiding wordt ook de geoefendheid op de werkplek geregistreerd. Onafhankelijke audits van NIBHV zorgen voor de kwaliteitsborging van de examens. Persoonscertificering waarborgt de kwaliteit van de opgeleide cursist. Het grote voordeel van deze systematiek is, dat bedrijven kunnen aantonen dat zij hun zaken op orde hebben.
Per eindterm is een certificeringsreglement opgesteld. Naast een onafhankelijke theorietoets van NIBHV over de basiskennis vindt een competentietoets plaats. In de competentietoets worden competenties uit het bedrijfsspecifieke competentieprofiel getoetst. NIBHV controleert in de audits of de examens volgens de reglementen verlopen en of de bedrijfsspecifieke scenario’s aan bod komen. Na de examens worden de resultaten geregistreerd bij NIBHV.
Borging competent blijven
Na het behalen van een eindterm gaan First Responders een jaarlijks oefentraject in, zodat zij hun vaardigheden blijven onderhouden en goed inzetbaar zijn. Naast het trainen van de basisvaardigheden, zoals het op- en afhangen van een ademluchttoestel, komt ook het optreden bij incidentscenario’s’ aan bod. Denk bijvoorbeeld aan een verkenning met ademlucht in een procesomgeving. De opleider stelt in overleg met de klant een oefenplan op en zorgt voor registratie van de oefeningen bij NIBHV. Het oefenplan en de uitvoering daarvan worden beoordeeld tijdens de audits door NIBHV.
Bedrijfsnoodorganisatie
Een bedrijfsnoodorganisatie (bno) is de fysieke veiligheidsorganisatie op maat van een bedrijf of instelling. Afhankelijk van de risico’s van het bedrijf of de instelling kan de bno uit één of meer van de volgende onderdelen bestaan: bedrijfshulpverlening (bhv), bhv’ers die bijvoorbeeld optreden als gids ten behoeve van hulpdiensten (bhv+, bijvoorbeeld onafhankelijke ademlucht voor de bhv), First Responders (bhv+) of bedrijfsbrandweer. Van een bedrijfsbrandweer is formeel alleen sprake bij een aanwijzing daartoe door de veiligheidsregio op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s. Niet-aangewezen bedrijfsbrandweren vallen onder de door de Arbowet verplichte bhv, hetzelfde geldt voor FiRe bno.
Bedrijven negeren Arbowetgeving stelselmatig
De naleving van de Arboregels is relatief laag, zo blijkt uit het jaarverslag over 2015 van De Nederlandse Arbeidsinspectie. Met name de sectoren met hoge risico’s voldoen vaak niet. Efficiënt produceren blijkt in de praktijk belangrijker dan gezond en veilig werken. Concurrentiedruk, onwetendheid en onkunde over de toepassing van de Arbowetgeving spelen een belangrijke rol bij het negeren van de regels. Zo voeren maar weinig bedrijven de verplichte risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) uit. Dit artikel legt uit welke onderdelen van de wet er zijn en hoe een organisatie deze gericht kan toepassen.
Arbowetgeving
De wetgeving over arbeidsomstandigheden is verdeeld in drie niveaus: de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), het Arbobesluit en de Arboregeling. De Arboregels zorgen voor een werkklimaat waarin werknemers tot hun pensioengerechtigde leeftijd veilig en gezond kunnen werken.
- De Arbowet
De Arbowet is de basis van de Arbowetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht. De Arbowet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling. - Het Arbobesluit
Het Arbobesluit bevat verplichte regels waaraan werkgever en werknemer zich moeten houden om arbeidsrisico’s tegen te gaan. Voor een aantal sectoren en categorieën werknemers staan er afwijkende en aanvullende regels in. - De Arboregeling
De Arboregeling is een verdere uitwerking van het Arbobesluit. Ze bevat concrete voorschriften, bijvoorbeeld eisen waaraan arbeidsmiddelen moeten voldoen. Ook deze regels zijn verplicht voor werkgever en werknemer.
In 2007 is de Arbowet vereenvoudigd door het stellen van een aantal doelvoorschriften. Werkgevers en werknemers mogen sindsdien zelf bepalen hoe ze de voorgeschreven eindresultaten bereiken en vastleggen. Zo vermeldt de Arbowet bijvoorbeeld het maximale geluidsniveau op de werkplek. Het is aan de bedrijven om te bepalen hoe ze dat doel bereiken.
Verplichting: RI&E en Plan van Aanpak
In de Arbowet staat dat een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) verplicht is voor alle werkgevers. Ieder bedrijf met personeel moet (laten) onderzoeken of de werkzaamheden gevaar kunnen opleveren of schade kunnen veroorzaken aan de gezondheid van de werknemers. De uitkomsten van dit onderzoek, de RI&E, moeten schriftelijk worden vastgelegd. Verplicht onderdeel van de RI&E is het Plan van Aanpak. Dit moet de maatregelen bevatten die genomen gaan worden om de risico’s tegen te gaan. Het is raadzaam om bij het aanpakken van de risico’s te kijken naar de oorzaak van het risico in plaats van naar het gevolg. Bij het zoeken naar oplossingen of maatregelen om de risico’s te beheersen kan een bedrijf voorbeelden halen uit de Arbocatalogus.
Risicogroepen: ouderen, jongeren, uitzendkrachten en niet-Nederlandse krachten
Het Jaarverslag 2015 van De Nederlandse Arbeidsinspectie meldt dat het aantal meldingen van arbeidsongevallen in 2015 met een kleine vier procent is gestegen. De cijfers tonen welke groepen meer aandacht verdienen bij het nemen van preventieve maatregelen: Zowel de zeer jonge als de wat oudere werknemers zijn vaak slachtoffer. Nieuwe risicogroepen zijn uitzendkrachten en niet-Nederlandse arbeidskrachten. Uitzendkrachten hebben een twee keer zo grote kans op een arbeidsongeval als vaste werknemers. Het aantal niet-Nederlandse werknemers dat komt te overlijden door een arbeidsongeval is naar verhouding bijna twee keer zo hoog (4,2 procent tegenover 2,2 procent). Dit risico is nog als Nederlands de voertaal is en dit op de waarschuwingstekens wordt gebruikt.
Hoog verzuim door psychosociale arbeidsbelasting
Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) is één van de belangrijkste verzuimoorzaken. PSA ontstaat door psychische factoren, zoals een hoge werkdruk, discriminatie, agressie of seksuele intimidatie. In 2015 hadden 1,2 miljoen mensen op het werk te maken met ongewenst gedrag door collega’s of leidinggevenden, zoals pesten, discriminatie of (seksuele) intimidatie. Werknemers die hiervan het slachtoffer zijn, meldden zich gemiddeld zeven extra werkdagen per jaar ziek. Een hoge werkdruk in combinatie met ongewenst gedrag verdubbelt de kans op burn-out klachten. Daarnaast kost het de werkgevers ongeveer 1,7 miljard euro aan loondoorbetaling per jaar (onderzoek door TNO).
Overige wetgeving
In de Arbowet wordt onder meer de deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening beschreven (artikel 15). Daarnaast beschermen de volgende wetten werknemers ook tegen negatieve invloeden op het werk:
• Arbeidstijdenwet: beschermt werknemers tegen het maken van te lange werktijden en regelt het werken op zondag en bij nachtdiensten.
• Wet arbeid en zorg: regelt onder meer het recht op vakantiedagen en andere vormen van verlof.
• Wet verbetering Poortwachter: gaat langdurig ziekteverzuim van werknemers tegen.
• Algemene Wet Gelijke Behandeling: beschermt burgers/werknemers tegen het maken van ongeoorloofd onderscheid.
• Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte: bestrijdt discriminatie vanwege handicap of chronische ziekte en bevordert de gelijke behandeling van mensen met een handicap of chronische ziekte.
• Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen: verbiedt het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van arbeid.
• Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid: verbiedt het maken van onderscheid op basis van leeftijd op het gebied van arbeid.
• Tabakswet: regelt het recht op een rookvrije werkplek.
• Burgerlijk Wetboek: geeft onder meer aan dat werkgevers verplicht zijn om goed werkgeverschap te tonen.
• Wetboek van Strafrecht: behandelt zeer ernstige overtredingen, zoals geweld, ongewenste intimiteiten of grove nalatigheid.De onderbouwing voor brandbeveiliging in gebouwen
Basis voor Brandveiligheid
Modellering, onderbouwing, argumentatie en achtergrondinformatie over brandpreventie in gebouwen. Daar gaat het nieuwe handboek Basis voor brandveiligheid over. Het handboek is geschreven door René Hagen en Louis Witloks, beiden werkzaam bij het Lectoraat Brandpreventie van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), in samenwerking met Brandweer Nederland.
Het handboek Basis voor brandveiligheid vervangt de bestaande serie brandbeveiligingsconcepten uit de jaren negentig, uitgegeven door het toenmalige Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het boek is bestemd als naslagwerk en praktijkhandboek en biedt een denkraam voor de brandbeveiliging van gebouwen. De publicatie benadrukt een integrale benaderingswijze die noodzakelijk is om de kwaliteit van de brandpreventie te borgen en te verbeteren. Het bevordert de inzichtelijkheid van de brandpreventie dientengevolge gelijkwaardige oplossingen kunnen worden bepaald. De publicatie bestaat uit drie delen (totaal 347 pagina’s). Het eerste deel begint met een denkraam voor de brandpreventie.
Onderwerpen als risicobenadering en fire safety engineering komen aan de orde. De kaders voor de brandveiligheid staan in het tweede deel. Ze vormen de achterliggende onderbouwing en gaan onder meer over risico’s, wettelijk kader alsmede de wetenschappelijke onderbouwing. Het derde deel – de bijlagen – bevat een kenschets van gebouwen, het analysemodel vluchtveiligheid waarin het gedrag van mensen tot uiting wordt gebracht, casuïstiek van recente branden en een literatuurlijst. Het document voorziet in een kader voor regelgevers, ontwerpers, bouwers en gebruikers van gebouwen. Het bevat een systeem van brandbeveiligingsvoorzieningen en -maatregelen in onderlinge samenhang, waarbij achtergronden nader worden belicht.
Het document stelt de vele spelers die bij de brandbeveiliging van gebouwen zijn betrokken, in staat de onderlinge verbanden tussen brandveiligheidsvoorzieningen en -maatregelen te onderkennen en toe te passen. Hierdoor kunnen zij binnen hun eigen verantwoordelijkheid invulling geven aan een integrale brandbeveiliging op basis van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische aspecten in onderlinge samenhang. De rol en de positie van de bedrijfshulpverlening is hierbij een cruciale.
Uitgangspunten kennisdocument
‘Risico’ is een bepaalde manier om gevaar te duiden. De term geeft een indruk over de waarschijnlijkheid van een ongewenste gebeurtenis in samenhang met de gevolgen van die gebeurtenis. In het nieuwe kennisdocument is de mate van brandbeveiliging niet zozeer gekoppeld aan specifieke gebruiksfuncties, maar aan maatgevende risicofactoren en scenario’s. De maatgevende risicofactoren zijn geclusterd in risicofactoren die voortkomen uit de kenmerken van de mensen die in het bouwwerk aanwezig zijn, de bouwtechnische kenmerken en gebruikskenmerken, alsmede de fysische kenmerken van brand- en rookontwikkeling. Daarbij spelen de interventie bij brand door de respons van de BHV-organisatie en de brandweer een rol (interventiekenmerken), alsmede de geografische ligging van het gebouw in relatie tot de brandveiligheid in het gebouw (omgevingskenmerken). Voor een schematische weergave van het samenstel van kenmerken: zie figuur 1.
Het samenstel van kenmerken vormt een integraal stelsel dat bepalend is voor de mate van brandveiligheid. De maat voor brandveiligheid wordt bepaald door één of meerdere brandscenario’s. Beïnvloeding van scenario’s is mogelijk door de inzet van brandbeveiligingsvoorzieningen en/of -maatregelen. Voor het vluchtscenario is het belangrijk te onderkennen dat de fysieke omgeving invloed heeft op het vluchtgedrag van mensen die lichamelijk in staat zijn om zelfstandig te vluchten. Daarnaast speelt het repressieve scenario een belangrijke rol. Zo zullen de blus- en redmogelijkheden bij een snel brandverloop anders zijn dan bij een relatief lang het bouwwerk snel is ontruimd, dan wanneer er nog veel mensen in het brandende bouwwerk aanwezig zijn. Om het brandveiligheidsniveau te verbeteren, kunnen op basis van een risico- en een scenarioanalyse brandbeveiligingsvoorzieningen en -maatregelen getroffen worden. Het document Basis voor brandveiligheid biedt daarvoor de geëigende methodieken en uitgangspunten.
Het document bouwt voort op de kennis en ervaring uit de thans vervallen serie brandbeveiligingsconcepten. Zo zijn het in de brandbeveiligingsconcepten gehanteerde risicomodel van de gebeurtenissenboom bij brandscenario’s en de specifieke doelstellingen van brandbeveiliging verder ontwikkeld. Voor gebeurtenissenschema brand: zie figuur 2. Behalve dat is voortgebouwd op de brandbeveiligingsconcepten, is ook rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen voor brandbeveiliging. Nieuwe kennis en inzichten zijn in het document verwerkt.
Figuur 2: Gebeurtenissenschema brand.
Risico-indicatie
In het document is sprake van een onderverdeling in gebouwensoorten op basis van een risico-indicatie. Maatgevend is een indeling op basis van de meest bepalende risicofactoren. De kerngedachte hierbij is dat ‘de mens’ centraal staat als meest belangrijk facet van de beveiliging. Daarnaast bestaat de mogelijkheid de risico-indicatie te verdiepen in samenhang met de specifieke eigenschappen van een bepaald gebouw, de omstandigheden van verblijf, het gebruik alsmede het menselijk gedrag bij brand.
Gebruik maken van het in het document vervatte model voor risico-indicatie dwingt tot nadenken over brandveiligheid in termen van risico’s. Het model is een richtinggevend hulpmiddel voor inventarisatie. De analyse van een inventarisatie levert als uitkomst een specifiek risicoprofiel op. Te nemen beveiligingsopties in voorzieningen en maatregelen dienen in overeenstemming te zijn met het specifieke profiel. Voor indeling risicogroepen in samenhang met gebouwensoorten: zie figuur 3. De hierin genoemde verzameling gebouwen is niet limitatief. Het is belangrijk op te merken dat binnen een gebouwsoort het risicoprofiel kan verschillen.
Brandbeveiligingsvoorzieningen en -maatregelen
Overeenkomstig de risico-indicatie is per groep invulling gegeven aan noodzaak van brandbeveiligingsvoorzieningen en/of maatregelen door middel van aandachtspunten voor gangbare en geëigende beveiligingsopties in gebouwen. Het zijn geen wettelijke eisen en/of voorschriften. Overigens: in onderlinge samenhang duiden de voorzieningen en maatregelen een integrale benadering aan van brandbeveiliging die past in de uitgangspunten van de vigerende regelgeving. De brandbeveiligingsvoorzieningen en -maatregelen zijn onderverdeeld in de aandachtsgebieden die bestaan uit:
- Omgevingskenmerken
- Gebouwkenmerken, met als onderverdeling:
- Bouwkunde
- Installatietechniek
- Inventaris
- Gebruik
- Interventiekenmerken, met als onderverdeling:
- Bedrijfshulpverlening
Door de aandachtspunten te gebruiken komen alle onderdelen van de brandbeveiliging aan de orde. Dientengevolge kan op een overzichtelijke wijze invulling worden gegeven aan de brandveiligheidsaspecten in onderlinge samenhang, dus integraal.
Bedrijfshulpverlening
Bedrijfshulpverlening (BHV) draagt bij aan de beheersing van veiligheidsrisico’s. Het beleid en de organisatie van de BHV vloeien voort uit de risico-inventarisatie en
-evaluatie (RI&E). De RI&E vormt de basis voor de preventie en bestrijding van risico’s in een gebouw. Alle aanwezige risico’s, dus ook de risico’s door het uitoefenen van bedrijfshulpverlening, behoren volgens een vastgestelde methodiek te worden geïnventariseerd en geclassificeerd. Op basis van de RI&E wordt beoordeeld welke maatregelen noodzakelijk zijn om de risico’s te beheersen. Sommige risico’s kunnen echter niet worden voorkomen, de zogenoemde restrisico’s. Daardoor is er een kans dat door een ongeval of incident repressief moet worden opgetreden om de gevolgen van deze restrisico’s te beperken en te bestrijden. Risico’s van brand maken deel uit van een RI&E. Om de gevolgen van een brand te beheersen, behoort een BHV-plan opgesteld te worden waarbij rekening wordt gehouden met maatgevende factoren. Het gebouw, alsmede de populatie maakt er onderdeel van uit.
In een BHV-plan behoren doelstellingen, taken, procedures en middelen, waaronder opleiden en oefenen van de bedrijfshulpverleningsorganisatie, een rol te spelen. Om hieraan uitvoering te kunnen geven, moet er onder meer duidelijkheid bestaan over de te klaren ‘BHV-klus’. Door met scenario’s te werken, kan de klus inzichtelijk worden gemaakt. Met dit inzicht kan vervolgens, zowel kwalitatief als kwantitatief, invulling gegeven worden aan de BHV-organisatie.
Als eerstelijnshulpverlening heeft een BHV-organisatie haar beperkingen. De gedachte dat een BHV-organisatie alles kan oplossen, is een onjuiste. Overigens geldt dit ook voor de brandweer. Bij het optreden van BHV’ers is de risico-inschatting voor de taakstelling ontruimen/blussen een cruciaal onderdeel. Dit is met name van belang in risicovolle en/of complexe gebouwen. Bijvoorbeeld gebouwen waarin mensen verblijven die niet in staat zijn zichzelf in veiligheid te stellen. In die gevallen behoort de taakstelling van de organisatie te zijn gericht op het compenseren van de ontbrekende zelfredzaamheid. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de risico-inschatting door BHV’ers zich veelal zal afspelen op het grensvlak van eigen veiligheid, die voorop staat, en het ontruimen van de mensen en dat deze plaatsvindt onder hoge druk. In gebouwen met niet- zelfredzame personen neemt een BHV’er een besluit dat een directe relatie heeft met de kans van het al dan niet slachtoffer worden van mensen. Dit is bepaald geen sinecure en grijpt in het geestelijk welzijn van betrokkenen in. De brandbeveiliging als samenstel van de gangbare fysieke brandveiligheidsvoorzieningen en organisatorische maatregelen, waaronder de BHV-organisatie, is een kwetsbaar geheel. Het menselijk handelen staat hierbij centraal. Cruciale besluiten die altijd subjectieve elementen hebben, spelen zal de feilbaarheid zeker niet verbeteren. Voorts is het raadzaam de kosten van de bedrijfshulpverlening in samenhang met de brandveiligheidsvoorzieningen inzichtelijk te krijgen, omdat een BHV-organisatie gedurende de gehele gebruiksfase van een gebouw in stand moet worden gehouden. Er bestaan mogelijkheden de kosten te beïnvloeden met de inzet van geëigende technische voorzieningen die de bron van het brandgevaar beïnvloeden. De achterliggende gedachte is dat kleine branden minder gevaar opleveren dan grote branden. Een automatische blusinstallatie kan hierin voorzien. In dat geval kan rekening worden gehouden met een vooraf bepaalde en beperkte brandgrootte. Ergo: scenario’s worden in positieve zin beïnvloed. Het gevolg is dat de kwetsbaarheid dit deel van de brandbeveiliging aanmerkelijk daalt ten opzichte van een situatie waarbij dit niet het geval is. Automatisch blussen draagt bij aan een vroegtijdige interventie in de gebeurtenissen die bij een brand een rol spelen, waardoor de effecten van een brand ook geringer zijn. Met de inzet van een zo’n systeem wordt substantiële veiligheidswinst (risicoreductie) geboekt en kan een gebouw flexibeler worden gebruikt.
Om reden dat de huidige en gangbare RI&E- methoden meestal een beperkte diepgang hebben voor de brandveiligheid voorziet een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie voor brand (ARI&E-b) ofwel een specifieke brandveiligheidsanalyse in de mogelijkheid van een zo optimaal mogelijke afstemming tussen gebouw, bedrijfshulpverlening en brandweer. Dit is met name van belang waar sprake is van complexe en/of risicovolle gebouwen.
Aanvullende risico-inventarisatie en-evaluatie voor brand
Evenals bij een RI&E gaat het er bij een ARI&E om risico’s te beheersen. Een ARI&E is gedetailleerder. Een ARI&E kan deel uitmaken van een RI&E. Het doel van een ARI&E is een gebouw en de hulpverlening zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen. Bij de uitvoering van een ARI&E gaat het erom de gevaaraspecten bij brand alsmede de beperking en bestrijding ervan centraal te stellen. Scenario’s zijn hiervoor een goed middel. Het werken met scenario’s bevordert het denken in termen van veiligheid. De ARI&E is gericht op het inzichtelijk maken van de brandbeveiliging in het gebouw (bouwkundig, installatietechnisch) een rol. Door de omstandigheden bij brand in samenhang met de interventie door de BHV-organisatie en de interventie door de brandweer. Met dit inzicht is het mogelijk om op objectniveau verantwoorde keuzes te maken.
Figuur 3: Groepen 1 t/m 4: risicofactoren in samenhang met gebouwensoort.
Bij een ARI&E voor brand zijn er ten minste drie stappen te onderscheiden. De eerste stap is de beoordeling van de staat van de brandveiligheid van het gebouw. Als een gebouw voldoet aan de maat, dan kan de BHV-organisatie worden ingericht. Maatgevende brandscenario’s voor de hulpverlening van de BHV spelen hierbij een rol. Als het gebouw niet voldoet aan de maat, dan is er een bepaalde tekortkoming in de brandveiligheid. De vraag is vervolgens of dit consequenties heeft voor de inrichting van de BHV-organisatie. Om dit te kunnen bepalen, is het noodzakelijk de tekortkomingen in samenhang met de fysieke mogelijkheden van de BHV-organisatie te analyseren. Door bij de analyse maatgevende brandscenario’s voor de hulpverlening te gebruiken, kan het geheel inzichtelijk worden gemaakt. Afhankelijk van de tekortkomingen en de resultaten van de analyse kunnen besluiten worden genomen. De keuzemogelijkheden die zich dan aandienen zijn risicoacceptatie (beperkt) en/of het treffen van brandveiligheidsvoorzieningen en/of het treffen van aanvullende organisatorische maatregelen in het kader van de BHV. De tweede stap betreft de inventarisatie met de interventie door de brandweer. Onderlinge afstemming tussen beide organisaties is belangrijk. Partijen behoren te weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. De derde stap betreft een analyse van de twee eerdere stappen in onderlinge samenhang. Bij deze analyse is het bijvoorbeeld belangrijk de gevolgen van een late interventie door de brandweer in verbinding te brengen met de (voorgenomen) brandbeveiligingsvoorzieningen en –maatregelen om alternatieve beveiligingsopties in beschouwing te kunnen nemen. Belangrijk uitgangspunt dat niet onvermeld mag blijven, is dat gebouwen in samenhang met de eigen BHV-organisatie voldoende veilig behoren zijn en dat het vooraf inboeken van een repressieve inzet van de brandweer als preventief middel een onzekere veiligheid tot gevolg heeft.
Aanbeveling
Brandscenario’s spelen een cruciale rol. De vraag dient zich dan aan welke maatgevend zijn voor de inrichting van een adequate BHV-organisatie. Uit de praktijk blijkt – rekening houdend met alle aspecten van de brandbeveiliging op dit deelgebied – dat dit geen gemakkelijk opgave is. Aanbevolen wordt onderzoek te verrichten op het gebied van de ontwikkeling van maatgevende scenario’s en te komen tot een handreiking.
Absolute veiligheid kan niet
Absolute veiligheid kan niet worden geborgd en moet ook niet worden gepretendeerd. Veiligheidsrisico’s moeten tot het redelijkerwijs mogelijke worden gereduceerd. Bouwkundige en technische voorzieningen kunnen daaraan een belangrijke bijdrage leveren, maar techniek kan falen. In het gebruik van gebouwen zijn personele en organisatorische maatregelen van cruciaal belang. Dit geldt vooral in gebouwen waarin mensen niet in staat zijn zonder hulp van derden te vluchten. In deze gebouwen is het van belang rekening te houden met het evenwicht van beperkingen op het gebied van de fysieke veiligheid en de mate van compensatie door maatregelen in de sfeer van de interne organisatie, omdat menselijk handelen altijd een kwetsbaar element blijft. Het blijkt dan dat veiligheid boven alles mensenwerk is en dat ook de mens feilbaar is. Er blijft onvermijdelijk altijd een restrisico over. Het is onmogelijk honderd procent garantie te geven dat mensen geen slachtoffer worden van brand. Wel kunnen adequate brandveiligheidsvoorzieningen en -maatregelen in samenhang met goede hulpverlening de kans hierop aanmerkelijk reduceren. Brandveiligheid is essentieel, maar niet het enige onderdeel van het brede begrip veiligheid. Het is noodzakelijk om zo goed mogelijk invulling te geven aan de brandveiligheid zonder afbreuk te doen aan andere veiligheden.
Dit kennisdocument is geschreven door het lectoraat Brandpreventie van het NIPV, in afstemming met diverse vakgroepen van Brandweer Nederland.
Reanimeren: onzekerheid bij BHV’er wegnemen
Bedrijfshulpverleners worden opgeleid om in noodsituaties te handelen. Ze weten hoe ze dat moeten doen, maar durven ze het ook als de situatie daar is? Wat weerhoudt BHV’ers en wat stimuleert ze? Wiebe de Vries, directeur Onderzoek & Training, gaat het gesprek aan met een groep BHV-instructeurs.
Hoe vaak komt het voor dat een patiënt na reanimatie een matige tot ernstige handicap heeft? Het antwoord is vier procent. Als je denkt dat de kans op een handicap na reanimatie groot is, is dat niet motiverend om van start te gaan. Denk je dat die kans klein is, dan begin je gemakkelijker met reanimeren. Het geloof in de uitkomst beïnvloedt het zelfvertrouwen.
Minder naar anderen kijken
Aan de hand van drie stellingen wordt het thema concreet. Zelfvertrouwen staat centraal. Met de stelling ‘Ik vergelijk mijzelf vaak met anderen’ is slechts acht procent van het publiek het eens. Instructeurs hebben geen vergelijking met anderen nodig om zelfverzekerd voor de klas te staan. Bij veertien- tot achttienjarigen is dat anders. Als de één iets niet doet, doet de ander dat ook niet. Ook beginnende BHV’ers zijn geneigd om naar anderen kijken, vooral omdat ze de meer ervaren collega’s als rolmodel beschouwen. Begrijpelijk, maar niet goed voor het zelfvertrouwen. Ook in de praktijk is het een probleem: hoe meer mensen bij een noodsituatie naar anderen kijken, hoe meer mensen niets zullen doen zolang een ander niets doet.
Een kwart is het eens met de tweede stelling: ‘Ik ben bang voor mislukkingen.’ Als instructeur ben je gewend om met mislukkingen om te gaan. Regelmatig heb je iemand in de groep die het minder goed doet. Ook beginnende BHV’ers zeggen vaak dat ze niet bang zijn voor mislukkingen. Dat is apart, want zodra je vraagt wie als eerste wil oefenen, kijken ze naar elkaar. Vermoedelijk heeft het te maken met sociaal wenselijke antwoorden.
Met de derde en laatste stelling ‘Ik tob regelmatig over mijn tekortkomingen’ is geen enkele deelnemer het eens. Uit onderzoek blijkt dat beginnende BHV’ers bijna altijd kiezen voor het antwoord ‘niet mee eens en niet mee oneens’. Wie op zijn tekortkomingen wordt gewezen, is al snel bang om iets fout te doen. Dat komt het zelfvertrouwen niet ten goede.
Ontstaan van zelfvertrouwen
Zelfvertrouwen is geloven dat je een kracht bezit die groter is dan je angst. Wat is dan die angst? Examenvrees en plankenkoorts zijn belangrijke angsten die het zelfvertrouwen of het ontstaan daarvan beïnvloeden. Die mensen zijn in een groep cursisten te herkennen, omdat ze agressief reageren, de clown uithangen, heel verlegen zijn of uitbundig gedrag vertonen.
Hoe vaak dat voorkomt is lastig te zeggen. Acht procent van de kinderen van tien of elf jaar heeft faalangst. Zijn ze twaalf tot veertien jaar, dan is het dertien procent. In de leeftijd van zestien tot achttien jaar wordt het 24 procent. Of het percentage bij volwassenen weer afneemt, is niet bekend, want die geven sociaal wenselijke antwoorden.
Angst is beïnvloedbaar door degenen die eraan willen werken. Door te trainen en goede vaardigheden aan te leren versterk je het denken en zorg je voor een stukje gezond perfectionisme. Je moet altijd zorgen dat je de problemen die je tegenkomt aankunt. Zorg daarom dat de cursisten ontspannen zijn. Deel hun succeservaringen. Zeg bij een reanimatie niet wat ze fout deden, maar wat ze goed deden. Zelfvertrouwen wordt versterkt door te herhalen. Naast het in de vingers krijgen van de vereiste vaardigheden is het ontwikkelen van zelfvertrouwen ook een belangrijk argument om de BHV-vaardigheden (minimaal) jaarlijks te herhalen. Tijdens de herhaling kan de instructeur bijdragen aan het vergroten van zelfvertrouwen door het goede voorbeeld te geven en door cursisten van positieve informatie te voorzien.